Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Enkele aantekeningen bij: „DE ENIGE TROOST”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Enkele aantekeningen bij: „DE ENIGE TROOST”

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inleiding tot de Heidelbergse Catechismus, door drs. K. Exalto. Reformatorische reeks. Toerusting van gemeenteleden — Onder redaktie van ir. J. van der Graaf, Ds. C. den Boer en Drs. K. Exalto. Deel 1: Rubriek Geloofsleer. Uitgave J. H. Kok, Kampen.

Een toelichting? Drs. Exalto zegt in een kort „woord vooraf", dat hij in deze „inleiding" tot de H.C. de inhoud daarvan wil toelichten. En hij doet dit in zes etappes:

1. De geschiedenis van de Heidelbergse Catechismus. 2. Het karakter van de Heidelbergse Catechismus. 3. De controversen in de Heidelbergse Catechismus. 4. De theologie der 'Heidelbergse Cathechismus. 5. De ethiek der Heidelbergse Catechismus. 6. Het gebruik van de Heidelbergse Catechismus. Nu werken die twee begrippen „inleiding" en „toelichting" direkt al zeer verwarrend. Toelichten. Dan is de schrijver bezig om, wat de H.C. ons geeft, voor ons wat begrijpelijk te maken, duidelijk te maken, te verklaren. Dan stellen we een aantal vragen, waarop de man, die deze H.C. toelicht, ons vanuit de H.C. een antwoord geeft. De-H.C. „inleiden" is echter méér. Dan zoekt de inleider naar beginselen, die in de H. C. de grote lijn aangeven. Laten we eens wat vragen noemen.

1. Hoe is deze H.C. ontstaan? Waar? Wie gaf de opdracht om deze op te stellen? Aan wie? Wanneer en hoe is deZe opdracht uitgevoerd? Welk doel had de opdrachtgever? Heeft de opgestelde H.C. aan dat doel beantwoord? Deze vragen betreffen dan de ontstaansgeschiedenis van de H.C. Drs. Exalto geeft inderdaad in „de geschiedenis van de H.C." op al deze vragen een zeer duidelijk, verhelderend en verklarend antwoord.

Wat ons echter direkt al opvalt, is, dat Drs. Exalto, wanneer het over het doel van de H.C. gaat, niet de godvruchtige keurvorst aan het woord laat (en deze heeft in de „Voorrede" tot de H.C. daar heel wat over geschreven), maar in enkele regels een citaat voorlegt uit de „Paltzische Kerkorde", waarin de opstellers van de H.C. en andere theologen aan de hogeschool te Heidelberg o.a. schrijven over „Over de Catechismus".

Wanneer de schrijver dan in 10 bladzijden van zijn boek dit citaat uit genoemde, kerkorde gaat „toelichten", is dit geen toelichting meer, maar een interpretatie van wat die theologen destijds schreven. Dan vernemen we van Drs. Exalto, wat zij daarmede volgens zijn mening hebben bedoeld. Maar dan schiet de schrijver zelfs het begrip „inleiding" voorbij. Want een „inleiding tot de H.C. probeert ons met de belangrijkste gedachten (beginselen) van de H.C. vertrouwd te maken. Laten we nóg eens een paar vragen noemen, waarop we in een toetsing op de inhoud van de H.C. toch zeker een antwoord mogen verwachten.

2. Hoe luidt het opschrift van de H.C.? En wat zegt ons dit opschrift? Verklaart u dit opschrift eens! - ^ U weet, dit opschrift luidt: Catechismus of onderwijzing in de ohristeüjke leer, die in de gereformeerde kerken en scholen geleerd wordt.

Wat is een catechismus? Wat verstaan we onder „de christelijke leer"? Wat is voor die „christelijke leer" het enig richtsnoer? Hoe is dit in de H.C.

Drs. Exalto geeft deze toch wel zeer belangrijke toelichting niet. Wel zegt hij op blz. 24- 25, dat het in een Catechismus gaat om „een weergave van de voornaamste stukken van de christelijke leer." Hij gaat dan niet zeggen, wat die christelijke leer inhoudt, maar geeft scherp weer, wat zij zeker niet is. Want hij zegt: „Niet de orde des heils, niet een bekeringsweg vinden we in de H.C., maar een bepaalde ordening van de voornaamste stukken van de christelijke leer."

Later gaat Drs. Exalto dan wat stukken noemen. Vanuit de praktijk van de kerk sinds eeuwen. Maar bij het noemen van deze stukken is hij bezig, deze te leggen op zijn eigen bedacht stramien. De christelijke leer wordt immers „vanuit de praktijk van de kerk der eeuwen" als volgt samengevat:

a. de goddelijke wet der tien geboden; è. de twaalf artikelen van de Apostolische Geloofsbelijdenis; c. het gebed des Heeren; d. de leer der sacramenten; e. de kerkelijke tucht. Drs. Exalto wil echter, kennelijk met het doel om van de driedeling: ellende, verlossing en dankbaarheid af te komen, déze driedeling: ' geloof (Apostolische Geloofsbelijdenis), gebod (Wet des Heeren), gebed (Gebed des Heeren). (blz. 27).

Hij zegt dan: „Met name in deze catechetische stukken liggen de „eerste beginselen" die men - met \< 'at geduld - de jonge kinderen reeds kan bijbrengen".

Hiermede hebben we een andere vraag reeds aangesneden, die om toelichting vraagt: 3. De H.C. vat de christelijke leer, waarin in kerken en scholen onderwezen moet worden, samen in drie stukken. Waarom doet de H.C. dit?

Zoals reeds gezegd, hier is bij Drs. Exalto de „toelichting" wel zeer gekleurd. Op blz. 24-25, waar gesproken wordt over „de christelijke leer", luidt het: „De ordening van het christelijk geloof in ellende, verlossing en dankbaarheid is geen andere geweest dan het bieden van een bepaalde ordening van de hoofdzaken van het christelijk geloof. Maakt men er iets anders van, dan komt men in strijd met wat de opstellers zelf bedoeld en gezegd hebben". (!!)

Later op blz. 61-62 komt Drs. Exalto hierop nog eens terug in „De driedeling". Dan zegt hij: „Hier wordt alleen maar aan de hand yan deze drie momenten in het leven des geloofs heel de christelijke geloofsleer uiteengezet". Hoe de schrijver dit ziet, bUjkt later op blz. 95- 96, wanneer hij de H.C. gaat voorstellen (na op blz. 22 gezegd te hebben, dat de H.C. naar zijn oorsprong een leerboek was voor de jeugd en op blz. 29 een handboekje voor de ouders om hun kinderen te onderwijzen) als: „De H.C. is ook een oefenboek, biedt een bepaald m.odel van de christen en van zijn leven, wat 'in het onderwijs verwezenlijkt wil worden". „Wie de H.C. nauwkeurig bestudeert, vindt er het beeld van een christen in."

„Naar dit model is het onderwijs van de H.C. ingericht. Dit is de christen, die in de catechese en alle arbeid van de kerk voor ogen moet staan.^" (Blz. 103). Op blz. 96 t.m. 103 licht Drs. Exalto dan dit „model" van de christen door. Hij is nog de oude mens (antw. 89), getekend in de antwoorden 5, 7, 8-36, 9, 10-39, 11, 13, 26. Hij is ook de nieuwe mens (antw. - 90), getekend in de antwoorden 70-86, 43-89, 90, 60-126, 56, 62. Hij is aangewezen op Gods genade, naar antwoord 51-126, 60. Hij vult de hand des geloofs met de gerechtigheid van Christus, naar antwoord 61, 20-61, 76, 84. Hoe komen Christus en Zijn weldaden tot „ons"? Zie de antwoorden 22, 23, 18, 19, 84, 66. Wie werkt dit aannemen, dit geloof in „ons"? Zie de antwoorden 65, 21. En hoe? Zie 20, 80. Wat zijn „wij" dan? Zie 32, 51, 70, 76. En wat betekent dat? Zie 56, 54, 55, 32. Liever wil ik met deze legpuzzel stoppen. U bemerkt wel: hier wordt vanuit een bepaalde gedachte de catechismus uit elkaar gerukt. We vragen ons af: „Wanneer gaat Drs. Exalto de H.C. opnieuw schrijven? " En dan naar zijn model!

We vragen ons verder af: „Hoe moeten we nu zo'n H.C. hanteren, waaruit we toch in de gereformeerde kerken en scholen moeten onderwijzen? " Het antwoord op deze vraag heeft Drs. Exalto wel voor ons gereed liggen: Niet volgens de drie stukken, maar volgens dit model, dat d^ H.C. ons geeft. Op blz. 62 zien we Drs. Exalto bezig, om de kinderen „in te leiden" in de kennis des geloofs; bezig de kinderen „einzuüben in das Christentum". Wat is dat? Dat is oefenen aan de hand van het model-christen in de ware geloofskennis, om ook zo'n christen te worden? of te ontdekken, dat je er een bént? Zo komen we er toe, nóg enige toelichting te vragen over de H.C.

4. Is het onderwijs in de christelijke leer, ge- i igeven volgens de drie stukken, wel Schriftuurlijk?

Drs. Exalto spreekt daarover o.a. op blz. 37: „Men heeft uitgerekend, dat in de marge van de oorspronkelijke uitgaven van de H.C. naar niet minder dan 700 bijbelteksten wordt verwezen. De opstellers van de H.C. hebben hem geheel uit de Schrift willen doen opkomen. Er komen in de H.C. heel wat formuleringen voor, die rechtstreeks aan de Heilige Schrift zijn ont-

leend. Soms bevatten de formuleringen korte samenvattingen van een aantal bijbelteksten." Drs. Exalto waarschuwt dan ook voor het gevaar, dat men in de prediking uit de Catechi^us „op de dogmatische toer gaat". Maar hoe zit het dan met de drie stukken? Is het Schriftuurlijk de christelijke leer in deze drie stukken in te delen?

Wanneer we Drs. Exalto volgen, komen we niet verder dan: 't is niet meer dan een bepaalde ordening (blz. 25). Lezen we in het „Schatboek" van Ursinus, die in zijn „Voorrede op de catechismus der christelijke religie" een zeer heldere toelichting op de HC. geeft, dan valt het ons op, dat Ursinus deze „driedeling" bindt aan de Wet en het Evangelie, die beide in de christelijke leer zijn vervat. „De christelijke leer ontdekt de fontein der ellende van het menselijk geslacht, te weten 's mensen zondeval". „Zij wijst de wijze aan om gered te worden uit de ellende der zonde en des doods, en verzekert van het eeuwige leven".

Later zegt Ursinus, wanneer hij over de catechismus in het bijzonder schrijft: „Het feit, dat de delen van de Catechismus bestaan uit Wet en Evangelie (de Tien Geboden en het Symbool der Apostelen), is duidelijk, omdat in de Tien Geboden de ganse hoofdsom der Wet, en in de Geloofsartikelen een korte inhoud van de leer des Evangelies begrepen is".

Zoals u weet, vraagt de catechismus-leerling na de belijdenis van de christen in antwoord 1 te hebben aangehoord: „Hoeveel stukken zijn u nodig te weten, opdat gij in deze troost zaliglijk leven en sterven moogt? "

De christen antwoordt dan: „Drie stukken". Hij belijdt dan, dat hij nodig heeft zaUgmakende kennis van zijn ellende, verlossing en dankbaarheid. Daarmede overziet hij heel de weg, die de Heere in Zijn genade met hem gaat tot het „Amen" op antwoord 1.

Ursinus geeft in zijn „Schatboek" zeer duidelijk aan, waarom deze zaligmakende kennis van ellende, verlossing en dankbaarheid hoogst noodzakelijk is. Op grond van Matth. 9 : 12 en ander teksten wijst Ursinus eerst aan, „dat de kennis der ellende als een middel en oorzaak dienen moet, om naar verlossing te staan, zonder welke men geen troost krijgen kan".

Wanneer we lezen, wat Ursinus als toelichting op antwoord 2 ons schrijft, is er geen twijfel aan, of hij houdt ons voor, dat „tot de ware, enige en vaste troost der gelovigen, welke het doel der ohristeilijke leer is, deze drie dingen vereist worden, te weten de kennis van 's mensen ellende, verlossing en dankbaarheid".

Ursinus eindigt dan ook de toeUchting op antwoord 11 met: „Laat ons dan uit de Wet onze zonde, en uit haar bedreiging onze straf schuldigheid kennen; en als wij dan van deze onze grote ellende een gevoel ontvangen hebben, laat het ons dan opwekken om de ware troost ernstig te- zoeken, die alleen gegeven wordt in Christus Jezus, onze Heere".

Wat beweegt dan Drs. Exalto om zondermeer ook Ursinus voor zijn interpretatie van de H.C. te spannen? Door te zeggen: zó (als een bepaalde ordening) hebben de opstellers zelf bedoeld en gezegd, wat we onder de drie stukken hebben te verstaan!? !

Drs. Exalto wil ons vertellen (blz. 61), dat Ursinus zich bij het stellen van de drie stukken zóu hebben Jaten leiden door Rom. 7 : 24, 25: „Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen viit het lichaam dezes doods? Ik dank God door Jezus Christus, onze Heere".

Dat zal hij wel gedroomd hebben, want in de teksten bij vraag en antwoord 2 vinden we wel bij het sti± der ellende verwijzingen naar Rom. 3 : 9-12 en 5 : 12; bij verlossing Joh. 17 : 3 en 8 : 36; en bij dankbaarheid Ps. 50 : 14; Ps. 116 : 12-14; Matth. 5 : 6; Rom; 6 : 12; e.v., maar geen verwijzing ilaar Rom. 7 : 24, 25.

Ursinus ziet de H.C. beslist niet als een model van een christen. O neen! De onderwijzer (christen) geeft in antwoord 1 het doel, het oogmerk van de christelijke leer; die leer moet geleerd, moet beoefend worden; daartoe worden de middelen aangewezen om het voorgestelde doel te bereiken. Dat doel volgt steeds na het werk. Dat is de oorzaak er van, waarom de onderwijzer zijn leerling langs die weg tracht te leiden. (Zie antwoord 1 - toelichting van Ursinus).

5. We hebben nog meer toelichting nodig. Het onderwijs in de christelijke leer. Naar de drie stukken. In kerken en scholen geleerd. Aan de gedoopte jeugd. In de eerste plaats door de ouders, die bij de Doop hebben beloofd, hun kinderen, „als zij tot hun verstand zullen gekomen zijn, in de voorzeide leer naar hun vermogen te onderwijzen".

Wat is die voorzeide leer? Is er verband tussen „de leer van de Heilige Doop", de „voorzeide leer" en „de woorden der inzetting van het Heilig Avondmaal"? De „voorzeide leer" is de leer, die in het Oude en Nieuwe Testament, en in de Artikelen des Christelijken geloofs begrepen is. Zoals we zagen bij Ursinus: de leer van Wet en Evangelie. De leer van de Heilige Doop en de woorden van de inzetting van het Heilig Avondmaal vinden we in de formulieren van Doop en Avondmaal.

En deze formulieren van Doop en Avondmaal (trouwens ook andere in de kerk gebruikte formulieren) hebben ten grondslag de drie stukken: ellende, verlossing en dankbaarheid, zoals deze gekend moeten worden tot zaligheid. Ze 'hebben ook ten grondslag Wet en Evangelie. Of, zoals Ursinus zegt: „Christus Zélf stelt •deze verdeling der leer, als Hij zegt (Luc. 24 : 46 V.V.): „Alzo is er geschreven en alzo moest de Christus lijden en van de doden opstaan ten derden dage; en in Zijn Naam gepredikt worden bekering en vergeving der zonden onder alle volken"; en in Mare. 1 : 15: „Bekeert U en gelooft het Evangelie". „Nu", zegt Ursinus hierbij, „dit alles wordt begrepen in de Wet en het Evangelie".

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 mei 1980

De Saambinder | 8 Pagina's

Enkele aantekeningen bij: „DE ENIGE TROOST”

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 mei 1980

De Saambinder | 8 Pagina's