Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Van Gods eigenschappen. (Vervolg)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van Gods eigenschappen. (Vervolg)

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gevoelt niet ieder in deze door onze Vaderen gegeven omschrijving, hoe gebrekvol wij van Gods eigenschappen spreken? Onmededeelbaar dan zijn niet enkele, doch al Gods eigenschappen. Elke deugd is toch God zelf, de mededeeling er van zou 't schepsel tot God verheffen. Nooit dus kan één eigenschap mededeelbaar zijn, zoo die in God is. Doch men dacht bij deze indeeling aan het scheppen van den mensch naar Gods beeld en gelijkenis, en vond dan, dat noch van de onveranderlijkheid noch van de overalomtegenwoordigheid, onafhankelijkheid, eeuwigheid of eenvoudigheid Gods, ook maar eenigen schaduw van den mensch was en noemde dus die eigenschappen onmededeelbaar. Van wetenschap, wil en macht echter is we! sprake, ook bij de menschen: deze eigenschappen noemt men mededeelbaar. Toch had de Heere gesproken: „Laat ons menschen maken naar ons beeld en gelijkenis", en spreekt Joh. in zijn Zendbrief van degenen, die naar dat beeld zijn hernieuwd: „Nu zijn wij kinderen Gods en het is nog niet geopenbaard, wat wij zijn zullen. Maar wij weten, dat als Hij zal geopenbaard zijn, wij Hem zullen gelijk wezen; want wij zullen Hem zien, gelijk Hij is (1 Joh. 3 : 27). Ook Petrus getuigt in dezen zeer sterk: „Opdat gij door dezelve der Goddelijke natuur deelachtig zoudt worden." In alle die aangehaalde bewijsstukken wordt echter geen der eigenschappen Gods uitgenomen; in die teksten ligt niets van eene indeeling in mededeelbare en en onmedeelbare deugden.
Zou die indeeling dan ook wel doorgaan?
Waarom b.v. wordt de eeuwigheid een onmededeelbare eigenschap genoemd en de macht een mededeelbare. Neen, de volle eeuwigheid is niet des menschen; de mensch is geschapen; heeft een begin; God niet. Maar toch de mensch is voor de eeuwigheid geschapen; zijn ziele sterft nimmer en zijn lichaam zal met de ziel na de opstanding zijn in alle eeuwigheid. Zoo de eeuwigheid in God is, is ze niet den mensch eigen; doch datzelfde geldt van de macht en van den andere eigenschappen, die men mededeelbaar noemde. Maar toch van de eeuwigheid is niets in den mensch gelegd. En zoo is het met de deugden Gods. De mensch is naar Gods beeld gemaakt; wordt door herschepping der Goddelijke natuur weder deelachtig; en Gods volk zal dan in de zaligheid dat beeld ten volle ontvangen voor Gods troon; dat volle beeld; dat beeld van alle Gods volmaaktheden, zoo er geen mededeelbaar is, gelijk die in God is; doch zoo dat den Heere behaagde, die als 't ware in den mensch af te drukken. We hebben echter eenmaal de indeeling in onmededeelbare en mededeelbare eigenschappen en ze is een gemakkelijke: laten we dan ook nu ze volgen en handelen we dan nu eerst van de onmededeelbare eigenschappen.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 februari 1922

De Saambinder | 4 Pagina's

Van Gods eigenschappen. (Vervolg)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 februari 1922

De Saambinder | 4 Pagina's