Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Petrus ook!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Petrus ook!

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

.....en Petrus. (Mare. 16 : 7)

Het klinkt ons waarschijnlijk wat zonderling in de oren, als hier zo geheel bijzonder en zeer afzonderlijk tussen gevoegd wordt: „en Petrus".

Maar, dat is naar onze bevatting toch vanzelfsprekend, dat ook hèm geboodschapt zou worden dat de Heere was opgestaan? Had de engel niet gezegd tegen de vrouwen dat ze zouden heengaan en Zijn discipelen aanzeggen dat Hij was opgestaan?

Is Petrus daar dan niet bij inbegrepen? Hij was toch ook discipel, ja nog wel een die steeds een bijzondere plaats ingenomen had in de kring der jongeren? Had hij niet de schone belijdenis afgelegd, dat de Christus was de Zoon des levenden Gods? Had hij niet mede een toegang ontvangen tot de berg der verheerlijking? Gunde ook hèm niet de Heere een plaats dieper in de hof dan de andere discipelen?

Inderdaad, Petrus had een zeer bijzondere plaats van de Heere onder de discipelen, maar hij had ook in ander opzicht zich onderscheiden temidden van de jongeren. Hij had zeer hoog van de toren geblazen, dat hij beter was dan al de anderen. Zij zouden geërgerd worden, doch dat zou hem niet gebeuren. Inplaats van de Heere te verloochenen, zou hij gewis met hem sterven.

En wat zal ik zeggen in verband met dit woord van de zaal van Kajafas en hetgeen Petrus daar misdeed in de verloochening van zijn Heere en Zaligmaker, in het zichzelf met ede vervloeken?

Ik las bij een schrijver dat zulk een zonde alleen maar door Gods volk kan worden gedaan, omdat zij Hem leren kennen, maar de wereld kent Hem niet.

Maar de ogen van de Heere waren op Petrus. En het naar buiten gaan van Petrus en het bitterlijk wenen was geen vrucht uit Petrus, maar van de eeuwige, getrouwe genade des Heeren, Die hem in Zijn beide handpalmen gegraveerd had.

Hoe lang hij geweend heeft, vermeldt de Schrift ons niet en wat er in hem is omgegaan ook niet, maar één zaak staat onherroepelijk vast: de Heere kende zijn leed en berouw, dat zo intens diep, zo waar en oprecht was, want het was de vrucht van het werk van de nu opgestane Middelaar.

De Heere, Die Zelf het goede werk in Petrus gewerkt heeft, ziet hem ergens wenen en nu moet deze Petrus een extra boodschap hebben, dat Hij leeft en als Overwinnaar van de dood uit het graf verrezen is. Hij is zijn Heere wel ontrouw geworden, maar de Heere is hem niet ontrouw geworden en in alle zieleïeed en zondesmart moet dat aan Petrus gezegd worden. Spoedig, vlug en met zekerheid.

En straks mag deze door de Vader beminde Petrus als een door Christus gekochte en verloste zondaar aan de zee van Tiberias het aan de Heere belijden: „Gij weet alle dingen, Gij weet dat ik U liefheb".

Beste vrienden, zijn er onder ons ook Petrussen in zak en as, in rouw en droefenis om verborgen en openbare zonden, waaraan ze zijn ontdekt? O, laat U dan de boodschap geworden dat Hij leeft en dat onze ontrouw de trouw dos Heeren nooit teniet kan doen. Indien ge nog vreemdelingen der genade zijt, het is nog niet te laat.

Het is nóg de dag der zaligheid, de welaangename tijd. Dit moge U uitdrijven tot de troon der genade om dit grote geluk deelachtig te mogen worden. Ge kunt alles in de wereld hebben dat U naar uw mening gelukkig maken kan, maar het is slechts schijn. Er is een meerder, een beter, een duurachtig, een onverliesbaar goed. Laat daar uw hart met Pasen naar uitgaan.

Gods kinderen mogen verwaardigd worden in dit wonder zich te verliezen en Petrus, zo weerklinke het in uw hart, gebogen onder de last van zonde en schuld, (wellicht hebt ge uzelf daarom al geschrapt van de rol, waarop de namen der gezaligden voorkomen), want het was uw Meester, Die de opdracht gaf: „Zegt het mijn discipelen en Petrus!"

De eeuwigheid zal er voor nodig zijn om daarvoor Zijn Naam voor altoos te erkennen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 april 1969

Daniel | 16 Pagina's

Petrus ook!

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 april 1969

Daniel | 16 Pagina's