Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onderlinge censuur in de kerkeraad

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onderlinge censuur in de kerkeraad

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de Dordtse kerkorde wordt op twee plaatsen gesproken van de onderlinge censuur op de kerkelijke vergaderingen, nl. in art. 43 en in art. 81.
In artikel 43 gaat het over de onderlinge censuur die gehouden moet worden op classikale en andere meerdere vergaderingen. Deze gaat dan over degenen "die iets strafwaardigs in de vergadering gedaan, of de vermaning der mindere samenkomsten versmaad hebben". Aan het einde van de vergadering moeten vermaand, berispt worden degenen die zich op deze kerkelijke vergaderingen onbehoorlijk gedragen hebben en daarvoor volgens art. 43 een terechtwijzing aan het einde van de vergadering moeten ontvangen.
In artikel 81 gaat het over de onderlinge christelijke censuur die op de kerkeraadsvergadering gehouden moet worden. Deze onderlinge censuur draagt de naam van "censura morum", dit is letterlijk: onderzoek naar en beoordeling van de zeden. Ze heeft betrekking op de ambtsvervulling en op de levenswandel.
Deze onderlinge censuur in de kerkeraad of de censura morum is ingevoerd in navolging van Calvijn te Genève, waar ook de predikanten geregeld samenkwamen en onderling censuur hielden. Ook a Lasco organiseerde in Embden elke maandag een predikantenvergadering waar men ook onder en over elkaar toezicht uitoefende. In navolging hiervan vond men het op het Convent van Wezel, 1568, wenselijk, dat aan het einde van een klassikale vergadering een onderzoek zou plaatsvinden naar het gedrag van de predikanten en ouderlingen.
Dit gebeurde dan zo, dat ieder van de predikanten en ouderlingen op hun beurt buiten de vergadering moesten gaan, en men in de vergadering over zijn ambtsgedrag en levenswandel sprak. Wel werd dan daarbij uitdrukkelijk verboden, dat men iets mocht mededelen aan anderen van wat er besproken werd. Wie van de predikanten en ouderlingen een vermaning moest ontvangen, werd na terugroeping berispt en bestraft. Toen later het kerkelijk leven beter geregeld was en er op bijna alle plaatsen ook een kerkeraad was gekomen, werd bepaald dat op de klasse alleen die vermaand zouden worden die op de vergadering zelf wat verkeerds gedaan hadden (art. 43), maar dat nu op de kerkeraadsvergaderingen het onderzoek zou plaatsvinden over de leer en de wandel van de ambtsdragers. Men volgde aanvankelijk ook hetgeen Calvijn en a Lasco bepaald hadden nl. door ieder van de ambtsdragers buiten de vergadering te laten gaan. Deze gewoonte heeft het voordeel dat men meer gemakkelijk en vrij spreekt over een medeambtsdrager wanneer hij er niet bij is. Men kan toch uit schroom en ook uit hoogachting voor een medebroeder hem teveel ontzien. Maar de schaduwzijde ervan is, dat deze wijze de kwaadsprekerij bevordert, en dat het ook niet ten nutte is voor de broederlijke omgang. Later vond men het ook meer verkieselijk, dat de bespreking plaatsvond in tegenwoordigheid van al de kerkeraadsleden, zonder dat iemand zich verwijderde. Indien men wat heeft tegen zijn mede-ambtsbroeder, dan moet men dit ook openlijk durven uitspreken in zijn tegenwoordigheid. Het beurtelings buitenstaan is echter wel gehandhaafd bij de kerkvisitatie, waarbij dan de predikant zich moet verwijderen uit de kerkeraadsvergadering, ook de ouderlingen gezamenlijk en ook de diakenen moeten dan buiten de vergadering gaan. Wat betreft de tijd waarop de censura morum moet plaats hebben, aanvankelijk werd bepaald dat deze gehouden moest worden voor het houden van het Avondmaal (Synode van Dordrecht 1578, Middelburg 1581). Maar de Synode van 's-Gravenhage, 1581 heeft dit veranderd. Het "voor het Avondmaal" is niet meer in de redaktie opgenomen. De Synode van Dordrecht 1618-19 heeft deze redaktie verder ongewijzigd overgenomen. Toch is de kerkelijke gewoonte wel gebleven, en ook onder ons in gebruik, dat de censura morum wordt gehouden vóór het Avondmaal. Maar een kerkeraad doet dus letterlijk volgens de kerkorde niet verkeerd wanneer hij eens een keer overslaat, mits er toch op andere tijden wel censura morum wordt gehouden.
Volgens de kerkorde moet de censura morum gaan om "malkander van de bediening van hun ambt vriendelijk te vermanen". Voor 1581 (Synode van 's-Gravenhage) stond er "soo van der leere als van het leven". Dat men dit in de redaktie veranderd heeft, is niet om nu voortaan het onderzoek naar leer en leven uit te sluiten, maar om vooral de nadruk te laten vallen op de trouw in de ambtsbediening.
Dat tot deze trouw opgewekt moet worden door "malkander van de bediening van hun ambt vriendelijk te vermanen". En dit is juist iets speciaals wat tot de gereformeerde kerkopenbaring behoort. Bij de roomse kerk geschiedt het toezicht op hiërarchische wijze, d.w.z. door het hogere ambt op het lagere, de bisschop over de pastoor, en de pastoor over de kapelaan. Maar bij de Gereformeerden is er juist het onderlinge toezicht om er op te letten dat niemand zijn ambtelijke roeping verwaarloost. Tegelijk werd in de omschrijving van „elkaar vriendelijk te vermanen" de bedoeling van de censura morum omschreven.
Het mag er niet om gaan om elkaar onaangenaam te zijn en om elkaar wegens allerlei kleinigheden te bevitten of wegens vermeende grieven aan te vallen. Maar het moet er om gaan in de geest van christelijke liefde elkaar op te scherpen en aan te sporen tot meerdere ijver in de uitoefening van het ambt, en dit dan tot de ere Gods en tot welzijn der gemeente. Maar dan moeten er werkelijk oorzaken voor zijn. En wanneer dit in de geest van christelijke liefde geschiedt en in een rechte broederlijke zin, zal zij wederkerig door de betreffende ambtsbroeder ook in liefde aanvaard en ter harte genomen worden. Zo zal dan deze christelijke bedoeling van de onderlinge christelijke censuur de ambtelijke bediening in de gemeente ten goede komen.
Artikel 81 van de D.K.O zegt tenslotte ook dat onderlinge christelijke censuur geoefend zal worden door "de dienaren des Woords, de ouderlingen en diakenen". Het is dus volgens de kerkorde een zaak van alle kerkeraadsleden onderling. Bij het begin van de Reformatie in ons land, toen de gemeenten nog klein waren, hebben sommige kerkelijke vergaderingen (echter geen Generale Synode) wel bepaald, "dat de censura morum in de kerkeraad van de preekstoel tevoren zou worden afgekondigd, om ook de gemeenteleden gelegenheid te geven ter kerkeraadsvergadering te komen om daar "zijn beschuldiging die hij tegen enige dienaren uit de kerkeraad wettig en rechtvaardig heeft, naar voren te brengen, om alzoo daardoor alle lastermonden, die zeer haast het evangelie om enige gebreken der dienaren lasteren, geheel toe te stoppen"
(Alkmaar 1573).
Maar dan werd er ook bij bepaald dat dit wel een uitzondering moest zijn, en dat dit met voorzichtigheid toegepast moest worden. En ook dat alleen diegenen in de besloten vergadering van de kerkeraad mochten toegelaten worden, van wie men gehoord had dat zij enige wettige en rechtvaardige beschuldiging tegen iemand van de kerkeraad zouden hebben. In de kerkorde is echter deze bepaling niet opgenomen. De censura morum is voor alles een zaak van de kerkeraadslcden onderling. Trouwens, het recht is er voor een lid van de gemeente altijd om op elke kerkeraadsvergadcring te komen die aan de gemeente te voren aangekondigd is, om dan zijn bezwaren daar mede te delen. Vanzelfsprekend behoren dan deze bezwaren wettig te zijn en behoren zij te gaan over leer en leven.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 september 1986

De Saambinder | 8 Pagina's

Onderlinge censuur in de kerkeraad

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 september 1986

De Saambinder | 8 Pagina's