Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Schijn en Wezen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Schijn en Wezen

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Wat koop je ervoor? " Een vraag die een gezegde is geworden. Het is de lijfspreuk van de materialist. De man die de waarde der dingen alleen maar met een materiële maatstaf meet. Die uitsluitend klassifiseert naar geldwaarde, en beheerst wordt door de aantrekkingskracht ervan. Die geen oog heeft voor hogere, geestelijke waarden. Materialisme is niet maar een opvatting, het is een levenshouding.

„Wat koop je ervoor? " Voor een hartelijk gebaar, een meelevend woord, een welgemeende raad, vriendschap, liefde, goedheid, schoonheid? Niets! Nee; het zijn grootheden van een andere, hogere orde die niet met gewichten van geld of goed te wegen zijn.

De materialistische levenshouding is in onze westerse wereld bepaald geen vreemde gast. Het is er het kenmerk van. Heel duidelijk demonstreert zich dat in levensstijl en koopgewoonten.

De omzetten in 1961 zijn in vrijwel alle sektoren weer gestegen. Vooral het geval is dat in de auto-, bromfiets-en televisiebranche. Hoger inkomen wordt direkt in goederen omgezet; het „appeltje voor de dorst" is helemaal in diskrediet gekomen. De moderne reklamemethoden, die het instrument der menselijke begeerte zo meesterlijk weten te bespelen, zullen hier wel niet onschuldig aan zijn. In Amerika heeft een onderzoek uitgewezen dat veertig procent der konsumptiegoederen die er „over de toonbank gaan" niet gekocht worden om in een redelijke behoefte te voorzien maar uit geldingsmotieven. Om er wat mee te schijnen dus. Bezit geldt hier als maatstaf voor sociaal aanzien; een funktie die het niet toekomt, maar een gevolg is van overwaardering.

Nu behoeven we echter onze landsgrenzen niet te overschrijden om hiervan kennis te nemen. Het is de vraag of we er onze voordeur wel voor uit moeten! Dit onkruid groeit n.1. ook in veel Christelijke tuintjes. Natuurlijk, men mag zorgen voor een goed bestaan, men mag zich bezit verwerven; de hand des vlijtigen zal immers gezegend worden. Ook mag men genieten van „de vettigheden der aarde", en streven om „wat" in de maatschappij te bereiken, met Gods hulp, maar dat alles mag niet het belangrijkste gaan uitmaken. Het moet ons niet gaan beheersen, het verlangen ernaar hoofd en hart en handelen geheel bezetten zodat er geen plaats meer is voor dingen van een andere orde en een hogere waarde. De ziel mag er niet aan verkleefd wezen. Dan zijn de dingen der wereld tot doel van het leven geworden.

De voedingsbodem van het materialisme is het menselijk egoisme, en de vruchten ervan zijn niet schoon. Hoeveel wrevel, afgunst, hoogmoed, nijd en nog veel meer, kan er niet op worden teruggebracht!

Een Boeddhist, een oosterling, veel meer dan de westerling filosofisch van instelling, zei dit eens: Jullie westerlingen voeden je hoofd en je lichaam, maar je geest lijdt honger. Inderdaad, we zien bij veel weelde, ook veel (geestelijke) armoede. Andersom dan? Nee, geld en goed hebben hun waarde. Hun funktie is echter dienend, niet heersend.

Materialisme bevredigt trouwens niet. Het schenkt de mens geen echte vreugde. Het kan niet het diepste menselijke verlangen naar geluk bevredigen. Het feit dat in deze tijd, nu de algemene welvaart groter is dan ooit, de ontevredenheid ook groot is, is daar het bewijs van. Het is het bewijs dat materiële voorspoed niet vermag in de fundamentele behoeften van de geest te voorzien, en het is tragisch dat de mens zijn wezenlijke behoeften niet onderkent en zich tevredenstelt met een surrogaat.

Wij moeten de juiste verhoudingen niet uit het oog verliezen. Onze waarderingsschaal moet ook andere dan stoffelijke grootheden aangeven. We moeten ons scherp bewust zijn dat wie zich uitsluitend daarmee voedt, zich stenen voor brood toedient.

Echte rijkdom is geestelijke rijkdom, ware grootheid is grootheid van ziel.

Geldt dit algemeen, hoeveel te meer voor de Christen. Hij immers weet van de ijdelheden der wereld, van het bezitten van aardse goederen als niet bezittende. Hij weet ook van het Onvergankelijk Goed, de rijkdom van Gods Koninkrijk, dat zoveel meer aantrekkingskracht voor hem dient te hebben. Tenslotte weet hij ook het doel waartoe hij in deze wereld is gesteld n.1. te zijn tot Gods eer. Dat, niet het al of niet sukses hebben op maatschappelijk of zakelijk terrein, is de maatstaf waarmee we hebben te meten.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 maart 1962

Daniel | 8 Pagina's

Schijn en Wezen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 maart 1962

Daniel | 8 Pagina's