Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Huisverzorgers Gods

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Huisverzorgers Gods

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Om die oorzaak heb ik u te Kreta gelaten, opdat gij, hetgeen nog ontbrak voorts zoudt te recht brengen en dat gij van stad tot stad zoudt ouderlingen stellen, gelijk ik u bevolen heb: ndien iemand onberispelijk is, ééner vrouwe man, gelovige kinderen hebbende, die niet te beschuldigen zijn van overdadigheid of ongehoorzaam zijn. Want een opziener moet onberispelijk zijn% als een huisverzorgers Gods, niet eigenzinnig, niet genegen tot toornigheid, niet genegen tot de wijn, geen smijter, geen vuil-gewinzocker, maar die gaarne herbergt, die de goeden liefheeft, matig, rechtvaardig. heilig, kuis, die vasthoudt aan het getrouwe woord, dat naar de leer is, opdat hij machtig zij, beide om te vermanen door de gezonde leer en cm de tegensprekers te wederleggen." Titus 1 : 5—9

Van stad tot stad

Paulus herinnert Titus aan de opdracht hem verstrekt. Toen hij zelf weer van Kreta vertrok had hij Titus achtergelaten. Paulus mocht hun fundament leggen door middel van de evangelieprediking. Titus bouwt daarop voort. Deze herinnering is niet zozeer voor Titus zelf nodig, als vooral voor de gemeenten binnen wier samenkomsten deze brief wordt voorgelezen. Titus is niet zomaar op eigen houtje bezig, maar verricht zijn arbeid vanuit apostolische volmacht. Dat moesten de gemeenten goed beseffen om Titus als zodanig te respekteren om zijns werks wil. We krijgen ook uit deze brief een duidelijk beeld hoe het was in die prille tijd van net ontluikend geestelijk leven als vrucht op het Evangelie van Jezus Christus. Dwaalleer vergezelt deze boodschap. Mensen komen maar moeilijk los uit de heidense omklemming. Dat geldt hun denkmaar ook hun leefwereld. Ze aanvaarden met moeite de rechte afsnijdende lijn die het Evangelie trekt. En die vijandschap treft veelal de boodschapper. Er wordt getornd aan zijn roeping, aan zijn motieven wordt getwijfeld. Je merkt hoe de prediker op het front staat van licht en duisternis. We zijn getuigen van de botsing tussen de Heilige Geest en de onheilige geest, zoals we dat in de Handelingen der Apostelen ook zo duidelijk merken. Welnu, Titus heeft de hernieuwde legitimatie van de kant van Paulus dringend nodig om staande te blijven in zijn pogen struktuur en orde aan te brengen in de gemeenten in dit geval op het eiland Kreta.

Opdat gij, hetgeen nog ontbrak... Een volmaakte gemeente was er niet. Trouwens nog niet. Daarin mag overigens niet berust worden. Opdat gij hetgeen nog ontbrak voorts zoudt terecht brengen. De orde is er nog niet, ze moet wel worden aangebracht. Ordeloosheid in kerk en gemeente frustreert de gang van het evangelie. God heet niet zonder reden een God van orde te zijn.

En hoe komt de orde in de gemeente tot stand? Door van stad tot stad oudsten aan te stellen, ouderlingen te benoemen. Van stad tot stad. Dat wijst op een al wijde verbreiding van het Evangelie in die tijd. Kreta was al vroeg met het Evangelie in aanraking geweest. Op de eerste Pinksterdag hebben ook Kretenzen de grote werken Gods horen verkondigen. En hebben ook Kretenzen uitgeroepen: Mannen broeders, wat moeten we doen om zalig te worden? En deze mannen (èn vrouwen? ) hebben bij thuiskomst verhaald wat hun van Godswege was overkomen. Kreta was verder een bekend centrum van handel en scheepvaart. Het had een gunstige ligging, een oude kuituur, een gunstig klimaat en van oude tijden af veel nederzettingen. Van stad tot stad ouderlingen benoemen. De gemeente heeft leiding nodig en die wordt in handen gelegd van ouderlingen. Dat hoeft niet buiten de inspraak der gemeente om te gebeuren. Wel moeten ze in de samenkomsten van de gemeenten worden aangesteld en bevestigd onder handoplegging. Van diakenen horen we hier (nog) niet. Kennelijk komen die pas in een later stadium aan de orde. Eerst de leer daarna het leven.

Wat Paulus begon in grote lijnen mag Titus in details verder regelen. Calvijn maakt dan de tot heden nog altijd leerzame en tevens ontdekkende opmerking, ontdekkend voor soms zo hoogmoedig domineevlees: „Verder loont het de moeite om de bescheidenheid van Paulus op te merken, die gaarne toelaat dat door een ander wordt voltooid wat hijzelf begonnen heeft. Ook zelfs hoewel Titus veel geringer was dan hijzelf, weigert hij niet hem te hebben als verbeteraar, die de laatste hand legt aan zijn werk.

Zó moeten godvruchtige leraars gezind zijn, dat niet ieder eerzuchtig alles naar zich toetrekt, maar de een de ander als om strijd helpt: en alwie met het gunstigste gevolg gewerkt heeft, laten de anderen hem liever gelukwensen dan benijden."

Voorwaarden

Aan welke vereisten moet een ouderling voldoen? In de Timotheüsbrieven troffen we al eerder een aantal bepalingen aan. Hier vinden we reeds bekende en andere bijeen. „Indien iemand onberispelijk is, éner vrouwe man, gelovige kinderen hebbende, die niet te beschuldigen zijn van overdadigheid of ongehoorzaam zijn." Opmerkelijk is dat ook hier de ethische voorwaarden voorop staan en pas straks in vers 9 het inhoudelijke aan de orde komt. Dat heeft uiteraard te maken met de omstandigheden waarin de jonge gemeenten zich bevonden. Het kwam er primair op aan over mensen te beschikken die door hun levenswandel en levensopenbaring anderen ten voorbeeld konden zijn.

En dat door een ingetogen en dienende leeftrant. Onberispelijk, d.w.z. met een goede naam. Niet in bigamie levend of in overspel. Voorts iemand die eigen huis(gezin) wèl weet te regeren. „Het nadruk leggen op het christelijke huisgezin van de aan te stellen oudste blijft ongetwijfeld steeds zijn betekenis houden, maar zal vooral in de eerste tijd, toen de tegenstelling tussen het heidense en christelijke leven zo scherp naar voren trad, bijzonder moeilijk zijn geweest. Juist in de kerstening van heel het levensverband moest de kracht van het christelijk geloof zichtbaar worden en degenen, die de gemeente leiding gaven, mochten in dit opzicht niet door ongebreidelde toestanden in hun eigen gezin in gebreke worden gesteld" (Ridderbos). De boodschap èn de boodschapper moeten enerzijds wel gescheiden worden gehouden, maar hebben anderzijds wel met elkaar te maken. Wie het Woord Gods verkondigt inklusief de konsekwenties voor het leven, dient er ook zelf in vóór te gaan. Bekend is het verhaal van mensen die van hun dominee altijd zeiden: 's zondags melkt hij de emmer vol, maar hij trapt hem 's maandags weer om door zijn levensopenbaring.

De leer was goed maar het leven deugde niet. Nu zullen ambtsdragers met gezinnen de hier gestelde eisen met enige schrik lezen of herlezen. Wie vandaag een opgroeiend gezin heeft, weet hoe moeilijk het kan zijn kinderen naar de regel van Gods Woord op te voeden. Je bent als ambtsdrager geen uitzondering op de regel. Onlangs hoorde ik van een ouderling, die, toen zoonlief met de boodschap thuiskwam dat hij met zijn vriendin ging samenwonen, terstond zijn ambt neerlegde. Ik zeg niet dat ik deze beslissing helemaal juist vind, al kan ik het wel begrijpen. Het is voor een ambtsdrager in alle opzichten een spanningsveld: wat we anderen voorhouden, hebben we ook zelf in praktijk te brengen. En die spanning kan weieens danig oplopen, zodat we onze ambtelijke werkzaamheden niet meer met vrijmoedigheid voor God en mensen kunnen uitrichten.

Er staat verder: „Want een opziener moet onberispelijk zijn, als een huisverzorger Gods, niet eigenzinnig, niet genegen tot de wijn, niet genegen tot toornigheid, geen smijter, geen vuilgewinzoeker". Nog verder breidt Paulus de lijst voorwaarden uit. Een opziener moet een onbesproken naam hebben. Waarom? Wel, hij is een huisverzorger Gods. De gemeente wordt hier vergeleken bij een huis. En wie aan het hoofd van dit huis wordt aangesteld heet een huisbeheerder. In grote flatgebouwen en wooneenheden kennen we vandaag ook huisbeheerders. Bewoners kunnen bij hem terecht met klachten over geluidsoverlast, over bevuiling door anderen, diefstal, etc.

Maar als deze huisbeheerder zelf een onbetrouwbaar man is, zelf geregeld beschonken over de trappen van het woonkomplex loopt, bij anderen inbreekt en steelt, kan hij onmogelijk als huisbeheerder fungeren en krijgt ontslag. Ouderlingen heten huisverzorgers Gods. Ze dienen liefde te hebben voor het huis Gods, ia tot de God van het huis. Daar ligt uiteindelijk ook vandaag nog de voornaamste vereiste voor een ambtsdrager der gemeente: leeft er vreze des Heeren in z'n hart. Er kan best het een en ander zijn waardoor de gekozene zegt: moet ik dat doen? Maar de vreze des Heeren mag dan toch het beginsel der wijsheid zijn.

Als huisverzorgers Gods. Wel, zodanige mag niet eigenzinnig, d.w.z. niet zelfingenomen zijn. Dat is immers in strijd met de christelijke nederigheid. Ook dient hij niet opvliegend te zijn, niet een mens die zichzelf niet kan beheersen. Dat maakt hem

ongeschikt om leiding te geven aan de gemeente. Ook dient hij geen alcoholicus te zijn of een baantjesjager. Ambtsdrager zijn is dienen en niet heersen. Is in ootmoed leven en arbeiden, niet vanuit de hoogte anderen de les lezen zonder hem zelf geleerd te hebben.

„Maar die gaarne herbergt, die de goeden liefheeft, matig, rechtvaardig, heilig, kuis..." Nog een aantal kondities die eigenlijk voor zichzelf spreken.

De leer zuiver

Na de ethische voorwaarden te hebben opgesomd, volgen nu ook de theologische. „Die vasthoudt aan het getrouwe woord, dat naar de leer is, opdat hij machtig zij beide om te vermanen door de gezonde leer en om de tegensprekers te wederleggen."

In de Pastorale Brieven komen we deze uitspraken veelvuldig tegen; het getrouwe woord en het vasthouden er aan. Het betrouwbare Woord is, aldus Calvijn, de zuivere leer die uit de mond Gods is voortgekomen. De opziener moet daaraan vasthouden. Hij moet er niet alleen mee op de hoogte zijn. Maar hij dient er ook standvastig in te volharden. „Want sommigen zijn onbestendig, die zich gemakkelijk tot verschillende soorten van leer laten overhalen; anderen worden óf door vrees gebroken ói worden bij een andere gelegenheid bewogen om de verdediging der waarheid op te geven... Zij moeten gekozen worden die de waarheid van God met beide armen omhelzen en met hand en tand vasthouden en nooit toelaten dat zij hun ontrukt wordt of van haar losgerukt kunnen worden... Niets is gevaarlijker dan dat een herder niet standvastig staat in die leer welker onoverwinnelijk verdediger hij had moeten zijn. Kortom, dit is het voornaamste, dat een herder toegerust zij met de kennis der gezonde leer; het tweede echter, dat hij met krachtige standvastigheid van geest de belijdenis daarvan tot het einde toe beware; het derde dat hij zijn wijze van onderrichten aanwende om te stichten en dat hij niet eerzuchtig rondfladdere door de spitsvondigheden van een waardeloze nieuwsgierigheid maar slechts het waarachtige profijt der gemeente zoeke" (Calvijn).

Vermanen en wederleggen. Hij is Leraar der gemeente. Vermanen is niet slechts bestraffen der ongeregelden, maar ook Ieren van de gemeente. Het gaat om de geestelijke leiding van de gemeente. Leraar èn Herder. De leiding geschiedt vanuit de betrouwbare leer. Leer gegrond op de apostolische leer. De Pinkstergemeente volhardde in de leer. De leer der apostelen. Daar ligt tevens de grens met de dwaling. Prediken èn leren, zie daar de taak der herders.

C.a.d.IJ.

J. M.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 augustus 1987

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Huisverzorgers Gods

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 augustus 1987

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's