Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BIJ DE NIEUWE UITGAVE VAN DE KERKORDE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BIJ DE NIEUWE UITGAVE VAN DE KERKORDE

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

N.a.v. de verschijning van de Kerkorde van de Christelijke Gereformeerde Kerken in Nederland. Uitg. D.J. van Brummen B. V. Dordrecht, 1979. 159 blz. geb.

De uitgaven van de kerkorde volgen elkaar snel op. Na het rode boekje van 1967 kregen we het groene boekje van 1973 en nu het bruine boekje. Vroeger is de band blauw (1948) en grijs (1954) geweest. Aan de kleuren is de editie te herkennen.

Er is blijkbaar vraag naar de uitgave en dat is verbindend. Het is mij niet bekend, hoe groot de oplage nu is, maar er is veel voor te zeggen om op deze wijze door te gaan en om de zes of misschien om de negen jaar de besluiten van de synode in de tekst te verwerken. Als dat niet gebeult, raken de gebruikers van de kerkorde achter.

Het ligt voor de hand om de nieuwe editie met de vorige en voorlaatste te vergelijken. Men kan dan constateren, dat de wijzigingen en aanvullingen veel meer betrekking hebben op de bepalingen bij de artikelen van de kerkorde dan op die artikelen zelf. Dat is ook geen wonder. Onze kerkorde - die, zoals het titelblad zegt, teruggaat op de Synoden van Emden (1571) tot Dordrecht (1618-1619) - is door de synode van Utrecht (1947) herzien, omdat aan de oude redactie bezwaren verbunden waren. Een kerkorde moet de kerk niet beheersen, maar ze is er om de kerk te dienen. Dat kan ze echter alleen, als ze de bijbelse regels geeft voor de regering van de kerk en wanneer ze in de praktische uitwerking niet te kort schiet. Het is een feit, dat de kerkorde in de vorm waarin we haar nu ongeveer dertig jaar kennen, onze kerken zeer ten goede gekomen is. Waarom zou men er dan nog veel aan veranderen?

Vooral in de bepalingen die bij de artikelen gevoegd zijn en in de instructies, reglementen, formulieren, concepten en modelten die als bijlagen zijn opgenomen, weerspiegelt zich de ontwikkeling van het kerkelijk leven. Het aantal bepalingen is nogal toegenomen: de uitgave van 1948 bevat 24 bijlagen en die van 1979 niet minder dan 601 Dat wijst op een goed georganiseerd kerkelijk leven. Maar men kan tegelijk de vraag stellen, of het nodig is zoveel vast te leggen.

Nu zegt het wel iets, dat het getal bijlagen in de eerste twintig jaar na de Utrechtse synode van 1947 meer dan verdubbeld is, maar dat de groei er nu bijna uit is (59 in 1973 - 60 in 1979). Er is ergens een grens. Als men de kerkorde als een wetboek of als een reglementenbundel beschouwt, lijkt de vermeerdering van bepalingen ten gevolge van synodale besluiten maar bedenkelijk. Het zijn echter regelingen die het resultaat zijn van een gemeenschappelijke bezinning op principiële en praktische vraagstukken die in de kerken aan de orde zijn gekomen. De bepalingen bij de artikelen van de kerkorde zijn in onze uitgaven dikwijls gedateerd. Met behulp van de Acta van de synode van het aangegeven jaar kan men er in vele gevallen achter komen, waarom ze zijn gemaakt.

Wat in 1974 en 1977 door onze synode besloten werd, vinden we in de nieuwe uitgave terug. Hier volgen verschillende voorbeelden.

Onder art. 4 (toelating tot het ambt van dienaar des Woords) staat op blz. 12 een regeling voor het beroepen van een predikant of kandidaat uit een kerkgemeenschap in het buitenland. Er waren wel regels voor, maar een enkele keer blijken meer waarborgen nodig te zijn.

In art. 6 (bijzondere arbeid) is een passage ingevoegd over net geven van godsdienstonderwijs verbonden met pastorale arbeid aan protestants-christelijke scholen. Vroeger was het de vraag, of dit onder de bijzondere arbeid valt waarvoor de kerken een predikant kunnen afstaan, nu niet meer. Overigens kunnen de kerkelijke vergaderingen en de deputaatschappen die bij de bijzondere arbeid van predikanten betrokken zijn, ook met de formuleringen van art. 6 en van de bepalingen bij art. 6 nog wel Problemen hebben, als het gaat over concrete gevallen.

Bij het bekende art. 8 van de kerkorde is vooral van belang, dat de synode heeft uitgesproken, waarop bij het beoordelen van singuliere gaven gelet dient te worden, nl. op de gave van het inzicht in de Heilige Schrift, de bekwaamheid om anderen te leren en da bekwaamheid om een gemeente te leiden.

De tekst van art. 13 (emeritaat) is ongewijzigd gebleven, maar de laatste synode heeft de bepalingen bij art. 13 en de instructie voor de deputaten naar art. 13 herzien. In de Acta van 1977 komt een waardevol rapport van de deputaten voor waarin de materie uitvoerig wordt behandeld.

Een kort, maar gewichtig artikel is art. 20 (Theologische Hogeschool). Wie de reglementen die in de bijlagen van de kerkorde staan, bestudeert, kan een indruk krijgen van de gang van zaken in Apeldoorn. Wat is „studeren naar art. 16”? Raadpleeg de kerkorde, blz. 79. Wat zijn de voorwaarden voor toelating tot de Theologische Hogeschool of tot de voorbereidende opleiding aan de Hogeschool? Zie blz. 76 t/m 79. Wie er meer van weten wil, moet het Apeldoornse studieprogram raadplegen waarin nu ook gegevens over de studie voor het doctoraal examen te vinden zijn.

Bij art. 69 (kerkgezang) kon vermeld worden, dat de Engelenzang en 19 liederen uit het Liedboek voor de kerken in onze erediensten gezongen kunnen worden.

Tenslotte noem ik de nieuwe bij lage 9. In opdracht van de synode van 1974 is hier de voorlopige regeling voor het gestalte geven aan eenheid met kerken van gereformeerd belijden afgedrukt. Hoewel het niet zonder reden een voorlopige regeling wordt genoemd, heeft men er op verschillende plaatsen al enige tijd mee te maken. Ook in dit opzicht is de nieuwste uitgave een bruikbare leidraad voor ambtsdragers en leden van de kerken.

De geschiedenis bewijst, dat de beste regels nog niet garanderen, dat het in de kerken goed gaat. Wat betekent het nakomen van de verplichtingen die het kerkverband met zich mee brengt, als de onderlinge verbondenheid gem ist wordt? Men kan met elkaar vergaderen zoals de kerkorde dat voorschrijft, terwijl het vertrouwen in elkaar ontbreekt.......

Dat neemt niet weg, dat een kerkorde nodig is en dat wij erkentelijk mogen zijn voor déze kerkorde. Als er spanningen zijn of conflicten dreigen, wijst zij de juiste weg. Als men zich aan de kerkorde houdt, zal veel onheil voorkomen kunnen worden.

De deputaten voor de uitgave van de kerkorde en uitgeverij Van Brummen komt dank toe voor de voortreffelijke verzorging van de nieuwe editie.

Laten we hopen dat ze veel en goed gebruikt wordt!

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 november 1979

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's

BIJ DE NIEUWE UITGAVE VAN DE KERKORDE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 november 1979

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's