Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Lezen in de Christenreis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Lezen in de Christenreis

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

(slot)

Door de Rivier

De pelgrims begeven zich nu naar de rivier en gaan erin. Christen begint al spoedig te zinken. Tk zink in diepe wateren. Al Uw baren en golven gaan over mij heen', roept hij uit. Hopende probeert hem moed in te spreken: 'Wees welgemoed, ik voel de bodem al!' Christen is bevreesd dat hij niet aan de overkant zal komen; een grote duisternis en schrik overvalt hem. Hij kan zich nu niet eens meer de bemoedigingen herinneren die hij op zijn reis heeft gekregen. Kwellende gedachten over zijn zonden wellen in hem op. Aanvechtingen van de Boze benauwen hem. Hopende kan met moeite Christens hoofd boven water houden. Hij tracht hem weer te troosten: 'Ik zie de poort al en personen die ons zullen ontvangen'. 'Dat is voor jou, zij wachten op jou', antwoordt Christen. 'Als het bij mij recht zou liggen, zou Hij mij toch helpen? ' 'Weet u dan niet', zegt Hopende, 'dat er juist van de goddelozen staat, dat zij geen banden hebben tot hun dood en dat hun kracht fris is? Deze duisternis komt over u tot beproeving'. Christen staart enige tijd peinzend voor zich uit. Hopende roept hem toe: 'Jezus Christus maakt u gezond'. Even later roept Christen: 'Ik zie Hem weer en Hij zegt tot mij: wanneer gij zult gaan door het water. Ik zal bij u zijn, en door de rivieren, zij zullen u niet overstromen'. Daarop zwijgt de vijand als een steen. Christen voelt de grond weer en de rest van de rivier is ondiep voor hen.

Wat een verschil in sterven! Christen, die toch de meeste oefeningen had, wordt hevig aangevochten op zijn sterfbed, terwijl Hopende zonder vrees door de rivier gaat. In de Christinnereis verhaalt Bunyan zelfs van de heer Vrezende, die heel zijn leven met de vraag heeft geworsteld, of zijn einde wel vrede zou zijn, dat deze met gemak door de rivier wandelt, omdat het water slechts tot aan zijn enkels staat. Ook hierin zien wij het soevereine van Gods handelingen. Het is wel waar dat een nauw leven over het algemeen een ruim sterven geeft. Maar het gebeurt ook, dat een bevestigd christen nog hevige aanvechtingen heeft in de laatste uren, terwijl een bekommerde soms roemend het leven mag verlaten.

Naar de Poort van de Hemelstad geleid

De twee blinkende gestalten staan aan de overzijde van de rivier de pelgrims op te wachten. 'Wij zijn gedienstige geesten die tot dienst uitgezonden worden om dergenen wil die de zaligheid beërven zullen', zeggen zij. Zo worden Christen en Hopende begeleid naar de Poort van de Hemelstad die op een zeer hoge heuvel ligt. Het beklimmen van de heuvel gaat heel gemakkelijk, want hun begeleiders nemen hen bij de hand. Bovendien hebben zij hun "sterfelijke kleding" in de rivier achter gelaten. Vaardig en snel gaan zij door het luchtruim, liefelijk vertroost en vergezeld van de hemelse gestalten. Die vertellen de pelgrims dat de heerlijkheid van de plaats waar zij heen gaan onuitsprekelijk is. Daar gaan zij tot de algemene vergadering der eerstgeborenen en tot God, de Rechter over allen en tot de geesten der volmaakt rechtvaardigen; en tot de Middelaar des Nieuwen Testaments, Jezus (Hebr. 12:23, 24). Dat is het Paradijs Gods. Daar is ook de Boom des Levens; van de vruchten zullen zij altijd eten. Zij zullen ook bekleed worden met witte kleding. Daar zullen zij wandelen en spreken met de Koning. Daar is geen verdriet, geen ziekte, verdrukking of dood meer. Daar zullen zij ook Abraham, Izak en Jakob zien, en ook de profeten. Maar vooral zullen zij daar eeuwig de Heilige zien (1 Joh. 3:2). Zij zullen Hem altijd de lof en dank toebrengen. En op de jongste dag zullen zij met de Koning in Zijn troon zitten en een stem in het oordeel hebben.

Zover het voor een mens mogelijk is, beschrijft Bunyan hier de heerlijkheid die Gods kinderen terstond na het sterven zullen aandoen. De engelen zullen hun zielen opvoeren in de hemelse heerlijkheid. Die heerlijkheid is alleen te verwoorden met de beeldende taal van de Bijbel. Want het is in geen mensenhart opgeklommen wat dat zijn zal!

Door de Poort van de Hemelstad

Vóór de poort komt een gezelschap van hemelingen de pelgrims tegemoet. De blinkende gestalten kondigen de komst van de twee pelgrims aan: 'Deze mannen hebben de Heere op aarde liefgehad; zij hebben alles voor Zijn Naam verlaten. Hij heeft ons uitgezonden om hen te halen'. Dan zingt de menigte die hen tegemoet komt: 'Zalig zijn zij die geroepen zijn tot het avondmaal van de bruiloft des Lams'. Verschillende trompetters van de Koning, gekleed in witte kleding, doen de hemelen weergalmen van trompetgeschal. De menigte omringt de beide pelgrims als vormden zij een lijfwacht. Al de klokken van de Hemelstad luiden. Geen pen is in staat de vreugde te beschrijven!

Boven de poort was geschreven: 'Zalig zijn zij die Zijn geboden doen, opdat hun macht zij aan de Boom des Levens en zij door de poorten ingaan in de stad' (Openb. 22:14). Henoch, Mozes en Elia kijken over de poort. De pelgrims overhandigen hun toegangsbewijs. Als de Koning dat gezien heeft, geeft Hij bevel dat de poort geopend moet worden. Bij het binnengaan veranderen de twee pelgrims van gedaante. Zij krijgen kleren aan die blinken als goud. Verder geeft men hun een kroon en een citer. Al de klokken van de Hemelstad luiden nog steeds, alsof zij zingen: 'Gaat in, in de vreugde uws Heeren'. Zelf zingen de pelgrims: 'Hem Die op de troon zit en het Lam, zij de dankzegging, en de eer en de heerlijkheid en de kracht tot in alle eeuwigheid'.

'Door de geopende poort zag ik de straten van goud. De stad schitterde als de zon. Mensen wandelden daar met een kroon op het hoofd en palmtakken en een gouden citer in de hand. De engelen zongen onophoudelijk: Heilig, heilig, heilig is de HEERE der heirscharen. Toen de poort weer dicht ging, wenste ik wel dat ik daar ook binnen was'. Zo is Bunyans ontboezeming als hij die hemelse heerlijkheid en vreugde heeft trachten te beschrijven

Nog eenmaal Onkunde

Het slot van de Christenreis eindigt met een aangrijpende waarschuwing. Beneden ziet Bunyan nog één keer Onkunde, die door de veerman IJdele Hoop met een bootje over de rivier gezet wordt. Let wel: alléén beklimt hij de heuvel waar de Hemelstad op ligt... Niemand komt hem tegemoet om hem te bemoedigen. Vóór de poort gekomen, klopt hij in de verwachting binnengelaten te worden. Maar men vraagt hem waar hij vandaan komt. Zijn antwoord is: 'Ik heb in de tegenwoordigheid van de Koning gegeten en gedronken en Hij heeft in onze straten geleerd'. Als men hem echter vraagt naar zijn toegangsbewijs, frommelt hij wat tussen zijn mantel, maar vindt er geen. 'Hebt u er geen? ' De man antwoordt niet meer: hij verstomt. De Koning beveelt dan, dat men hem de handen en voeten zal binden en hem weg zal voeren naar de deur in de zijkant van de heuvel, om hem daar naar binnen te werpen. 'Toen zag ik', schrijft Bunyan, 'dat er een weg naar de hel is van de hemelpoort zowel als van de stad Verderf'. Wat kan het ver gaan! Als IJdele Hoop iemand gedurende heel zijn leven vergezelt, zal die hem bij de dood niet loslaten. Terecht wordt in een van de aantekeningen aan het eind vermeld: 'Er is slechts één Weg ter behoud: door het geloof zien op Jezus Christus tot gerechtigheid en op Hem steunen tot heiligheid en mijn zonden verfoeien'. Bunyan besluit zijn Christenreis met een raadgeving, waarin hij o.a. zegt: 'Pas op dat u mijn droom niet verkeerd interpreteert, dat zou schadelijk voor u kunnen zijn. Spot ook niet met mijn karakters of beelden; tracht er de betekenis van te zien. Kijk toch achter de schermen. Als u er droesem in vindt, gooi dat dan maar weg, maar behoud het goud! Wat geeft het als er wat erts aan het goud zit? U gooit een appel toch ook niet weg om het klokhuis? Als u echter alles wegwerpt, zou ik weer wel eens kunnen dromen'.

Wat een voorrecht dat de Heere deze dienstknecht van Hem zulke gaven heeft gegeven om de bevinding der heiligen in zo'n vorm, maar gegrond op Gods Woord weer te geven. Wie het boekje in de oorspronkelijke taal kan lezen, zal opmerken dat het vol staat met verwijzingen naar de Heilige Schrift, dé toetssteen van ware genade. Vandaar dat men zijn leven er gerust aan kan toetsen.

Scherpenzeel,

J. de Jager

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 augustus 2003

De Saambinder | 12 Pagina's

Lezen in de Christenreis

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 augustus 2003

De Saambinder | 12 Pagina's