Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ATTENTIE Gelooft gij ook wat gij leest?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ATTENTIE Gelooft gij ook wat gij leest?

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Door alle eeuwen heen heeft de vijand zijn scherpe kritiek laten gelden op de betrouwbaarheid van het Woord van God.

Dat begon al in het paradijs. „Is het ook dat God gezegd heeft?”

Dit twijfelwoord zaaide de vader der leugenen reeds in het hart van Eva. En zo is het doorgegaan door alle eeuwen heen tot op de dag van vandaag. Vooral in onze dagen kunt ge het bekende geluid weer horen: „ls het ook dat God gezegd heeft?” Is de Bijbel wel waar? Is de Schrift betrouwbaar? Vroeger kwam dit uit de kring van de vrijzinnigheid, maar vandaag beluistert ge dezelfde klanken van Schriftkritiek in de kringen zelfs van het gereformeerd belijden.

Het boekje van Prof. Kuitert benadert deze Schriftkritiek op een heel voorzichtige manier. De inzet van heel zijn gesprek is: „verstaat gij ook hetgeen gij leest”? Verschillende teksten worden dan bijgebracht, die door het menselijk verstand toch niet verstaan worden. De weg wordt dan opengebroken voor allerlei vorm van Schriftkritiek, waar de ouderen geen raad mee weten, en waardoor de jongeren in het moeras van twijfel en ongeloof worden gebracht. Stelsels als het Materialisme, Evolutionisme en Darwinisme worden min of meer met een christelijk kleed omhangen. Ontdekkingen van de natuurwetenschap worden gebruikt om de Schriftgegevens onaanvaardbaar te maken. Het klassieke woord van Jezus: „Daar staat geschreven” wordt al meer en meer vervangen door het woord: Daar is in de natuurwetenschap, daar is in de biologische wetenschap, dit of dat ontdekt! Die ontdekking moet dan het Schriftgegeven vervangen, of de Schrift moet althans met die ontdekking in overeenstemming worden gebracht.

Niet de Schrift voorop, maar de natuurwetenschap voorop, terwijl de praktijk heeft getoond, dat de natuurwetenschap telkens weer moest worden gekorrigeerd en heel de natuur-wetenschap naar een woord van Prof. Wisse maar schappelijk moet worden genoemd.

Het boekje van Prof. Kuitert heeft m.i. dan ook een heel verkeerde inzet. De titel is: „verstaal gij ook wat gij leest?”

Dat vroeg Filippus ook aan de moorse kamerling. Deze kamerling moest echter getuigen: „Hoe zou ik toch kunnen zo mij niet iemand onderricht”. Hoe had de kamerling kunnen verstaan buiten het onderwijs des Heiligen Geestes? Hoe zal de natuurlijke mens de Schrift kunnen verstaan? De natuurlijke mens begrijpt niet de dingen die des Geestes Gods zijn, want ze zijn hem een dwaasheid, en hij kan ze niet verstaan, omdat ze geestelijk onderscheiden worden. Alleen door het onderwijs des Geestes komt er een gelovig verstaan van de Schrift, een gelovig aanvaarden van de Schrift. Op het terrein van het echte christelijke leven geldt daarom niet in de eerste plaats: verstaat gij wat ge leest, maar wel: gelooft gij wat gij leest?

Zo begint onze Nederlandse geloofsbelijdenis dan ook met de woorden: „Wij geloven allen met het hart en belijden met de mond”. „Wij geloven dat deze Heilige Schrifture de wil van God volkomenlijk vervat, en dat al hetgeen de mens schuldig is te geloven om zalig te worden, daarin genoegzaam geleerd wordt” (art. 7). „Alle deze boeken alleen ontvangen wij voor heilig en kanoniek, om ons geloof daarnaar te reguleren, daarop te gronden en daarmede te bevestigen! En wij geloven zonder enige twijfeling al wat daarin begrepen is, en dat niet zozeer omdat ze de kerk aanneemt, en voor zodanige houdt, maar inzonderheid omdat ons de Heilige Geest getuigenis geeft in onze harten, dat ze van God zijn” (art. 5).

Gaat het dus over het verstaan zonder meer, dan zeggen wij: neen!

Dat begint al bij het eerste Bijbelwoord: „In den beginne schiep God de hemel en de aarde”.

Verstaat ge dat? Verstaat ge dat met uw menselijk verstand? Dan zegt u: neen! Maar wat lezen wij in Hebr. 11 : 3?

„Door het geloof verstaan wij dat de wereld door het Woord Gods is toebereid, alzo dat de dingen die men ziet, niet geworden zijn uit dingen die gezien worden”.

Verstaat ge wat ge leest over de schepping van de mens, over het spreken van de slang, over de zondeval in het paradijs….. ga zo maar voort, de gehele Bijbel door, zouden wij dan niet telkens moeten verklaren: ik versta dat niet, ik begrijp dat niet? Gelukkig! zo mogen wij wel zeggen, want wat zou er dan nog overblijven voor het geloop?

Maar nu is het geloof een vaste grond der dingen, die men hoopt, en een bewijs der zaken, die men niet ziet.

Dat geloof, door Gods Geest in het hart gewerkt, heeft dan één punt waarop het terug kan vallen en dat is: Daar staat geschreven! Bekend is in dit verband het eenvoudig getuigenis van die vrouw: ik weet dat twee maal twee vier is, maar zou de Schrift zeggen dat twee maal twee vijf is dan zou ik mijn z.g.n. „weten” herzien, en zou ik toch de Schrift geloven.

Hier is het „weten”, de „wetenschap” ondergeschikt gemaakt aan het geloof in wat de Schrift zegt.

Zouden wij van die eenvoudige vrouw niet veel kunnen leren?

Zou het verstandelijk begrijpen van de zaligheid eens zondaars de plaats moeten innemen van het kinderlijk geloof, dan zou de zaligheid geen zaligheid, de genade geen genade meer kunnen zijn. Juist het geloof opent de weg van het wonder! Het wonder van de schepping etc. en ook het wonder van de herschepping! Het wonder van het zalig worden om niet door het geloof, door de verlossing, die in Christus Jezus is.

Staan wij dan naar de beleving van dat wonder!

Dan geven wij al wat onbegrijpelijk is ten opzichte van natuurwetenschap en Schrift aan God over, in de belijdenis des geloofs, dat God Zich niet vergist; in de belijdenis tevens, dat de natuurwetenschap nog lang niet af is, vandaar dat zij zich telkens weer moet herzien, maar dat de Schriftopenbaring wel af is! Laten wij dan nederig afwachten tot de natuurwetenschap óók af zal zijn, want dan zal blijken dat de Heere, de Auteur van de Schrift, Zich niet heeft vergist en dat het geloof in de onfeilbaarheid van de Schrift niet beschaamd is uitgekomen. Gelooft gij zó wat gij leest?

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 maart 1969

Bewaar het pand | 4 Pagina's

ATTENTIE Gelooft gij ook wat gij leest?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 maart 1969

Bewaar het pand | 4 Pagina's