Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

SPREKENDE nadat zij gestorven zijn

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

SPREKENDE nadat zij gestorven zijn

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Samuël Rutherford

De beproeving en zegepraal des geloofs.

Behalve zijn „Godsdienstige Brieven" heeft S. Rutherford onder andere nog geschreven: „Christus stervende en zondaren tot zich trekkende", preken over de Wenende Maria, de Verloren Zoon e.a., vezameld in „Keurstoffen" en „De beproeving en zegepraal des geloofs."

Wij willen enkele zaken uit het laatstgenoemde werk aanhalen.

Het boek „Beproeving en zegepraal des Geloofs" bestaat uit 27 leerredenen naar aanleiding van de bekende geschiedenis van de Kananese vrouw. In de ene leerrede verklaart Rutherford een gedeelte van zijn tekst, terwijl hij in een andere leerrede schijnbare tegenstrijdigheden en moeilijkheden oplost. Bij het doorlezen van dit werk blijkt ons duidelijk hoe geleerd en toch eenvoudig-praktikaal deze verhandeling is, terwijl de schrijver zaken naar voren brengt die heden ten dage vaak een discussiepunt vormen, werden onze oudvaders meer gelezen en meer gekend (al was het alleen maar uitwendig) dan zou er minder geredetwist behoeven te worden over sommige leerstukken. We geven daar een enkel voorbeeld van.

Zo lezen we op blz. 55 Maar Christus, de Middelaar is het wien de beloften gedaan zijn en in Hem aan al Zijn erfgenamen en nabestaanden." En op blz. 56: „Evenals het verbond der werken met Adam en al de zijnen was gemaakt zo is het betere verbond gemaakt met de tweede Adam en Zijn kinderen." Geen sprake is er bij Rutherford van het toekennen der beloften aan allen die onder het woord verkeren. Op blz. 159 lezen we: „Het zijn de rouwklagers in Sion voor wie de vertroostingen van Christus bestemd zijn. Er is geen belofte gedaan aan zulke klagers als Kaïn of Judas waren."

Veel is er al getwist over „voorwaardelijk" en „onvoorwaardelijk". Dr. Steenblok verdedigde de voorwaardelijke aanbieding: eerst schuldekenning en dan wü God genade bewijzen. Nu wordt dit standpunt door sommigen - bewust of onbewust - zó uitgelegd of wij een voorwaarde in de mens zouden stellen die de mens uit zichzelf eerst moet volbrengen en dat daarna de Heere ons pas genade wil geven. Eerst zou de mens zich in eigen kracht hebben te vernederen en dan - vernederd zijnde - geeft de Heere zo'n mens genade. Zó zouden wij het voorstellen.

Toch: niets is minder waar. Als wij spreken over een „voorwaarde", dan houdt dit vanzelf in dat de Heere die voorwaarde ons uit genade schenkt. Niet wij zelf moeten ons in de schuld brengen eer de Heere ons genade zal geven, want dat zou remonstrants zijn. Maar de Heere brengt ons in de schuld (dat is de voorwaarde) en dan gaat Hij vergeving schenken. Bij het geredetwist over deze zaak dienen wij eerst duidelijk te zeggen wat wij onder „voorwaarde" (of conditie) verstaan. Laten we nu naar Rutherford luisteren op blz. 65 en verder: „Het is waar, dat de beloften niet voorwaardelijk (conditioneel) zijn, als het woord „voorwaarde" (conditie) in een vekeerde zin genomen wordt.

Want ten eerste: de Arminianen (remonstranten) beschouwen het voldoen aan een voorwaarde als een vrije daad welke wij volstrekt kunnen verrichten of niet verrichten door de vrije wil Ten tweede: de voorwaarden hebben een roomse zin van datgene te doen wat door enige verdienste God beweegt om de mensen loon op hun werk te geven en in die zin zijn de beloften niet voorwaardelijk Maar wij nemen voorwaarde (conditie) voor enigerlei vereiste in ons gewerkt door de kracht der zaligmakende genade Gods.

Christus belooft zielsrust, maar op een voorwaarde welk ik toesta dat Zijn genade werkt, namelijk dat de ziel zonde-krank is om Christus. Hij biedt „wijn en melk aan" (Jes. 55 : 1) en „de wateren des levens om niet" (Openb. 22 : 17) op voorwaarde dat gij zonder geld koopt: geen beurs geldt op de genademarkt van Christus; geen werkloon of gevoel van ellende is een loon voor Christus; de waarheid is dat het een oneigenlijke voorwaarde is." Hier behoeft niets aan toe gevoegd te worden. Maar waarom het dan toch anders voorgesteld ? Men leze ook wat hij hierover zegt op pag. 100 e.v. ,

Op blz. 69 schrijft hij: „De gelovige heeft alles door de vrije werking der genade: zijn brood uit het verbond, zijn slaap uit de belofte. De mens die niet in het verbond is heeft alles volgens de inhoud van de verdoemende wet." Ook heeft Rutherford het op diezelfde bladzijde over: „Wij mogen geloofsgronden gebruiken om van God te eisen." Spreekt men in deze tijd ook niet over: pleiten en God manen op Zijn Woord ? Wat leert Rutherford echter ? ..Waimeer wij eisen: ..Bekeer mij. zo zal ik bekeerd

zijn", dan is de grond: „want Gij zijt de Heere mijn God." Alle gebeden moeten hierop gegrond zijn: „Versmaad ons niet." Waarom ? „Zijt gij die niet, o Heere onze God. Gedenk niet eeuwig de ongerechtigheid; zie aanschouw toch." Waarom ? „Wij allen zijn Uw volk. Het verbond is de Magna Charta of de grondwet van het geloof." Onomwonden leert hij ook dat „Christus de zondaars neemt niet bij dozijnen, niet bij duizenden (wij lezen maar eens in het ganse Woord dat er 3000 te gelijk bekeerd zijn), maar bij enen en tweetallen."

„Christus weg ligt zo dat van twee die in de molen malen, van twee die in het veld zijn, van twee die op een bed zijn, Christus er maar één wil hebben. Christus wil dikwijls niet beiden, man en vrouw, vader en zoon hebben, maar de ene broeder Jacob, en Ezau niet. Christus komt tot des duivels haard en uit een gans huis kiest Hij er één en trekt die er uit, en laat de gehele familie in het bezit van de duivel" ((blz. 16 - naar aanleiding van de tekst: „En ziet, ene Kananese vrouw.").

Sprekende over het geloof, zo merkt Rutherford op (blz. 256 e.v.): „Armoede is de naaste bekwaammaking tot de noodzakelijkheid om te geloven. Dit is de wijze waarop het geloof werkt: veroordeeld te worden en behouden te worden; gehangen te worden en vergeving te ontvangen; krank te worden en genezen te worden. Geloof is een bloem van Christus planting alleen, toch groeit het uit geen grond op, maar uit de rand en oever van de poel van vuur en zwavel, waarom er niemand zo geschikt is voor Christus en de hemel als zij, die ziek zijn van zichzelf en in zichzelf veroordeeld tot de hel.... Wij achten dat het geloof een daad is van een zondaar die vernederd, vermoeid, beladen, arm, bij zichzelf veroordeeld is."

Dit boekje is de moeite van het lezen waard. Men moet er echter wel erg in hebben, dat het geen eenvoudige, stichtelijke preken zijn die men gemakkelijk leest. Neen, het werkje van Rutherford moet met grote aandacht en de nodige inspanning gelezen worden. Zoals in vele werken van de Oudvaders het geval is, zo is het ook hier: diepe, leerstellige waarheden gaan gepaard met eenvoudige, praktische onderwijzingen.

B.-v.R.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 juni 1974

De Wachter Sions | 8 Pagina's

SPREKENDE nadat zij gestorven zijn

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 juni 1974

De Wachter Sions | 8 Pagina's