De geloofsleer

De eigenschappen van God

In de eigenschappen van God hebben we eveneens te maken met een openbaring van God Zelf. In Zijn namen heeft Hij bekend gemaakt Wié Hij is, in Zijn eigenschappen maakt God iets van Zijn hoedanigheden bekend. Dit doet Hij in menselijke bewoordingen, omdat het anders voor ons volstrekt onbegrijpelijk zou zijn.

De eigenschappen van God worden in de Bijbel ook wel "volmaaktheden" of "deugden" genoemd.

Als we over de mens spreken, kennen we hem ook allerlei eigenschappen toe. Daarmee geven we aan, hoe iemands karakter is. Ieder heeft zo zijn eigen positieve en negatieve eigenschappen en naar gelang die openbaar komen, kan iemand ons mee-of tegenvallen. Dit maakt duidelijk dat ons karakter veelzijdig is. De vele menselijke eigenschappen hebben óf betrekking op zijn lichaam bv. kracht, óf betrekking op zijn ziel bv. zachtaardigheid. We onderscheiden bij de mens dus de lichaamseigenschappen en zielseigenschappen.

Alles is in God één. De ene eigenschap sluit de andere niet uit, maar juist in. Waar de ene eigenschap openbaar komt, daar openbaart zich ook de andere. Gods eigenschap van liefde heft Zijn eigenschap van rechtvaardigheid niet op. Waar de een is, wordt tegelijk de andere vervuld.

Het tweede verschil met de mens is, dat God geen eigenschappen heeft zoals de mens, maar dat Hij Zijn eigenschappen IS. Gods eigenschappen zijn God Zelf. In iedere eigenschap openbaart zich het volle Wezen van God.

Waarom spreken we dan toch van verschillende eigenschappen van God? Dit gebeurt, omdat God Zichzelf in de Bijbel steeds op een andere manier openbaart. Naar Zijn Wezen is er maar één eigenschap, nl. Hij is God. Naar de verschillende uitwerkingen, die Hij openbaart in de schepselen, heeft Hij eigenschappen. Dit kan duidelijk gemaakt worden met het voorbeeld van de goedheid van God. Als Hij deze goedheid bewijst aan een onwaardig zondaar, dan spreken we van genade. Geeft Hij deze goedheid aan een ellendig mens, dan spreken we van barmhartigheid of ontferming. Betoont God deze goedheid aan iemand, die bruut in de zonde doorgaat, dan spreken we van Zijn verdraagzaamheid. Maar telkens is het een openbaring van Zijn goedheid.

Onmededeelbare en mededeelbare eigenschappen

Er moet vooropgesteld worden, dat we hier te maken hebben met een benaming uit de dogmatiek, die eigenlijk niet opgaat. Want niet één eigenschap, zoals die in God is, kan meegedeeld worden aan het schepsel. Als het schepsel zou delen in de eigenschappen van God, dan zou hij iets goddelijks hebben. Dit is pantheïsme.

Geen enkele eigenschap van God is op zichzelf mee te delen. Wat bedoelen we dan met deze uitdrukking? Het geeft aan dat er een zwakke overeenkomst is in de mens. Het is dus alleen in vergelijkende zin. Dit doet de Bijbel zelf ook. Denk aan het beeld van God, wat de mens vertoont. Ook spreekt de Bijbel van het gelijkvormig worden aan God.

In dit alles is er alleen sprake van een vergelijking. Noch in de schepping, noch in de herschepping ontvangt de mens in letterlijke zin een beeldafdruk van God. Want God is een Geest; Hij is niet te omvangen door een lichamelijke gestalte. Maar er is hier sprake van vergelijkende zin in de zielseigenschappen van de mens. We kunnen dus konkluderen, dat we met mededeelbare eigenschappen willen aangeven, dat er een vergelijking mogelijk is tussen de eigenschappen van God en die van de mens. Wat het verschil is tussen de onmededeelbare en de mededeelbare eigenschappen, zal in de volgende artikelen aan de orde komen.

Stolwijk,

ds. CA. van Dieren.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen