Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zending door heel de Schrift

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zending door heel de Schrift

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van het grote heilsplan, clat cle Heere met de wereld had, scheen niet veel terecht te komen. Adam was met het ganse menselijk geslacht van God afgevallen; Noach had, na de uitzuivering door de zondvloed, zijn boze hart meegenomen en Abraham, in wien alle geslachten cles aardrijks gezegend zouden worden, is de stamvader van een weerspannig volk, dat telkens de Heere tot toorn verwekte. De profeten hadden wel getuigd van een groot heil, clat zou komen, maar Israël zag zijn vrijheid ontnomen en werd onder cle voet gelopen door de Romeinen. Van al dat mooie en grootse was niets te zien.

Maar o groot wonder! Midden in de duistere tijd van cle romeinse overheersing, slaat de Steen, zonder handen afgehouwen, tegen cle voeten van het beeld in Nebukadnezars droom. Alles wordt vermalen en de Steen wordt tot een grote berg, die de hele aarde vervulde. De profetie van Jesaja wordt vervuld: „Ziet, Mijn Knecht, Dien Ik ondersteun, Mijn Uitverkorene, in Denwelken Mijn ziel een welbehagen heeft! Ik heb Mijn Geest op Hem gegeven; Hij zal het recht den heidenen vortbrengen."

Het evangelie naar Marcus, dat wellicht het eerst van cle vier evangeliën werd geschreven, neemt een aanvang met de woorden: „Het begin cles evangelies van Jezus Christus, de Zoon van God." En dan verwijst Marcus direkt naar de profetiën, die getuigden van de komst van Christus.

Mattheüs plaatst Jezus Christus in het volle licht van cle belofte: e Zoon van Abraham, met wie een nieuwe wereldgeschiedenis zou aanvangen, om in hem alle geslachten der aarde te zegenen; voorts David, wiens heerschappij eeuwig zou duren: Er zal zijn een Heerser over de mensen, een Rechtvaardige, een Heerser in de vreze Gods." (2 Sam. 23 : 3). Met de komst van de Beloofde eindigt de reeks geslachten na de Babylonische ballingschap: le vernedering is voorbij; nu vangt het grote Jubeljaar aan! „Troost, troost Mijn volk, zal ulieder God zeggen!" De beloofde Koning wordt wel in vernedering geboren, maar Hij is toch Degene naar wien de einden der aarde uitzien en waarvoor de vorsten zich buigen.

Dat heel de geschiedenis van Israël heenwees naar cle komende Verlosser, laat Mattheüs duidelijk uitkomen. Israël wordt uit Egypte uitgeleid: zo ook Jezus; het volk gaat door cle Roode Zee, waardoor de doop wordt aangeduid: zo beschrijft ook Mattheüs de doop van Jezus in de Jordaan; Israël is veertig jaren in cle woestijn: Christus veertig dagen; cle Israëlieten moesten het land in bezit nemen, opdat voor elke stam een plaats zou zijn: Mattheüs beschrijft in hoofdstuk vier „Het land Zebulon en het land Naftali, aan de weg der zee, over de Jordaan, Galilea der volken; het volk, dat in duisternis zat, heeft een groot licht gezien; en degenen, clie zaten in het land en de schaduw des doods, dezelve is een licht opgegaan." Als Israël bij cle Sinaï komt, ontvangt het cle Wet van zijn God: Jezus richt Zich in de Bergrede als een Koning tot Zijn volk. De Heere Jezus neemt twaalf discipelen, heenwijzende naar de twaalf stammen van Israël. Het volk van Israël zal moeten getuigen tegenover de volken welk een God het heeft; vanuit Israël zullen cle

stralen van Gods grootheid moeten uitschitteren over de volken rondom: zo zendt Christus Zijn discipelen en apostelen uit, zie Matth. 10. Zo wordt Christus door de evangelist getekend als de grote Knecht des Heeren: „Ziet Mijn Knecht, Welken Ik verkoren heb, Mijn Beminde, in welken Mijn ziel een welbehagen heeft; Ik zal Mijn Geest op Hem leggen, en Hij zal het oordeel den heidenen verkondigen." (Matth. 12).

Telkens wijst de evangelist naar de profeten om maar duidelijk uit te laten komen, dat deze Messias de lang-beloofde was. Zo tekent hij ook het zware dragen van de schuld als het Offerlam, waar al de offers van Israël op zagen. Maar Christus staat op en overwint de dood als een sterke Leeuw en met koninklijke macht roept Hij uit: „Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde." De discipelen, die uit moeten gaan om Zijn getuigen te zijn, behoeven dus niet te wanhopen. En dan komt het zendingsbevel: „Gaat dan henen, onderwijst al de volken, dezelve dopende in de Naam des Vaders, en des Zoons en des Heiligen Geestes; lerende hen onderhouden alles, wat ik u geboden heb." Maar hoe zullen die arme vissers dat vermogen? Zullen zij zich niet eenzaam en verlaten gevoelen, wanneer ze zullen uitgaan in de wereld? Neen, want met deze troostwoorden eindigt Mattheus: voleinding der wereld.

Deze belofte zal de Ileere gestand doen, ook in de wereld van nu. De zendelingen, door God uitgezonden, staan nooit alleen!

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 maart 1961

Daniel | 8 Pagina's

Zending door heel de Schrift

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 maart 1961

Daniel | 8 Pagina's