Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wat is er aan de hand ?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wat is er aan de hand ?

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ds. J.H. Velema heeft in de Wekker van 22 oktober j.l. een heel artikel gewijd aan zaken die mij persoonlijk raken en in het verlengde ook Bewaar het Pand. Na wat ik schreef in het vorige nummer van ons blad heb ik er geen behoefte aan diep op het artikel van Ds. Velema in te gaan. Uit het artikel blijkt duidelijk hoe deze invloedrijke predikant over ons denkt. Uit dien hoofde is het goed dat hij open zijn mening gezegd heeft. Hoe erg het ook is dat er zo’n groot verschil is in onze kerken, toch moeten we dat niet willen wegwerken door te doen alsof het alleen maar wat uitwendige dingen zijn, waarin we van gevoelen verschillen. Het moest zo niet zijn. Er moest wat meer begrip zijn voor wat we voorstaan.

Het kan de schrijver bekend zijn dat ons blad uit de nood is geboren. Daar stond geen organisatie achter, maar daar stonden verontruste kerken en kerkeraden achter. Er dreigde enige jaren geleden een scheuring, na de synode van 1965. Toen heeft men elkaar gevonden. Men heeft elkaar vastgehouden, een van gevoelen wat betreft de leer der waarheid en het werk van Gods Geest in de harten van zondaren. In het eerste nummer van ons blad is geschreven over wat werd beoogd. Pas later is de stichting Bewaar het Pand opgericht, uit praktische overwegingen. En weer pas later bleek het wenselijk elkaar regelmatig te ontmoeten. Al jarenlang komen velen tweemaal per jaar bijeen. Het blijkt dat deze ontmoetingsdagen in een grote behoefte voorzien. Het is duidelijk dat nog velen in ons land achter Bewaar het Pand staan. Aan de hand van het aantal abonnees op ons blad, vergeleken met het aantal abonnees op De Wekker, en van het aantal bezoekers op onze ontmoetingsdagen, vergeleken met het aantal schooldag-bezoekers kunnen we wel vaststellen dat tenminste nog een derde gedeelte van onze kerken achter Bewaar het Pand staat. Dat wil dus zeggen, dat zij willen blijven bij wat onze kerk was en voorstond in haar blijven voortbestaan in 1892.

We krijgen wel eens de indruk, dat we niet meetellen, dat we niet worden erkend in het wezenlijke van wat ons drijft. Men zou de activiteit van Bewaar het Pand en van de Bewaar-het-Panders willen zien verdwijnen, maar dat zou stellig betekenen een verder afbrokkeling van ons kerkelijk leven. In het nieuwe gedenkboek dat enkele maanden geleden verscheen worden de Bewaar-het-Panders niet genoemd, iets wat de aandacht van verschillende bladen trok.

Ds. Velema haalt aan wat ik geschreven heb over de ambtsdragers-conferentie op zaterdag 30 oktober. Hij schrijft: Het is duidelijk dat weer wantrouwen wordt gezaaid. Hoe weet de redacteur van dit blad dat dit de opzet is van deze conferentie en dat dit het standpunt is van deze referent? De schrijver stelt nog meer vragen.

Ik meen dat ik in mijn artikel in het vorige nummer van ons blad duidelijk genoeg geweest ben. Ik had het in het daaraan voorafgaande artikeltje niet over wat de referent zou zeggen. Ik richtte me ook niet tegen het comité dat de conferenties belegt.

Maar tegen het feit dat een zaak aan de orde wordt gesteld die onder ons een uitgemaakte zaak moet zijn op grond van Schrift en kerkorde. Er zijn er die erover willen discussiëren. Er zijn er die zeggen dat de zaak niet is uitgemaakt. Zelfs werd mij officieel in overweging gegeven om de zaak via een instructie aan de orde te stellen, uitgaande van de gedachte, dat er nog geen kerkelijke uitspraak was vóór of tegen de vrouw in het ambt. Daar ben ik toen natuurlijk niet op ingegaan. De zaak is uitgemaakt, in vroeger eeuwen al. Zie mijn artikel in het vorige nummer.

In de uitnodiging voor de conferentie wordt dit punt juist anders gesteld. Daarin staat dat men aan dit onderwerp een conferentie wil wijden, in de hoop dat er enig licht mag komen op de vraag welke weg de kerk in deze wel of niet heeft te gaan.

Iets wat vaststaat, zeker is, moeten we niet onzeker maken. Daar dreigt het gevaar. Eva ging met de duivel praten en zij viel. Dat herhaalt zich voortdurend in ons leven. We moeten het water geen opening geven. De Heere Jezus antwoordde de duivel met een woord der Schrift. Hizkia gaf aan zijn mannen op de muur een verbod om met de vijanden voor de poort te gaan spreken. De Remonstranten wilden op de Synode van Dordt 1618/19 als gelijkgerechtigden meepraten, maar dat ging niet.

Ik heb geen wantrouwen gezaaid. Ik heb eerlijk mijn mening gezegd en heb gemeend daarmee te handelen in het belang van ons kerkelijk leven. Nu de conferentie achter de rug is en Prof. Dr. Van ’t Spijker zich duidelijk heeft uitgesproken kost het mij helemaal geen moeite om te zeggen, dat het tot blijdschap stemt, dat hij zich positief heeft uitgesproken. Maar dat neemt mijn bezwaren tegen het bespreken van het voor en tegen niet weg. Laten we hopen dat nu de zaak van de vrouw in het ambt voor goed van de baan is.

Nu ik het artikel van Ds. Velema nog eens nalees kom ik een passage tegen, waarvan ik me afvraag wat de bedoeling is. Ik lees: Maar dat is zo’n blommige, wollige uitdrukking dat we er alle kanten mee uitkunnen. Ik kan dat blommige nog wel thuis brengen. Dat zal wel verband houden met mijn naam. Maar dat: wollige. Welke kant moet ik daarmee uit? Wat bedoelt de schrijver daarmee? Ik dacht, dat mijn bedoeling wel duidelijk was. Ik wilde niet persé afraden om naar de conferentie te gaan, maar ik wilde toch op deze wijze duidelijk maken, dat ik er wel toe neigde om het af te raden.

Ds. Velema haalt er het vragenboekje van Hellenbroek bij en noemt de titel afschuwelijk. Moet Hellenbroek afgeschaft worden? Alle nieuwe boekjes ten spijt blijft Hellenbroek in gebruik, ook in verschillende Chr. Geref. kerken. In 1892 zal dat wellicht vrij algemeen geweest zijn. Het is niet te verwachten dat nieuwe boekjes Hellenbroek kunnen verdrijven. Het boekje wordt nog steeds herdrukt. Er blijft vraag naar. Zullen de boekjes die nu verschijnen het ook zo lang uithouden en vijftig en meer drukken beleven?

De schrijver maakt er aanmerking op, dat ik in ons blad overnam een paar recensies over een boekje dat rond Pinksteren 1981 verscheen, waar deze zomer eindelijk twee kranten over schreven. Dat was erg laat. Ik hoorde zelf pas van het bestaan van dit boekje op de P.S. van het Oosten van dit jaar, dus voorjaar 1982. Toen was het Ds. Velema zelf die mij er op wees en uit de wijze waarop hij dat deed kon ik wel opmaken hoe hij er over dacht. Ik kocht het boekje en las het toen ik in Canada was en had nog geen gelegenheid om er wat over te schrijven. Op aandrang van anderen nam ik toen de reeds verschenen recensies op. Het is wel de bedoeling dat er te zijner tijd op het boekje teruggekomen wordt. Het gaat over het boekje: Het leven wint.

Ik hoef aan het bovenstaande niets toe te voegen. Men houde er zich van overtuigd dat ik bezonnen geschreven heb, in het belang van de goede zaak. Het moet duidelijk zijn dat ik niet door wantrouwen geleid ben, maar door grote zorg vanwege allerlei, waarover ik in het artikel in het vorige nummer van ons blad een en ander geschreven heb.

In een meerdere vergadering wordt de rondvraag naar artikel 43 der kerkorde gehouden met het oog op het geval dat een afgevaardigde zich misdragen heeft. Dan moet hij tot de orde worden geroepen. Het gaat hier niet over een vergadering, maar als dat wel het geval was zou er toch niets zijn, waarom men mij op de vingers zou kunnen tikken.

Over deze aangelegenheid kreeg ik nog een paar brieven. Wanneer de schrijvers daarvan dit artikel lezen zullen zij naar ik hoop een beter inzicht hebben in mijn bedoelingen dat zou mij zeer verblijden.

B.

N.B. Enige jaren geleden werd er een vergadering van de predikanten-vereniging gehouden, waarop wij als Bewaar-het- Panders waren uitgenodigd. Ds. J. Brons hield een lezing over een actueel onderwerp, dat ook de verhoudingen raakte. Er volgde een bespreking in groepen en daarna in de volle vergadering. Uiteraard kwam toen ook een en ander naar voren wat Bewaar het Pand raakte. Bij die gelegenheid zei Prof. Dr. B.J. Oosterhoff, dat er z.i. naast De Wekker wel plaats was voor het blad Bewaar het Pand. Deze opmerking van de toenmalige redacteur van De Wekker deed ons goed.

Vóór de vereniging van 1892 was er het Wekkertje van Ds. Wisse, waaruit De Wekker is voortgekomen. In andere kerken zien we ook het verschijnsel van meer dan één blad. Het doel dat we beogen staat in de kop van ons blad, namelijk het bevorderen van de handhaving van de oude gereformeerde beginselen. Dat zijn de beginselen van de reformatie en van de nadere reformatie en van de afscheiding en van de Chr. Gereformeerden van 1892 en daarna. De kerk staat of valt daarmee. Gods kinderen leven erbij.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 november 1982

Bewaar het pand | 8 Pagina's

Wat is er aan de hand ?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 november 1982

Bewaar het pand | 8 Pagina's