Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE TELEVISIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE TELEVISIE

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

8

Aparte Evangelisatie-diensten.

We zouden nog eens terugkomen op de vraag of de kerk ook gebruik moet maken van de televisie voor de prediking van Gods Woord. En nu zouden we dan vooral de aandacht richten op de voorstanders van korte toespraken in dienst van het evangelisatie-werk. Aan het slot van het vorig artikel hebben we in verband hiermee de mogelijkheid gesteld, dat we daarbij in dit artikel een en ander uit Openbaring 11 zouden zien. Ons was immers de raad gegeven dit hoofdstuk te lezen in een artikel van het Haags Kerkblad, de laatste keer vermeld.

Graag willen we beginnen met het weergeven van de reden, waarom in bedoeld artikel deze raad gegeven wordt. Voor degenen, die het niet gelezen hebben, lijkt mij het nodig om dit in het kort te doen. En dat uiteraard zo objektief mogelijk.

De schrijver wil met aandrang wijzen op de verantwoordelijkheid van de kerk om dit machtige middel niet ongebruikt te laten. Gewezen wordt op de moeilijkheden, die er juist door de t.v. gekomen zijn voor de arbeid der evangelisatie. De huisbezoeken kunnen niet doorgaan, omdat men liever in de warme huiskamer blijft kijken naar wat er op het televisie-scherm komt. Grotere samenkomsten worden door de van Gods Woord vervreemde mens meestal niet meer bezocht. Om de eenvoudige reden, dat men voor de t.v. zit. Zo is dus de t.v. de grote belemmering voor de evangelisatie-arbeid geworden.

Wat moet nu gedaan worden? De konklusie van de schrijver is: „Wij moeten via de t.v. de huiskamer van diezelfde mens binnen zien te komen”. Al zal het zo zijn, dat de meesten bij een evangelisatie-uitzending de knop omdraaien; toch zullen er zijn, die blijven kijken. En waarom het beroep van Ds. J. Prins op Openbaring 11? Het ligt voor de hand: in dat hoofdstuk wordt getekend de dood van de twee getuigen. De stem van de profetie wordt dan tot zwijgen gebracht. De kerk des Heeren kan dan door de vijandschap van het beest uit de afgrond haar roeping niet meer vervullen. En nu terwijl het nog wel kan, moet die kerk er diep van doordrongen zijn, van dit middel gebruik te maken om de boodschap nog te brengen aan een verloren wereld.

Is dat niet waar? Ligt er niet een onontkoombare ernst in het feit, dat de tijd komt, waarin alles erop gericht zal zijn om de stem van Gods Woord tot zwijgen te brengen? Nu zijn we het er volkomen mee eens, dat deze ernst betracht moet worden. Nog meer: dat de kerk daarin maar lauw is en weinig van die ernst openbaart. Alleen: houdt dat nu in, dat we zonder meer van alle middelen gebruik moeten maken? Wie zich beroept op Openbaring 11 mag toch wel vooraf bedenken of dit in overeenstemming is met dit aangrijpende hoofdstuk.

Daarom gaan we eens samen het betreffende gedeelte van de twee getuigen proberen te lezen.

Uiteraard gaan we daarbij niet in op allerlei verklaringen, die van de twee getuigen gegeven zijn. Voor ons doel is het ook niet het belangrijkste of hier bedoeld zijn twee getuigen, die werkelijk alleen in de eind-tijd zullen leven, of dat zij voorstellen „de kerk, inzover deze in haar leden en dienaren optreedt als verkondigster van de goede boodschap van het Goddelijk Evangelie” (aldus Dr. S. Greydanus, de Openbaring des Heeren aan Johannes). Bij de laatste verklaring moet dan gedacht worden aan al de tijd door de eeuwen heen, terwijl anderen alleen weer denken aan de tijd tussen Hemelvaart en Wederkomst. Wat wel van belang is: wat is de opdracht aan deze twee getuigen? Welke boodschap moeten zij brengen? En inderdaad wordt in deze twee getuigen de roeping van de kerk voorgesteld in een wereld, die van God niet weten wil en zich tegen het Woord Gods verhardt.

De getuigen zijn getuigen van Christus. „Mijn” getuigen worden ze door de verheerlijkte Koning genoemd. Zij moeten profeteren in Zijn Naam en de boodschap van deze Koning brengen. Middenin die donkere en vijandige wereld, die naar het einde gaat, moeten zij dus staan als lichtende getuigen. Daar ligt nog een bijzondere lankmoedigheid Gods in, dat zij de boodschap nog brengen mogen temidden van die donkerheid. Zij mogen nog roepen tot bekering tot de Heere. Aandringen om te luisteren naar de boodschap der genade. Laten we het echter niet vergeten: zij zijn met zakken bekleed. Zij dragen het kleed der boete. Zij brengen maar geen boodschap naar de mens. Hun boodschap is doortrokken van de aankondiging van het oordeel, ook van een krachtig getuigenis tegen de zonden en de geest van de eeuw. Zijn gaan lijnrecht tegen de tijdgeest in. Daarom moet het onze aandacht hebben, dat het deze getuigen zijn, die straks gedood worden, en die boodschap, die de wereld niet meer horen wil.

En nu: ik zeg niet, dat dit hoofdstuk bepaald wil onderwijzen bij uitstek voor de arbeid der evangelisatie. Maar wel heeft het wat te zeggen, hoe de boodschap moet zijn die in het midden van een verloren wereld gebracht zal worden. In bewogenheid met het verlorene en wat buiten God leeft, maar toch ook getuigentegen de zonde en de tijdgeest. En dat kan toch niet anders gebeuren dan in een krachtig getuigenis tegen alle goddeloosheden van deze tijd.

Het zou op zichzelf een zaak zijn, die het waard is apart besproken te worden, nl. dat de antithese met de wereld in de arbeid der evangelisatie niet uit het oog verloren mag worden.

Echter: ’t gaat ons om de vraag of voor deze boodschap dit middel gebruikt moet worden. Tussen alles wat vervlakt en wat aftrekt van de dienst des Heeren deze boodschap? Ik wil van harte geloven, dat er zijn, die hartgrondig verfoeien wat er zoal voor ongerechtigheid voor het scherm komt, en die toch pleiten voor het gebruik terwille van de boodschap van Gods Woord. En toch: neen, juist het getuigenis tegen de ongerechtigheid en de geest van deze tijd, sluit dit gebruik in het huidige bestel uit. Laat de kerk in deze tijd de ernst verstaan om de tijd uit te kopen tot het brengen van de boodschap met de eenvoudige middelen, die de Heere gegeven heeft. De macht van het middel doet het niet, maar de macht van een wonderdoend God.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 november 1967

Bewaar het pand | 4 Pagina's

DE TELEVISIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 november 1967

Bewaar het pand | 4 Pagina's