Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hopende en Uitziende

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hopende en Uitziende

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Daniël 1 : 8 en 9.

Daniël nu nam voor in zijn hart, dat hij zich niet zou verontreinigen met de stukken van de spijze des konings, noch met de wijn zijns dranks; daarom verzocht hij van de overste der kamerlingen, dat hij zich niet mocht ontreinigen. En God gaf Daniël genade en barmhartigheid voor het aangezicht van den overste der kamerlingen.

HOPENDE: Gods volk is in de ogen der wereld toch wel een zonderling volk. Met de wereld bedoel ik dan de godsdienstige mens zowel als iemand die er geen godsdienst op na houdt. U zult misschien vragen waarom ik begin met deze opmerking te maken. Ik zal u zeggen waarom ik deze gedachte naar voren breng. We hebben gehoord dat Nebukadnézar aan Aspenaz, de overste zijner kamerlingen, de opdracht heeft gegeven om voor hem te brengen enigen uit de kinderen Israels, te weten uit het koninklijke zaad en uit de prinsen. Deze Aspenaz zal de zorg over deze jongelingen op zich hebben gekregen. Hij moest er voor zorgen dat deze jongelingen onderwezen werden in de boeken en spraak der Chaldeeën. Maar hij moest er ook voor zorgen dat deze jongelingen zouden eten van de stukken van de spijze des konings. Hij zal dit aan die jongelingen verteld hebben. Nu zal hij ongetwijfeld niet anders gedacht hebben dan dat dit voor die jongelingen een grote eer moest zijn, waar zij zeer mee ingenomen waren. Hij kwam er echter wel achter, dat die jongelingen met die eer echt niet zo ingenomen waren. We lezen ineens: „Daniël nu nam voor in zijn hart, dat hij zich niet zou ontreinigen met de stukken van de spijze des konings".

UITZIENDE: at vind ik dit toch ineens weer een aantrekkelijk getuigenis dat hier van Daniël wordt gegeven. Er wordt hier over een voornemen van Daniël gesproken. Jonge mensen is het eigen om bepaalde voornemens te koesteren. Och vriend, waar we ook een voornemen hebben opgevat om met elkaar te spreken over de profetie van Daniël, daar moogt u het van mij wel weten, dat ik hoop dat onze jonge mensen ons nu in onze samenspraken misschien ook wel met wat meer belangstelling zullen volgen dan voorheen. We hebben nu immers een geschiedenis voor ons. Een geschiedenis die voor onze jonge mensen toch ook wel aantrekkelijk moet zijn. Nu zijn wij al jaren bezig met zomaar op een eenvoudige wijze met elkaar te praten. Wij hebben zelf ook niet zoveel geleerdheid. De jonge mensen van tegenwoordig zijn over het algemeen niet zo onontwikkeld meer als vroeger. Ze zullen daarom ons ook wel ouderwets in ons praten hebben gevonden. We hebben steeds met elkaar gesproken over de ernst van de tijd en over de naderende oordelen Gods. Maar ook heeft de Heere het ons gegeven om in al deze jaren van hart tot hart met elkaar te spreken over de gangen van het geestelijke leven. Ook in het bijzonder als we het Hooglied van Salomo met elkaar hebben besproken, mochten we met elkaar spreken over hetgeen ons dat Hooglied aangaande het zieleleven te overdenken geeft. Maar ook aan de hand van die andere Bijbelboeken hebben we toch steeds voorzoverre de Heere er ons licht over gaf, mogen spreken met elkaar over de bevindelijke inhoud van die teksten die onderwerp waren van ons gesprek. En we hebben er de noodzakelijkheid ook van aangevoeld, in het bijzonder ook voor deze tijd, om met elkaar te spreken over wat de Heere Zijn volk uit genade leert. Onze jonge mensen horen daar ook zo weinig meer over spreken. Het is dan ook geen wonder, als men zo gemakkelijk mee te voeren is met een verkeerde leer of door een voorstelling van de weg der zaligheid waarin het aan rechtzinnige woorden niet ontbreekt, maar waarin toch de ware zielsbevinding niet is te vinden. We kunnen echter begrijpen dat jonge mensen graag een preek horen die ze ook een beetje kunnen volgen. Daarom is het ook wel goed als een leraar van tijd tot tijd ook over een geschiedenis preekt. Met de leesdienst is het ook zo, dat het voor de jeugd aangenamer is als er een eenvoudige preek gelezen wordt over een geschiedenis, dan dat er een zeer bevindelijke preek gelezen wordt over een tekst uit de zendbrieven van de apostelen. Maar als er over een geschiedenis wordt gepreekt of gelezen, moeten natuurlijk wel de geestelijke leringen voor Gods kerk uit de geschiedenis worden gehaald. Echter moeten we in deze tijd toch zeker wel proberen om onze jeugd op éen eenvoudige wijze te benaderen. En daarom hoop ik ook dat de Heere het ons geven zal om met onze samenspraken over het boek Daniël de jonge mensen ook een beetje nieuwsgierig naar onze gesprekken te maken. Maar om nu op dat voornemen van Daniël terug te komen, dan wil ik zeggen dat ik van harte \ hoop en wens dat er nog eens jonge mensen zullen zijn met een voornemen zoals er bij Daniël was. Dit was nu waarlijk een voornemen des harten om bij de Heere te blijven, zoals we daarvan lezen in Hand. 11:23. De jeugd verwacht zoveel van het leven en heeft vandaar vele voornemens waarmee men alleen maar op het oog heeft wat voor het vlees strelend is.

HOPENDE: Bij Daniël was dus de ware vreze Gods in het hart te vinden. Zo was zijn voornemen op Gods wet gericht. Dit voornemen was dus geen eigenzinnig of hardnekkig voornemen in een verkeerde zin, zoals dat öok veel bij jonge mensen te vinden is. Daniël heeft Aspenaz, de overste der kamerlingen, zomaar ineens niet tegengesproken. Hij was een jongeling die zeer bescheiden was. Tegenwoordig zijn de jongelingen dikwijls ook zo bescheiden niet meer. Ze zijn nogal eens wat arrogant, zoals men dat noemt. Maar dat is ook wel een teken des tijds. Het ontzag voor ouderen en meerderen is ook zover zoek geraakt. Daniël heeft het van Aspenaz aangehoord, wat de koning met hem en zijn vrienden van plan was. Op een zeer bescheiden wijze heeft hij zich tegenover Aspenaz gedragen. Maar hij is met hetgeen hem door Aspenaz gezegd werd, in de binnenkamer terechtgekomen. En hij heeft er met de andere jongelingen over gesproken, hoe zwaar het hem woog wat hem door Aspenaz was gezegd. Ze zouden tegen de wet van hun God in moeten gaan, als zij van de stukken van de spijze des konings zouden eten. Hier begon de beproeving al in dat heidense Babel en aan dat afgodische hof. Als ze nu niet staande bleven zouden ze weldra steeds verder afwijken van de rechte weg.

UITZIENDE: Ook dit geeft ons wel weer veel te overdenken. Nooit kan men genoeg de wacht betrekken tegen de zonden. Door aanvankelijk voor een bepaalde zonde, iets wat misschien nog onschuldig schijnt of wat we zelf wel als niet zo erg willen doen voorkomen, opzij te gaan, banen de zonden zich nu te gemakkelijker de weg om verder ons gehele leven in beslag te nemen. Als die jongelingen in Babel voor deze verleiding waaraan zij nu blootgesteld werden, waren bezweken, wat zou er bij hen nog van de Joodse godsdienst zijn overgebleven? Maar neen, de Heere waakte over deze jongelingen, zodat zij in deze verzoeking staande mochten blijven. Tegen de eerste aanritselingen tot de zonden schonk de Heere ze al de moed en de kracht om staande te blijven, al wisten ze ook niet wat hiervan de gevolgen wel zouden zijn. Ze verkeerden als gevankelijk weggevoerden thans in Babel, dus in des vijands land. Van zo'n grimmig despoot als Nebukadnézar was, hadden ze niets goeds te verwachten als zij zijn bevel durfden te weerstaan. Maar Daniël nam voor in zijn hart, dat hij zich niet zou ontreinigen met de stukken van de spijze des konings.

HOPENDE: Eigenlijk staat er in de grondtekst, dat hij dit zette of legde op zijn hart. Hij heeft de ernst en het gewicht van de zaak goed gevoeld. Hij heeft het goed beseft, dat als hij zich zou verontreinigen met de stukken van de spijze des konings, dat hij zich dan tegenover God schrikkelijk schuldig zou stellen. We weten wel dat men zich volgens de Mozaïsche wetten op velerlei wijze kon verontreinigen. Israël was een door de Heere afgezonderd volk. De uitwendige heiliging van dat volk zag op de inwendige heiliging door het bloed en de Geest van Christus. Het gaat in het zaligworden toch zo nauw uit.

UITZIENDE: O vriend, ik geloof datge daar net de kern van de zaak raakt, als ge dit zegt. We hebben nu iets gezegd van voornemens die er zijn bij jonge mensen. Het ontbreekt een jong mens meestal aan idealen niet. En het is ook goed dat een jong mens niet zonder idealen voor het leven is. Maar er zijn ook zoveel verkeerde voornemens bij de mens van nature, want men houdt nu eenmaal met de werkelijkheid van wat we door de zonde onderworpen zijn, geen rekening. En zo is men dan idealistisch zonder echter goed realistisch te zijn. Men zoekt zijn ideaal te bereiken en schroomt er niet voor om daartoe vei: keerde wegen in te slaan. Het kan echter ook zijn dat men in zijn jonge leven ineens tot vrome voornemens komt. Men gaat aan het reformeren en zich bekeren, maar toch buiten de ware vernieuwing des harten om. Straks is men bekeerd zonder de minste grond. Men heeft dan een bekering buiten ware schuldontdekking, maar dan ook buiten Christus om.

HOPENDE: Daniël was een Godvrezende jongeling, maar dan ook geen vrome jongeling zoals de rijke jongeling die tot Jezus kwam. Daniël bezat de ware indrukken van Gods heiligheid en rechtvaardigheid, maar wist dan ook dat hij de ware heiliging door het bloed van Christus nodig had. Dat wisten de andere jongelingen ook. Maar wat heeft hen dat ook met vreze ervoor vervuld om van de wet des Heeren af te wijken. Maar God gaf ze genade en barmhartigheid voor het aangezicht van de overste der kamerlingen. Volgende keer verder

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 februari 1986

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Hopende en Uitziende

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 februari 1986

De Wachter Sions | 8 Pagina's