Jodocus van Lodenstein

Het woordje ‘alleenlijk’ onderstreept de woorden van Paulus. Gods kinderen zijn door de werking van de Heilige Geest aan Christus onderworpen. Christus maakt dat ze in Zijn wegen wandelen en Zijn wetten gehoorzamen. Gods kinderen mogen niet wandelen als heidenen. Zij dienen te wandelen zoals God het wil. Jezus is immers gegeven tot een Licht der heidenen. Gods kinderen moeten de Heere bedoelen in al hun doen en laten. Zij zijn het eigendom van Christus. Alles dient tot eer van God te zijn. Het gaat erom de Heere niet alleen uiterlijk te dienen, maar met het hart. Gods kinderen zijn bang om te zondigen. Er is onderwerping aan Gods wil. Het Evangelie leert ons dat al het goed van de wereld niets is. De Heere is het deel van Gods kinderen, daarom mogen zij op Hem hopen. Door het geloof gehoorzamen zij aan de bevelen van God. De Heere gebruikt engelen en raven om Zijn kinderen bij te staan. Gods kinderen mogen hun weg op de Heere wentelen en Hij zal het maken. De Heilige Geest leidt hun leven. David bad daarom: Uw goede Geest geleide mij in een effen land. Wie door de Geest leeft, wandelt door de Geest. In het geloof is er de beleving van de afhankelijkheid van de Heere. In Gods kind is geen kracht. De Heere geef kracht. Als een kind van God iemand ziet zondigen zegt hij: “Och Heere! ’t Is Uw goedheid en Uw bewaring, dat ik niet hetzelfde kwaad doe.” Bijna alle mensen leven voor zichzelf. Zij leven niet zoals God het wil. Bij de meeste christenen heerst eigenliefde. Velen vinden het genoeg dat zij niet meer streven naar eer, aanzien en rijkdom. Zij dienen de Heere om in de hemel te komen. Dat is God dienen om jezelf te dienen. Ware christenen vinden hun zaligheid in het verheerlijken van God en in het doen van Zijn wil, zij vrezen God in hun hart. Is er verloochening van uw eigen wil? Het gebed is een middel tot verloochening van de eigen wil. Weinigen leven als gasten en vreemdelingen op aarde. Weinigen beleven hier geen blijvende stad te hebben, weinigen zoeken de toekomende stad. Nederland is door de leer van het Evangelie geen wonder op aarde. Velen willen wel vergeving van zonden ontvangen, maar zij willen niet leven naar de wil van God. De zaligheid en de heiligmaking mogen niet van elkaar losgemaakt worden. Uitwendige kennis van het Woord van God, het volgen van catechisatie, het doen van belijdenis, maakt niet tot ware christenen. Het gaat niet om letterkennis, maar om kennis in het hart. Een net burgerlijk leven is niet voldoende. Hoeren en tollenaars zullen zulken voorgaan in het Koninkrijk der hemelen. “Veel gemakkelijker is het een hoer en tollenaar, grote zondaren te bekeren, dan zulke burgerlijke mensen.” Het gaat erom God te dienen, zich aan Hem over te geven in heel de handel en wandel. “Een ander meent, hij dient God, als hij maar naar de kerk gaat, wat onthoudt, leeft en bidt. Al die dingen zijn goed, en moesten dienen om inwendig veranderd te worden, en toe te nemen in de kennis van onze Heere Jezus Christus, en de leer van onze Zaligmaker te versieren door een godzalige wandel. Maar men heeft lust en rust op een sleurdienst, in plaats van God te dienen in Geest en in waarheid, want Hij heeft lust tot waarheid in het binnenste, Ps. 51:8.” Als zulken geslagen worden, voelen zij geen pijn. “Christenen, waarom zouden wij God niet verheerlijken! Die ons daartoe Zijn Evangelie geeft, om Zijn heerlijk beeld gelijkvormig te worden; wij zijn immers gesteld tot heerlijkheid van God, Die zegt: Dit volk heb ik Mij geformeerd, zij zullen Mijn lof vertellen. Nergens in kunnen wij Hem verheerlijken, dan in zo heilig te leven voor Hem. Dit heeft Jezus teweeggebracht, Hij heeft onze zonden op ’t hout gedragen, opdat wij door Hem onberispelijk zouden zijn in de liefde. Het is uw zaligheid, te wandelen in verloochening van uzelf, in verachting van alle schepselen, ter eer van uw grote Schepper, en onvermoeide Weldoener, Die ons roept tot heerlijkheid en deugd.” Wij dienen waardiglijk het Evangelie van Christus te wandelen. Uiterlijke godsdienstigheid en een dood geloof zullen niet baten. Indien wij niet wandelen zoals God dat eist, hoe zullen wij dan onze naaste bekeren? Een leven tot eer van God dient ook om de Joden tot jaloersheid te verwekken. Het haten van één zonde zou meer waard moeten zijn dan het verdienen van veel geld. Wat baat het de gehele wereld te gewinnen en schade aan de ziel te lijden? “Ontwaakt dan, o lauw, zorgeloos en vervallen christendom.” Velen weten niet dat zij ellendig, arm, naakt en blind zijn. “Zucht om de genade des Geestes, Die ons doet zien hoe wij van dat geestelijk licht in onze ziel zijn vervreemd en leert kopen van Jezus’ ogenzalf, om te zien; en beproefd goud en witte klederen om onze naaktheid te bedekken.” “Wij moeten onze ogen naar boven slaan om geestelijk licht en leven.” Er moet gezucht worden tot God om licht in onze ziel. Hoor en lees ijverig Gods Woord, in de gemeente en persoonlijk. Overleg het Woord van God en bewaar het in uw hart. Bid om verlichte ogen des verstands. Spreek veel met elkaar over Gods Woord. Vertel wat de Heere aan u gedaan heeft. Verheerlijk God vanwege de genade die Hij aan anderen heeft gegeven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen