Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

SLOTWOORD Schriftlezing: Joh.13:1, 12-17

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

SLOTWOORD Schriftlezing: Joh.13:1, 12-17

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zusters en broeders,

Wij hebben vandaag de vraag besproken: ‘Wanneer kan men zeggen dat iemand een echte gelovige is?’. Ds Buijs heeft ons op weg geholpen bij de beantwoording van die vraag. Tijdens de bespreking zijn u handvatten aangereikt voor verdere doordenking. Ik hoop dat wij toegerust en bemoedigd zijn in ons persoonlijk geloof en voor onze taak als ambtsdrager in de gemeente van de Heiland.

Ter afsluiting van deze conferentiedag lees ik met u Joh.13:1, 12-17.

De Heiland viert met zijn discipelen de Paschamaaltijd. Voor de laatste keer.

Het is de nacht, waarin Hij wordt verraden. Jezus weet dit. De duivel heeft zijn positie ingenomen in de kring van Jezus’ discipelen. Judas is zijn handlanger. Het ‘uur’ (vs.1) van de grote krachtmeting met ‘de overste van deze wereld’ (Joh. 12:31) is gekomen.

Het is de nacht, waarin de Heiland het heilig avondmaal heeft ingesteld. Hij verwijst zijn discipelen in de tekenen van brood en wijn naar zijn zelfovergave aan het kruis.

Jezus’ discipelen vertegenwoordigen in het evangelie de gemeente van Christus. Wij, ambtsdragers, vertegenwoordigen in zijn gemeente zijn ambtelijke dienst.

Jezus toont ‘de zijnen’ (vs.1) de macht van zijn liefde. Hij heeft van zijn Vader macht ontvangen om zijn leven af te leggen(Goede Vrijdag) en macht het leven weer op te nemen (Pasen) (Joh.10:18).

Zijn liefdemacht komt in Johannes 13 uit in een drietal aspecten:

1. Jezus’ liefde is eindeloze liefde.

Hij heeft de zijnen liefgehad tot het einde (vs.1). Tot het uiterste. Tot in de dood. Tot verzoening van hun zonden. Hij maakt zijn eindeloze liefde zichtbaar in de liefdedaad van de voetwassing. Daarin toont Hij de volheid van zijn liefde en de volheid van de liefde van zijn Vader. Een wereldomvattende liefde, die eindeloos is tot de voleinding der wereld, ‘opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe’ (Joh. 3:16).

Wie kan zeggen ‘een echte gelovige’ te zijn?

Een ieder die zich zonder reserve toevertrouwt aan die eindeloze liefde van de Heiland. Een dienaar van de Heiland - een ambtsdrager - kent die liefde van zijn Zender. Daarom herkent hij die liefde bij hen die aan zijn pastorale zorg zijn toevertrouwd.

2. Jezus’ liefde is reinigende liefde.

Hij zegt tot Petrus: ‘indien Ik u niet was, hebt gij geen deel aan Mij’ (vs. 8). Jezus vernedert zichzelf tot de liefdedaad van de voetwassing. Hij brengt de reinigingsregel van de voetwassing voor een maaltijd op het niveau van de innerlijke reiniging van het hart. De discipelen zitten ‘rein’ met Jezus aan tafel vanwege het woord, dat Jezus tot hen gesproken heeft (15:3). Zijn bloed reinigt van alle zonden. Ze zijn rein, omdat Jezus hen in de (tafel-)gemeenschap van zijn reinigende liefde heeft opgenomen. De grootheid van zijn zondaarsliefde komt aan het licht in het slavenwerk van de voetwassing. Hij is de Dienaar, de lijdende Knecht des Heren. Dat roept bij Petrus allereerst verzet op en daama overgave.

Wie kan zeggen ‘een echte gelovige’ te zijn? Een ieder die zijn zonden belijdt en zich niet verzet tegen maar overgeeft aan de reinigende liefde van de Heiland, ‘die getrouw en rechtvaardig is om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid’ (1 Joh. 1:7w).

Een dienaar van de Heiland - een ambtsdrager - leeft uit die reinigende liefde van zijn Zender. Hij wordt zich steeds meer bewust van zijn persoonlijke en ambtelijke zonden waarvan hij gereinigd moet worden. Daarom herkent hij het hartelijke verlangen naar die reiniging bij hen, die aan zijn pastorale zorg zijn toevertrouwd.

3. Jezus’ liefde is voorbeeldige liefde.

Jezus geeft kort en bondig het doel van de voetwassing aan: ‘Ik heb u een voorbeeld gegeven, opdat ook gij doet, gelijk Ik u gedaan heb’ (vs.15).

Jezus’ daad is het geheim van zijn levensopdracht. Hij is gekomen om te dienen.

Hij verplicht zijn discipelen, zijn gemeente, zijn ambtsdragers elkaar te dienen in liefde. Het is slavendienst. Het vraagt zelfverloochening. Elkaar de voeten wassen in plaats van de oren. De Geestelijke vrucht van dit dienstwerk is een dienende, d.i. diaconale gemeente en een dienende, d.i. diaconale ambtsdrager.

Jezus’ voorbeeldige liefde vraagt van ons kerkzijn een dienende, d.i. diaconale houding ten opzichte van elkaar en ten opzichte van andere kerken en ten opzichte van allen die wij kunnen bereiken met ‘de ware schat van de kerk’(Luther): ‘het heilig evangelie van de heerlijkheid en genade van God’.

Jezus’ daad is en moet zijn de bron van onze voorbeeldige liefdedaden, maar ook de maatstaf. Zijn liefdedaad moet richting geven aan ons diaconaal dienen van elkaar, maar het moet ook onze drijfveer zijn.

Jezus trekt een conclusie: ‘indien gij dit weet, zalig zijt gij, als gij dit doet’ (vs. 17).

Wie is ‘een echte gelovige’? Een ieder die doet wat de Heiland vraagt: Hem navolgen in zijn dienende liefde.

Een dienaar van de Heiland - een ambtsdrager - kent die dienende liefde van zijn Zender. Daarom herkent hij de dienende liefdedaden van hen die aan zijn pastorale zorgen zijn toevertrouwd.

Wie ‘een echte gelovige’ is, heeft uit genade Christus’ eindeloze, reinigende en voorbeeldige liefde ontvangen en leeft uit zijn eindeloze, reinigende en voorbeeldige liefde.

Als dit de vrucht is van deze conferentiedag is aan het doel van het thema beantwoord. Dan is het voor ons geen vraag meer of wij ‘een echte gelovige’ zijn, maar dan zetten wij een uitroepteken achter de geloofswerkelijkheid:

‘hoe groot is toch de liefde van de Vader,

die ons in Christus met zich heeft verzoend.

Wij waren ver van Hem door onze daden -

Hij gaf zijn Zoon: o wonder van genade,

dat Hij ons nu zijn eigen kind’ren noemt!’ (Schriftberijming 29:1).

Ds. H. van den Heuvel is predikant van de gemeente van Meppel.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 december 1999

Ambtelijk Contact | 20 Pagina's

SLOTWOORD Schriftlezing: Joh.13:1, 12-17

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 december 1999

Ambtelijk Contact | 20 Pagina's