Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jisken Pieters Hijlaridis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jisken Pieters Hijlaridis

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

5.

We willen nog een keer luisteren naar de schrijver van het verborgen leven met God van Jisken.

Zij was mij — schrijft hij — een boezemvriendin geworden, die ik telkens aan mijn huis ontving, van wie ik telkens opmerkte, dat zij leefde in de waarheid van ’s Heeren getuigenis.

In en buiten haar huis vond men haar altijd onder de waarnemingen van ’s Heeren genademiddelen. Voor de vromen was zij een gedurige maaltijd, terwijl haar lippen altijd vervuld waren met oude en nieuwe dingen van ’s Heeren genade, goedheid en trouw. Indien zij klaagde, was het niet anders dan over het lichaam der zonde, in het bijzonder over haar blindheid en ongelovig hart, waardoor zij nog zo weinig vatbaar was voor het verborgen onderwijs des Heiligen Geestes. Zij was alleen verbonden aan hen, met wie zij over Jezus en Zijn zalige dienst spreken kon. Zij verwonderde er zich vaak over, dat zij zich zo los gevoelde van haar man, haar beide nog overgebleven kinderen en van haar huis. Die losheid van het aardse, hoewel zij nauwgezet al haar plichten als huisvrouw tot het laatste ogenblik vervuld heeft, viel zelfs mij en anderen onder het oog, ja, ik moet bekennen dat ik in mijn dwaasheid wel eens gezegd heb: ik vrees, dat Jisken al te los van haar huis zal worden.

Maar ik had mij bedrogen en het is mij achteraf duidelijk geworden, dat het een toerusting Gods was voor haar aanstaande ontbinding.

Weinig maanden na de dood van haar dochter kreeg zij plotseling een toeval, werd op hetzelfde ogenblik bewusteloos en blies na enige ogenblikken de adem uit. De vorige dag was zij nog volkomen gezond op een naburig dorp op een begrafenis genodigd en was daar ook geweest.

Men verhaalde hoe zij, de jonge, schijnbaar krachtvolle vrouw, oud 38 jaren, al de aanwezigen door haar goede en trouwe woorden als in het aangezicht van dood en eeuwigheid gebracht had; hoe zij het voorrecht beschreven had dergenen, voor wie het geloof in de Borg en Middelaar Jezus een licht had ontstoken in het donker graf; hoe zij de aanwezigen vermaande om met al hun schuld en diep bederf in de genadige handpalmen van God te komen schuilen, die aan deze zijde van het graf voor verlorenen nog geopend waren om de prikkel des doods weg te nemen.

Het was als het ware de afscheidsgroet aan de strijdende kerk, die zij achter liet, want zonder ziekte en zonder doodstrijd nam de Heere haar de volgende dag in Zijn heerlijkheid op.

Gij, mijn vriend, die met mij op haar begrafenis waart, gij weet, hoe wij allen bedroefd waren, dat wij Jisken niet meer zagen en hoe er toch blijdschap was in de redenen, die wij wisselden.

Inderdaad, bij zulk een dode is het wenen geen wenen meer, want zij heeft getoond, dat het geloof der uitverkorenen Gods reeds hier de tranen komt af te drogen.

Wij hebben — zo lezen we verder — in onze vriendenkring menigmaal gezegd: Och, dat Jisken hier was. Dat spreken was wel dwaasheid, want zij heeft het nu beter dan hier, verzadiging van vreugde en lieflijkheden aan Gods rechterhand eeuwiglijk en altoos, en mocht haar nog iets ontbreken, dan is het dit, dat haar stof, hetwelk zij in hope gezaaid heeft, op het kerkhof te Woudsend, door de almachtige kracht van haar Heere zal opgewekt worden in onsterfelijkheid, opdat haar mond, die hier leerde goedkeuren, daar eeuwig het lied zou kunnen zingen: Gij, Heere, zijt waardig te ontvangen de dankzegging, en de eer en de roem en de aanbidding, van nu aan tot in der eeuwigheid.

Ook van haar mogen wij zeggen: ziet op de vrome en let op de oprechte, want het einde van die man zal vrede zijn.

Och, dat het gezicht van het leven daarboven ons hier beneden mocht losmaken, zodat wij de heerlijkheid des Heeren in Zijn Woord met Zijn kinderen opmerkende, ons naar Zijn beeld van gedaante mochten laten vernieuwen. Genees mijn kranke ziel, o God van Israël, en open voor mijn dorst een eeuw'ge waterwel.


O, Rots voor mij gescheurd, o Heiland in Uw wonden,
Ja, wees mij ’t Offer Gods, dat voor mijn schuld voldeed.
Want is mijn naakte ziel gewassen in Uw bloed,
Dan heeft Uw dood mijn dood verslonden.


Hier eindigt de schrijver. Er is intussen een eeuw heengegaan, maar het werk des Heeren gaat door, zodat er ook nu nog zijn, die van harte instemmen met Jisken en met de schrijver van haar verborgen leven met God.


Een stroom van ongerechtigheden
Had d'overhand op mij;
Maar ons weerspannig overtreden
Verzoent en zuivert Gij.
Welzalig, die Gij hebt verkoren,
Die G'uit al ’t aards gedruis
Doet naad'ren en Uw heilstem horen,
Ja, wonen in Uw huis.


Ps. 65 : 2.

Naschrift.

Naar aanleiding van het eerste artikel over Jisken Pieters Hijlaridis schrijft onze lezer RCS te L. o.a. het volgende: Door omstandigheden weet ik iets meer van het ontstaan van het boekje af. „vA te W” was P. v. Asselt te Weesp. Zijnlaatstelevensjaren woonde hij te Hillegom, waar ik hem vaak heb bezocht; in 1946 is hij daar overleden.

Nu woont er hier sinds jaren een Friese vrouw, 87 j., afkomstig uit de Lemmer. Deze heeft mij vroeger eens verteld dat die brief geschreven was door Ds. Knap, Herv. pred. te Woudsend, waar Jisken ook woonde. De vader van deze vrouw, die op 100-jarige leeftijd is overleden, was als jongeman vaak bij Jisken op bezoek geweest.

Deze week heb ik de vrouw nog eens bezocht om te trachten te weten te komen, aan wie die brief was geschreven; zij wist dat echter niet te zeggen. Zij liet mij wel een afschrift van de brief zien, maar dat bleek een afschrift te zijn van het boekje van v. Asselt, dat zij „vroeger thuis” eens had overgeschreven. Zij had Jisken door haar vader horen beschrijven als een zeer bezadigde, verstandige vrouw, ook op natuurlijk gebied.

Verder kon ik niets te weten komen.

Tot zover onze lezer. Wij zijn hem dankbaar voor deze gegevens en meenden goed te doen deze aan onze lezers door te geven.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 september 1966

Bewaar het pand | 4 Pagina's

Jisken Pieters Hijlaridis

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 september 1966

Bewaar het pand | 4 Pagina's