Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De toekomst van uw kind

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De toekomst van uw kind

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

6.

Intelligentie

Met intelligentie en intelligentiequotiënt is veel geknoeid. Men hechtte zoveel waarde aan een dwaas ge balletje dat dan het intelligentiequotiënt (I.Q.) aangaf, dat verder alles onbelangrijk leek. Misschien weet U van uzelf dat cijfer en gaat U eronder gebukt, omdat het zo laag is, of voelt U zich een kei daar het ver boven de honderd ligt. Honderd wordt dan als normaal gezien, boven de honderd als begaafd en daaronder als minder begaafd.

Hoe komt men aan deze cijfers? Met talrijke onderzoekingen heeft men een serie vragenlijsten gemaakt. En die zijn zo opgesteld dat een normaal begaafd iemand van b.v. twintig jaar de vragen, die bij die leeftijd horen, kan beantwoorden. Ligt hij nu boven het gemiddelde en kan hij de vragen voor eenentwintig jaar beantwoorren, dan heeft hij een verstandelijke leeftijd van 21, terwijl zijn kalenderleeftijd 20 is. Deel deze twee op elkaar, vermenigvuldig het met honderd en U hebt het I.Q. Dus het I.Q. is de verstandelijke leeftijd, gedeeld door de kalenderleeftijd en vermenigvuldigd met honderd. In dit geval ( 21 : 20) x 100 = 105. Ligt hij onder het gemiddelde en kan hij de vragen voor een negentienjarige beantwoorden, dan is het I.Q. (19 : 20) x 100 = 95. In de praktijk zijn deze sommetjes wel wat ingewikkelder, maar ik hoop dat het U op deze manier is duidelijk geworden wat men met het I.Q. bedoelt en hoe men er aan komt. En juist door dat ingewikkelde rekenwerk zijn deze vragenlijsten gevaarlijk materiaal in handen van een leek of van iemand die zich zelf enige kennis omtrent de psychologie heeft bijgebracht. Zulke tests zijn alleen toe te vertrouwen aan goede psychologen. Ze zullen U ook niet alleen met zo'n getalletje naar huis laten gaan, maar vertellen U ook welke soort intelligentie U hebt. Daarom zegt zo iemand ook liever niet dat U of uw kind meer of minder intelligent is, maar dat het anders is. Ik zou het begrip intelligentie liefst als volgt willen omschrijven: e mogelijkheid om zich in nieuwe situaties aan te passen. Onder dit aanpassen moet U dan verstaan het zich kunnen verplaatsen in een probleemsituatie en daarin tot een oplossing komen. Zo'n probleem kan theoretisch, maar ook practisch zijn. En zo komt men tot de onderscheiding van theoretische intelligentie: et kind kan goed met zijn hoofd werken, en praktische: et kind kan beter op een andere manier bezig zijn. Onder dit laatste rekent men ook de sociale intelligentie (het goed met mensen kunnen omgaan) en de economische intelligentie (handel). En behalve het verstand gaat men ook het gevoels-en wilsleven na. Ais een kind b.v een hoog theoretisch I.Q. heeft, maar een slecht ontwikkeld wilsleven, dan zal het toch niet ver kunnen komen op de middelbare school, onndat het gebrek aan doorzettingsvermogen heeft. En al deze dingen worden door een goed psycholoog onderzocht.

Nu is het in veel gevallen niet nodig dat een kind na de lagere school getest wordt. De onderwijzer en het hoofd hebben dikwijls een goede kijk op de leerling en hopelijk bent U het dan eens met hun zienswijze. Zo niet, dan kunt U zich altijd tot de school-en beroepskeuzeadviseur wenden. Maar ga daarbij wel eerst goed bij uzelf na of U uw eigen wensen en verlangens het kind niet wilt opdringen. Als U b.v. zelf vroeger graag had willen studeren, maar daarvoor nooit in de gelegenheid bent geweest, dan is het begrijpelijk dat U dat uw kind zo gunt. Maar misschien heeft uw zoon of dochter een meer praktische instelling en dan kan het met een theoretische opleiding niet makkelijk gelukkig worden. Of U hebt een prachtige zaak opgebouwd en U begrijpt er niets van dat uw zoon daar helemaal geen belangstelling voor heeft en zo'n prachtige kans voorbij laat gaan. Maar zo'n geweldige toekomst zal het voor hem ook niet zijn als er geen handelsgeest in hem zit. Met tegenzin zal hij zijn werk doen en langzaam maar zeker gaat ook de zaak achteruit. Ga liever bij uw kind na welke richting zijn belangstelling uitgaat en laat hem dan de opleiding volgen die daarbij past. Het is niet zo dat het werk met de handen, het praktisch bezig zijn voor de lagere standen is en het middelbaar en hoger onderv/ijs voor de hogere klassen. Een mens kan pas gelukkig zijn in z'n werk, als hij een beroep uitoefent dat zijn belangstelling heeft en dat bij z'n karakter past. De volgende keer zullen we dan eerst nagaan wat een kind met een meer theoretische inslag kan bereiken.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 september 1966

Daniel | 16 Pagina's

De toekomst van uw kind

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 september 1966

Daniel | 16 Pagina's