Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

WAT IS DE MENS, DAT GIJ ZIJNER GEDENKT ?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

WAT IS DE MENS, DAT GIJ ZIJNER GEDENKT ?

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Psalm 8)

De achtste psalm is een lied waarin de heerlijkheid des Heeren aangebeden wordt, [et begin en het einde van deze psalm is volkomen gelijk: O, Heere, onze Heere, hoe eerlijk is uw Naam op de ganse aarde. Hoewel de woorden van het eerste en laatste ers gelijk zijn, moeten we toch een hoogtepunt, een climax zoeken in het laatste ers. David is, gegrepen door de heerlijkheid des Heeren, aan zijn overdenking beonnen. Maar al overdenkende verliest hij zich in de onpeilbare diepten van de heerjkheid des Heeren. Het brengt hem tot verwondering. Het is niet uit te spreken met roorden. Het lied eindigt in stille aanbidding: „O, Heere, onze Heere, hoe heerlijk is w Naam op de ganse aarde!"

Heel deze psalm is een aanbidding van de deugden Gods. Want de Naam des Heeren > de openbaring van Zijn deugden. Als in het gebed des Heeren gebeden wordt: „Uw r aam worde geheiligd", dan betekent dat: geef ons eerstelijk, dat wij u recht kennen, n U in al Uw werken, in welke uw almachtigheid, wijsheid, goedheid, gerechtigheid, armhartigheid en waarheid klaarlijk schijnt, heiligen, roemen en prijzen (H.C. zonag 47). Die Naam des Heeren, openbaring van Zijn deugden dus, heeft David door et geloof klaarlijk in al Zijn werken zien schijnen.

De wonderen van de schepping

Het is een psalm in de nacht gedicht. David aanschouwde de stille pracht van maan n sterren aan de oosterse hemel. Zijn ziel verwondert zich over de majesteit van i-od, die boven dat machtige hemelgewelf gesteld is. Zijn almacht en wijsheid heeft at firmanent bereid en wijst hen spoor en loop en baan. De schepping openbaart iijn eeuwige kracht en Goddelijkheid (Rom. 1 : 20). David, de man naar Gods hart, taart naar de nachtelijke hemel, en zijn ziel buigt in verwondering, want de hemelen ertellen Gods eer en het uitspansel Zijner handen werk.

Dat is een geweldig verschil met de huidige wetenschapsbeoefening, die in alle dingen ie nu geweten worden, niet meer de heerlijkheid des Heeren wil aanschouwen. In ügenstelling daarmee komt men veeleer tot een Godsontkenning. Een mens, aan het tof gekluisterd, beseft zijn daden niet. Geen dwaas weet wat hij ziet. Zijn oordeel is erduisterd. David neemt een veel betere plaats in, in aanbidding neemt hij zijn arp. Hij kan het niet onder woorden brengen. Hoe heerlijk is Uw Naam

Ook in het kleine

Niet alleen wanneer David in de nacht het oog richt op de sterrenhemel, maar ook /anneer hij kinderen en zuigelingen ziet en hoort, spreekt het hem van de heerlijkeid des Heeren. In het zwakke en kleine is de heerlijkheid des Heeren evenzeer te inden, als in het machtige grote. Juist daarin, dat de kinderen en de zuigelingen e lof des Heeren vermelden, komt Zijn grootheid uit. De tegenstanders van God /orden niet verslagen door de machtige, grote dingen, maar door de zuigelingen en e kinderen. Niet het geweldige denkvermogen of de begaafde, geoefende spreker, laar de stille zuigeling en de stamelende kindermond vertellen de lof des Heeren. )e Heere Jezus past dit woord van psalm 8 toe, wanneer de kinderen in de tempel Iem toeroepen: Hosanna de Zone Davids! De overpriesters en de schriftgeleerden emen hen dat zeer kwalijk. Zij zeggen tot de Heere Jezus: Hoort Gij wel wat deze oggen? Jezus zei tot hen: „Ja; hebt ge nooit gelezen: Uit de mond der jonge kinderen n der zuigelingen hebt Gij u lof toebereid? Tenzij ge wordt als een kindeke, gij kunt et Koninkrijk der hemelen niet ingaan "

Wat is de mens?

Wanneer David zo de grootheid van God heeft gezien, keert hij zich naar de mens. Vat is de mens De mens wordt hier genoemd met een woord dat zijn zwakheid, ijn broosheid, zijn dodelijke ziekte aanwijst. Tegenover de majesteit en de heerlijk-

heid van God ziet David de kleinheid en nietigheid van de mens. Wat is de mei tegenover de eeuwige Schepper? Dat is ware aanbidding. Aanbidden is zelf nie worden en God alles. De afstand is te groot. Het verschil te groot om te verwoorde Wat is de mens Het is niet uit te drukken.

Dat Gij zijner gedenkt

Daar komt nog iets bij. David ziet de afstand, maar tevens dat nu die heerlijke maji steit de onzegbaar kleine mens gedenkt en bezoekt. Dat die grote God zulke nietij schepselen met Zijn gunst en genade wil bezoeken en in liefde wil aanschouwen. D is niet minder dan een onbegrijpelijk wonder. En dan telt David het allemaal o wat God aan die mens doen wil. Gij hebt hem een weinig minder gemaakt dan < engelen, die heerlijke en heilige troongeesten. Gij hebt hem met eer en heerlijkhe gekroond. Gij doet hem heersen over al het geschapene. Als we dit lezen dan rij voor ons het beeld van de heerlijke scheppingsmorgen, toen de mens als beelddrag van God met eer en heerlijkheid was gekroond en als koning stond in het paradi om over al het geschapene te heersen. Daarvan is nu niets meer te zien. Wij zijn h beeld van God kwijt, en daarmee ook alle eer en heerlijkheid. De heerschappij ov al het geschapene zijn we verloren. Met hoeveel moeiten, ingespannen krachten ( middelen moet de mens bezig zijn om een klein gedeelte van de schepping aan zi< dienstbaar te maken. De aarde brengt doornen en distelen voort en in het zweet d aanschijns moeten we brood eten.

Hoe kan David zo zingen?

Toch is psalm acht niet een psalm van Adam, maar van David. Hoe kan David d< zo zingen? Hoe kan deze zanger Gods gewagen van de eer en de heerlijkheid en V£ het feit dat alle dingen de mens onderworpen zijn? Wel, David is profeet, verlicht do de Geest van Christus. David bezingt hier maar niet het wonder dat God bij < schepping de mens zulk een uitzonderlijke positie gaf van beelddrager Gods te zij En dat is al een wonder dat de eeuwige Schepper aan een schepsel zulk een gun verleende. Maar hij aanbidt hier het wonder van de genade van God in Christi Zijn oog ziet een verre toekomst. De wederoprichting van alle dingen in Christus z komen. Dat is het wonder aller wonderen, dat God naar gevallen schepselen omzi< hen bezoekt en met eer en heerlijkheid kroont en alle dingen aan hem zal onde werpen.

Jullie moeten maar eens lezen Hebreën 2 : 6-9. In Christus heeft God de me; bezocht. Het Woord is vlees geworden. De Zoon van God is een weinig minder g worden dan de engelen, vanwege het lijden des doods, dat over Hem kwam. Hij is Zijn menselijke natuur ook verhoogd. Aan Christus als het Hoofd der gemeente, zi nu reeds alle dingen onderworpen. Zie daarvoor ook eens 1 Kor. 15 : 27 en Efeze 1 22. Nu zien wij nog niet dat alle dingen aan het volk van God onderworpen zijn, ma wij zien, zo zegt de apostel, Jezus met eer en heerlijkheid gekroond. En nu zal h volk van God in en door Christus weer terugverkrijgen de heerlijke staat van de g meenschap met God en met Christus als koningen over alle schepselen heersen. I nieuwe hemel en de nieuwe aarde ontsluit zich voor Davids oog.

Hier wordt het wonder van genade in Christus aangebeden. Wat is de mens, o, gro God, dat Gij zijner gedenkt? Hier buigt David helemaal ter aarde; hij stamelt: i Heere, onze Heere, hoe heerlijk is Uw Naam op de ganse aarde!

De psalm beweegt zich tussen twee polen. Hoe groot zijt Gij, dat is de eerste po< Wat is de mens, dat is de tweede pool. En tussen die beide polen voltrekt zich h wonder van genade; dat Gij zijner gedenkt ? En dat wonder is Christus, God g openbaard in het vlees. Al de heiligen buigen zich voor die God van zaligheid aanbidding neer.

Kennen wij dat wonder in ons leven? Dan behoeven we niet een dichter te zijn s David. Dat was een bijzondere gave. Het gaat echter niet om gaven, maar om genac En genade maakt ons tot de grootste der zondaren, die van het wonder gaan leve Wat is het dat ge naar mij, een dode hond, hebt omgezien? En dan zeggen we h David na: O, Heere, onze Heere, hoe heerlijk is uw Naam op de ganse aarde!

(Voor gespreksvragen zie pag. 6

Gespreksvragen behorende bij bijbelstudie (vervolg van pag. 60).

1 Hoe noemt onze Nederlandse Geloofsbelijdenis de schepselen? Weet je misschien ook aan wie dit beeld ontleend is?

2 Kunnen we deugden van God zien in de schepping zonder Schrift en geloof?

3 Aanbidden is een veel sterkere uitdrukking dan bidden. Zou je het verschil tussen bidden en aanbidden onder woorden kunnen brengen?

4 In de Schrift worden kinderen ten voorbeeld gesteld. Wat bedoelt de Heere Jezus, wanneer Hij zegt, tenzij ge wordt als een kindeke, ge kunt het Koninkrijk der hemelen niet ingaan?

5 De dichters van de psalmen hebben vaak geworsteld om de grootheid van God en van Zijn genade uit te drukken. Zij hebben dan het onuitsprekelijke vaak tot uitdrukking gebracht, door het in een vraag vast te leggen, die dan aanvangt met: Hoe ? Zou je behalve psalm 8 nog andere voorbeelden daarvan kunnen geven?

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 februari 1977

Daniel | 20 Pagina's

WAT IS DE MENS, DAT GIJ ZIJNER GEDENKT ?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 februari 1977

Daniel | 20 Pagina's