Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kiesrecht voor de vrouw in de kerk?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kiesrecht voor de vrouw in de kerk?

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

4.

Verkiezing en regering.

Wij hebben geprobeerd om het kiesrecht te bevrijden uit de gevangenis van de idealistische redeneertrant, die de voorstanders van het kiesrecht voor de vrouw er op nahouden. Uiteraard bedoelen we dan de voorstanders, die in de toelichting op de instruktie van Amsterdam-W. aan het woord zijn. Niet al de voorstanders komen met deze redenering. Zij wijzen eenvoudig op de veranderde plaats en taak van de vrouw in deze moderne tijd, vergeleken bij de tijd van Paulus. De vrouw is in veel opzichten de gelijkwaardige van de man geworden en daarom moet haar in de kerk gegeven worden, wat Gods Woord niet nadrukkelijk verbiedt, ’t Zal niet nodig zijn om te zeggen, dat we het daarmee niet eens zijn. Maar toch behoeft voor het bestrijden van deze voorstanders niet eerst een gedachtenkonstruktie ontleed te worden, die zonder schriftuurlijke gronden gegeven wordt.

Wij voor ons benaderen deze zaak liever vanuit twee eenvoudige vragen. De eerste vraag, die hier gesteld moet worden: wat is het karakter van de verkiezing? De tweede vraag: geeft de Heilige Schrift, lettend op het karakter der verkiezing, de vrouw het recht om aan deze verkiezing deel te nemen? Deze benadering kan allerlei moeilijke en zwaarwichtige betogen missen. Het is tegenwoordig wel eens moeilijk voor een eenvoudige afgevaardigde op de bredere vergaderingen een oordeel te vormen over bepaalde rapporten. Wij prijzen de eenvoud niet - die het trouwens ook niet is - die aan de vragen voorbijgaat en de moeite niet neemt de dingen te onderzoeken. Echter moge evenzeer verfoeid worden het gebruiken van woorden en betogen, die alleen door een klein gezelschap intellektuelen begrepen worden.

Eerst dus de vraag: wat is het karakter van de verkiezing? Is het verkiezen tot het ambt te zien als een daad van regeren of slechts als een advies? In het verleden zijn er wel sommigen geweest, die in het stemmen van de gemeente niets meer dan adviezen zagen. De vergaderde gemeente spreekt dan door de stemming slechts een oordeel uit. Dit oordeel is wel bindend voor de kerkeraad, maar de verantwoordelijkheid blijft bij de kerkeraad. De kerkeraad heeft zich vrijwillig verbonden om in overeenstemming met het uitgesproken oordeel van de gemeente te besluiten.

Ieder voelt aan: dit is geen advies meer. Een kerkeraad kan advies vragen in een bepaalde zaak aan de gemeente, b.v. in het bouwen van een nieuwe kerk. Principieel is een kerkeraad niet gebonden aan het tevoren gevraagd oordeel van de gemeente over deze zaak. Let wel: principieel! Dit wil natuurlijk niet zeggen, dat een kerkeraad de gemeente miskennen moet. Vooral niet naarmate de zaak waarover het oordeel van de gemeente gevraagd wordt ernstiger is. Het gaat er even om, dat we gevoelen: in zulke gevallen is op zichzelf een kerkeraad niet gebonden het oordeel uit te voeren.

Nu is een kerkeraad dat wèl bij de verkiezing tot het ambt. De uitslag van de stemming betekent geen advies: nu is br. A. gekozen en nu mag de kerkeraad gerust de andere kandidaat nemen. Hebben we niet reeds enkele keren gezien, dat juist om een willekeurige heerschappijvoering te voorkomen de gemeente het kiesrecht ontvangen heeft? Was de verkiezing slechts een advies aan de kerkeraad, dan zou de kerkeraad op de meest willekeurige wijze heerschappij kunnen voeren over de gemeente.

De kerkeraad roept de gemeente bij de stemming voor ambtsdragers op om mede te werken aan de verkiezing. Voetius heeft dan ook de verkiezing van ambtsdragers gerekend tot de algemene regeermacht van de gemeente. De uitslag van de stemming beslist. Is dit anders denkbaar dan alleen wanneer stemmen regeren is?

Het doet in dit verband wel zeer vreemd aan, dat in de toelichting, die we reeds meerdere malen noemden, van Voetius geschreven staat: „Voetius behandelde in volle ernst de vragen of de vrouw wel naar het beeld Gods geschapen was, of de vrouw wel wezenlijk mens was en meer dergelijke, die we tegenwoordig onzinnig zouden achten. Om die reden viel het hem gemakkelijk zonder enige schijn van bewijs aan de vrouwen het stemrecht te ontzeggen in de gemeente” (een citaat van Prof. Dr. H. Bouwman).

Hier wordt in feite de indruk gewekt alsof Voetius wegens de behandeling van deze vragen het stemrecht aan de vrouw ontzegt! Wie met name het gedeelte leest, dat Voetius wijdt aan de behandeling van bovenbedoelde vragen in één van zijn meest bekende werken - Politica Ecclesiastica II blz. 179 v.v. zal wel tot een geheel andere konklusie komen. Daar blijkt het nl. dat Voetius de vraag bespreekt of een vrouw een mens is n.a.v. een geschrift waarin dit betwist wordt. En wat

schrijft hij dan? „..... aan dergelijke dwaze

en domme vragen en kontroversen moet toegevoegd worden het bekendewoordvande apostel, Timotheus 6 : 20: „..... een afkeer hebbende van het ongoddelijk ijdel roepen en van de tegenstelling van de valselijk genaamde wetenschap”, 2 Timotheus 2: 23: „En verwerp de vragen die dwaas en zonder lering zijn”.

Voetius noemt deze vragen dus zelf onzinnig en heeft daar het oordeel niet voor nodig van onze tijd. Wanneer dus „in volle ernst” dit gedeelte bezien was door degenen, die de toelichting hebben opgesteld, dan hadden zij zich ervoor gewacht dit zó over te nemen. En nu: waarom besprak Voetius een dergelijke vraag, die hij zelf dwaas en onzinnig noemt? Omdat hij juist een geheel ander beeld van de vrouw had dan velen b.v. in de Middeleeuwen hadden. Hij heeft - uiteraard op zijn wijze - gestreden’ tegen een vernedering van de vrouw. Het is jammer, dat men soms zo gemakkelijk overneemt wat tegenwoordig op de markt komt en zo kritisch ingesteld is op onze gereformeerde vaderen. Overigens staat het vast, dat Voetius tegen het kiesrecht voor de vrouw in de kerk was, omdat hij de verkiezing zag als een regeerdaad, die niet aan de vrouw toekomt. Maar daarmee zijn we al toegekomen aan de tweede vraag: geeft de Heilige Schrift, lettend op het karakter der verkiezing, de vrouw het recht om aan de vergadering deel te nemen? Daarover de volgende keer.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 april 1968

Bewaar het pand | 4 Pagina's

Kiesrecht voor de vrouw in de kerk?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 april 1968

Bewaar het pand | 4 Pagina's