Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het diaconaat in discussie II

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het diaconaat in discussie II

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Roeping van de kerk

In het vorige artikel is reeds gewezen op de roeping van de kerk, een profetische en een priesterlijke roeping. Het evangelie van Christus spreekt van geestelijke zaken, maar dat betekent niet, dat het de stoffelijke noden voorbijziet. Integendeel, het spreekt van genezing van zieken, reiniging van melaatsen, troost voor hen die treuren en van de blijde boodschap voor armen. Het evangelie is de kerk toevertrouwd. Zij moet er zelf naar leven en zorgen, dat het doorklinkt in de wereld. Je kunt je de inhoud van het evangelie niet eigen maken en leven naardat het het beste uitkomt, los van die inhoud. Helaas vervallen wij daartoe vrij gemakkelijk. We zetten ons in voor de waarheid van het evangelie, maar meer theoretisch dan praktisch. De liefde, die hoofdeis is in Christus’ kerk, kan in theorie niet dienen. Zij mag leven in contact met Christus en uitkomen in wat voor anderen gedaan kan worden. Die liefdedienst is de roeping der kerk. In het vervullen daarvan biedt zij hulp aan de behoeftigen. Bij het brengen van de boodschap van heil maakt zij ook Christus’ liefderijke zorg voor de zijnen tastbaar, door te voorzien in die behoeften, welke door het bestaan van aparte omstandigheden geen voorziening krijgen. Hierin werkt het diakenambt naast de andere ambten.

Opdracht of vindsel?

Spreken wij nu over een dienst, die berust op de Goddelijke instelling, of gaat het om iets dat uit de praktijk van het kerkelijk lesen is opgekomen. Moet het zo of is het alleen een kwestie van organisatie? Ik geloof, dat het diakonaat een instelling van Christus is en dat de kerk zo beschikt over een ambtelijk orgaan, dat werkt in opdracht van Hem. Hij geeft Zijn kerk een opdracht, maar wijst ook de weg, waarlangs zij die kan vervullen, door alle tijden heen en op de re:hte wijze.

De praktijk heelt vele vragen doen opkomen, maar er is ook een praktijk, die geen vragen doet rijzen. Men doet het werk zoals heel vroeger en ziet ook geenl reden om de gewone werkwijze te veranderen. Met andere woorden, men doet het op de gemakkelijkste manier en dat betekent in deze tijd een dienst met weinig activiteit. Hoe het zij, ik neem aan dat allen graag willen luisteren naar wat de Schrift zegt omtrent de priesterlijke dienst van de kerk, ook wel dienst der barmhartigheid genoemd. Het leven van de kerk kan alleen bloeien als het zich richt naar de bijbelse richtlijnen. Wij moeten ons licht opsteken bij de christelijke kerk in de begintijd, kort na de uitstorting van de Heilige Geest te Jeruzalem. Het is dus nodig het boek van de Handelingen der apostelen te lezen, alsmede de door hen aan de gemeente geschreven brieven.

De Schriftgegevens zullen ook bepalend zijn voor de houding van de kerk ten opzichte van de regelingen van staatswege gegeven. Wij weten er wel zoveel van, dat we geen uitvoerige uiteenzettingen in de Schrift verwachten. Het zou bijzonder gemakkelijk zijn, indien de Schrift ons een complete verzameling voorschriften zou geven. Of dat het kerkelijk leven ten goede zou komen, is een andere zaak. Het zou ons min of meer terugvoeren naar de situatie van het leven onder het Oude Testament. In het Oude Testament vindt u reeksen van voorschriften en bepalingen, waaraan men strikt was gebonden. Het Nieuwe Testament geeft ons echter een geleidelijke ontwikkeling van het kerkelijke leven te zien, onder leiding van de Heilige Geest. De kerk mag en moet nu geestelijk mondig zijn. Zij heeft voldoende en moet voldoende hebben aan de grote lijnen en in overeenstemming daarmede moet het kerkelijk leven georgani-seerd worden.

Juist met betrekking tot het diaconale werk zegt de Bijbel niet veel. Dat kunnen we jammer vinden, maar dat verandert er niets aan. Wel is het nodig nauwkeurig aandacht te schenken aan die gegevens, welke de Schrift ons biedt.

De oorsprong van het diaconaat

De tijd, waarin de christelijke kerk is ontstaan, was een moeilijke tijd. Oorlogen en allerlei verwikkelingen maakten de vorming van een geordende samenleving, met de rechte maatschappelijke regelingen en sociale voorzieningen uitermate moeilijk. Er waren meer tegenstellingen tussen de bezittende klasse en hen, die weinig of niets het hunne konden noemen. Men heeft wel getracht verbeteringen te brengen in verhoudingen en toestanden, maar dat was ver van eenvoudig. Het ligt dus voor de hand, dat er in die tijd vele behoeftigen waren. De bijbel gaat ook meer uit van die situatie en spreekt openlijk over de armen en de zorg van de kerk voor hen. In de begintijd groeide de kerk sterk en dus vroeg de verzorging der behoeftigen op de duur nieuwe voorzieningen. Dit te meer, omdat ook de bestaande nood groter scheen te worden.

Handelingen 6 geeft ons de geschiedenis van de instelling van de dienst der barmhartigheid als een blijvende dienst in de kerk des Heren. Niet iedereen neemt dit voetstoots aan, maar laat ons zien wat de Schrift zegt. De Grieks sprekenden, dat waren de Joden opgegroeid in de verstrooiing, waren niet voldaan over de verzorging van de behoeftigen onder hen. Door de arbeid der apostelen was de christengemeente te Jeruzalem gaan groeien. Men voelde sterk de band aan elkander en liet het liefdebe toon niet opgaan in woorden. Met daden toonde men, dat de liefde van Christus drong. Men deed voor de behoeftigen, wat men kon. Daartoe kwam er heel wat in.

Bezittingen werden te gelde gemaakt en de opbrengst werd de kerk ter beschikking gesteld. Dat was tegenover de bestaande toestanden in de maatschappij van die tijd iets, dat aansprak.

In onze tijd wordt er veel gesproken over de werfkracht der kerk en wel zo, dat er geklaagd wordt over te weinig werfkracht. Waaruit moet die werfkracht opkomen? Uit de manier, waarop het evangelie verkondigd wordt? Houdt dit verband met de maat van de begaafdheid van de predikant? Zit het in de liturgische aanpak, met daaraan verbonden de aantrekkelijkheid van het kerkgebouw, de capaciteiten van de organist? Dit zijn inderdaad punten, die meespreken, maar zij vormen niet de hoofdzaak. Van de activiteit van ambtsdragers en leden hangt veel af, maar activiteit alleen doet het niet.

De toerusting van de gemeente door prediking, catechisatie en bijbelstudie vormt een hoofdelement. Zij moet gedragen worden door het dringend en blijvend gebed om de werking van de Heilige Geest.

Vooral het ernstig en ootmoedig bidden om Gods leiding en zegen doorbreekt het leven met een theorie, zoals dat in het begin van dit artikel al als onjuist is aangewezen.

Het zich biddend openstellen voor het werk van Christus door zijn Geest leidt tot een beleven van wat men belijdt. Dat beleven kan niet uitsluitend opgaan in de persoonlijke ervaring van de zegen, die God biedt in Christus, maar vraagt ook de vrucht daarvan in de uitoefening van de dienst der liefde.

De Here verrijkt Zijn kerk met Geestesgaven en die moeten ontwikkeld worden. De apostel Paulus schrijft aan de gemeente te Corinthe: ijvert naar de beste gaven; en ik wijs u een weg, die nog uitnemender is.

Niemand behoeft met een minimum-chris-tendom tevreden te zijn.

Ieder moet vragen naar de beste gaven voor de gemeente, maar in de weg van gebed en erkenning van de Geest-Uitdeler. Het grote, alles beheersende beginsel van het christen-leven is de liefde.

Zonder liefde is het beste waardeloos.

Voor dit punt moet altijd weer de aandacht van de kerk worden gevraagd. Hier worstelt de kerk het meest met tekorten, met alle gevolgen van dien.

In de begintijd moest daarvoor al ernstig gewaarschuwd worden. Dus is het niet vreemd hierbij nog eens extra de vinger te leggen, temeer daar de eindtijd naar wat Jezus Zelf heeft gezegd, zich zal kenmerken in verkoeling van de liefde. Het diaconaat kan hierbij niet buiten beschouwing blijven. De verzakelijking op dit terrein moge ook een teken zijn. De diaconie mag nu verwijzen naar de maatschappelijke instellingen en sociale diensten, met hoogstens wat begeleiding, maar hoe werkt de diakonie nu als kerkelijke dienst der barmhartigheid?

Waarin krijgt de liefdedienst van de kerk vorm en hoe is zij bezig haar werfkracht in deze zin op te voeren?

Ik ontdek, dat ik bezich ben op de dingen vooruit te lopen. We moeten dus terugscha kelen naar de Schriftgegevens.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 februari 1969

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's

Het diaconaat in discussie II

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 februari 1969

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's