Het hand geven bij de preekstoel

Menigmaal vraagt men naar de eigenlijke betekenis van het geven van de hand bij het opbrengen van de dienaar des Woords naar de kansel.

Het geven van de hand aan de voet van de kansel is ten nauwste verbonden met het gebed, dat vóór de dienst in de consistoriekamer gedaan wordt. De ouderhng, die in de consistoriekamer het gebed doet, brengt tevens de dienaar des Woords naar de kansel en geeft hem de hand, terwijl hij na het einde van de dienst onderaan de trap de leraar, weer opwacht om hem opnieuw de hand te drukken en hem terug te leiden naar de kerkeraadskamer. De ouderling, die dit werk verricht, heet de dienstdoende ouderling.

t Het gebed in de consistoriekamer vóór de aanvang van de dienst heeft ten doel om namens de kerkeraad de leraar op te dragen aan 'de troon der genade en voor hem af te smeken' de opening des Woords. Dit gebed heeft dus een beperkte bedoeling. Wij hebben wel eens ergens in ons land meegemaakt, dat het gebed in de consistorie een copie werd van het openbaar gebed op de kansel, zodat b.v. de zieken werden opgedragen, of andere noden van de gemeente, maar dit is niet de bedoeling. Ook moet dit consistoriegebed niet in lengte, maar in kracht zijn betekenis hebben.

Persoonlijk is het mijn ervaring, dat wanneer een ouderling bewijst aan te voelen wat er in het hart van de leraar kan omgaan vóór hij de kansel op moet, ook al laat deze dit niet merken, en als die ouderling dan in een eenvoudig, hartelijk gebed die noden voor de Heere neerlegt, dat hier een wonderlijke versterking en bemoediging van kan uitgaan.

De handdruk aan de voet van de kansel aan het begin van de dienst heeft tot inhoud, dat de ouderling namens de kerkeraad de dienaar bevoegd verklaart om ambtelijk het Woord uit te dragen en de zegen op de gemeente te leggen.

In andere landen heeft men wel de gewoonte om aan de dienaar des Woords een Bijbel te overhandigen, wat dan dezelfde betekenis heeft als het handgeven. De handdruk aan het einde van de dienst is een blijk van instemming met het gepredikte Woord. Het gebed vóór de dienst is waarschijnlijk pas ingevoerd met de Afscheiding in 1834. Vóór die tijd leest men er namelijk nergens iets over.

Ook Voetius, die zeer uitvoerig over de kerkelijke gebeden schrijft, spreekt er nergens van. Als het in zijn tijd gebniik was geweest, zou hij er zeker aandacht aan hebben besteed en er bepaalde regels voor hebben gegeven, die in acht genomen moesten worden. Daarom is het waarschijnlijk voor het eerst ingevoerd in de kerken der scheiding na 1834, hoewel het thans in de meeste Hervormde- gemeenten ook gebruik is.

Vlaardingen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen