KERK EN KERKRECHT

In alle samenkomsten zal bij de praeses een scriba gevoegd worden, om naarstig op te schrijven hetgeen waardig is opgetekend te zijn.

SCRIBA (3)

Wat de voorstelling van de notulen en de akta betreft, de notulen voor de kerkeraad worden in de volgende vergadering vóór de werkzaamheden gelezen en goedgekeurd. Inzake de notulen van classis maakt men onderscheid tussen het „kort verslag", dat tijdens de vergadering zelf wordt opgetekend, en de volledige notulen, die op de volgende vergadering worden goedgekeurd en vastgesteld. De formulering van genomen besluiten moet dus ter vergadering worden vastgesteld, maar de verdere uitwerking en het opstellen van de notulen kan door de scriba verder worden gedaan.

Bij de partikuliere en generale synodes behoort aan het einde van elke zitting een verslag van het verhandelde voorgelezen en goedgekeurd te worden of ook aan het begin van de verdaagde zitting, terwijl dan de verdere vaststelling der akta aan het moderamen kan worden opgedragen. Dat bij de partikuliere en generale synodes de besluiten nog tijdens haar zittingen gearresteerd worden, is nodig omdat elke kerkelijke vergadering het recht en de bevoegdheid heeft haar eigen besluiten te kontroleren. Bovendien treden de genomen besluiten na afloop van de vergadering terstond in werking, tenzij in het besluit zelf daarvoor een bepaalde datum is aangegeven en de vergadering zelf daarover anders heeft besloten. Staat er op het agendum van een classis wel: vaststelling van de notulen van de vorige vergadering, dit kan niet staan op het agendum van een partikuliere of generale synode, daar deze akta op de vergadering zelf moeten worden vastgesteld.

Wat betreft het waarnemen van het scribaat, in de kerkeraad heeft men een vaste scriba. Ook tegen een vaste scriba in de klassikale vergaderingen is geen bezwaar. Wat wel tegen een vaste praeses kan worden ingebracht, geldt niet tegen een scriba. De scriba moge door zijn werk een man van invloed en betekenis zijn, hij neemt toch meer een dienende dan een leidende positie in. Bouwman schrijft in Geref. Kerkrecht: In sommige dassen wordt een scriba bij beurte door de vergadering aangewezen, in andere classes valt de eer van het scribaat aan het jongste lid der classis te beurt. Het is meestal wel de gewoonte, dat een predikant het scribaat waarneemt, doch ook een ouderling kan dit ambt vervullen. Moet aan iedereen, die het vraagt, inzage der akta of notulen, of een uittreksel eruit, gegeven worden? Neen, de lezing der akta komt wel toe aan de leden der vergadering, maar niet aan alle leden van de kerk, omdat er bij zaken van opzicht en tucht telkens zaken van persoonlijke aard in behandeld worden, zaken die geheim moeten blijven. Alleen zij, die er rechtstreeks bij betrokken zijn, hebben recht een gewaarmerkt afschrift van de besluiten, die op hun zaak betrekking hebben, te ontvangen. Het behoort dus tot de bevoegdheid der kerkelijke vergaderingen zelf, wat zij bekend willen maken aan de leden van de kerk.

In verband met de geheimhouding van zekere zaken uit de kerkelijke vergaderingen, hebben vele classes en synodes bij de aanvang der Reformatie er op gewezen, dat men er ernstig op moet toezien, dat geen indiskrete (onbescheiden, ongepaste) mededelingen uit kerkelijke vergaderingen geschieden. Als voorbeeld het besluit van de synode van Schoonhoven 1630: , , Alle leden van de synode worden vermaand en belast om geen akten, besluiten of adviezen van kerkelijke kolleges uit te brengen tot nadeel van de vergadering, mitsgaders leer en orde der gereformeerde kerken; en zo iemand daaraan schuldig bevonden wordt, zal het kollege, waaronder hij ressorteert, hem bestraffen; eerstelijk hem geen zitting geven in het kerkelijk kollege voor een zekere tijd, staande tot diskretie van die vergadering; en zo hij volhardt, zal hij met orde voor een tijd geschorst worden, niet alleen van zijn dienst, maar ook van het goed dat hij door de dienst geniet".

; Op de Generale Synode van onze gemeenten te Utrecht 1959 werd over de zwijgplicht van ambtsdragers het besluit genomen: „dat de zwijgplicht door ambtsdragers in acht dient te worden genomen en dat, als zulks niet geschiedt, daartegen kerkrechtelijk dient te worden opgetreden".

's-Gravenhage

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen