Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GEZAG (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEZAG (2)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het vorige artikel hebben we verscheidene belangrijke punten gevonden: de Heere is de hoogste gezagsdrager;

Hij heeft ons zijn Woord gegeven; in dat Woord vinden wij dat het aardse gezag is afgeleid van het Goddelijk gezag; wij geloven dit alles met het hart en belijden met de mond.

Ik schreef „gevonden". We zullen goed. moeten bedenken wat we daarmee bedoelen. Om van een zak appels het aantal te weten ga ik ze tellen. Met tellen heb ik gevonden, bewezen, dat er bijvoorbeeld 9 appels in zitten. Om het bewijs van het tellen ken ik gezag toe aan de uitspraak, dat er 9 appels zijn. Dit is een zeer eenvoudig voorbeeld. Er zijn moeilijker te bedenken.

Het gaat om het volgende. Er zijn mensen, die alleen gezag aan iets toekennen, nadat zij het voor hun natuurlijk verstand bewezen hebben gezien. Deze levenshouding wordt steeds algemener. Niet meer de openbaring van Gods wil in zijn Woord is de gezaghebbende maatstaf, maar ons verstand, ons inzicht, sterker nog, wijzelf zijn de maatstaf. „De ratio is geworden tot de godsdienst van de moderne, godsdienstloze mens. Wij plegen dat „vrijheid" te noemen, maar het is opstand, rebellie! Alleen door ons te buigen voor het Woord Gods, voor de Schrift, en daar te lezen wie de mens in zijn hoogmoed is voor God, en dat de Heere Jezus als de mens Gods bij voorkeur „knecht" genoemd wordt, zien wij even als in een spiegel met schrik en schaamte het ware gelaat van ons moderne mens-zijn." (blz. 65 en 66 van Theologie der Verontrusting door Dr. W. Aalders.)

Deze moderne mens vraagt aan een christen: hoe heb je gevonden dat er een Gocl is, zoals jij Hem in de Bijbel beschreven vindt; hoe bewijs je dat de Bijbel Gods Woord is en langs welke bewijsvoering heb je gevonden dat het aardse gezag is afgeleid van het Goddelijk gezag. En dan zal uit het antwoord van de christen blijken wat we met het woord „gevonden" bedoelden. Zijn reactie is dat hij het niet bewijzen kan en ook niet wil.

Hij zal zeggen: „ik geloof met het hart en belijd met de mond" dat deze uitspraken waar zijn. „De Heilige Geest zegt het in onze harten", art. 5 Ned. Gel. Belijdenis. „En hetgeen Hij doet boven het begrip van het menselijk verstand, dat willen wij niet onderzoeken, meer dan ons begrip verdragen kan; maar wij aanbidden met alle ootmoed en eerbied de rechtvaardige oordelen Gods, die ons verborgen zijn; ons tevreden houdende, dat wij leerlingen van Christus zijn, om alleen te leren hetgeen Hij ons aanwijst in zijn Woord, zonder deze grenzen te overtreden", art. 13 Ned. Gel. Belijdenis. Het geloof in het gezag van Gods Woord is niet altijd zo sterk als het hier wordt beleden. Door de invloed van de zonde is het soms zwak. Christenen moeten steeds waken en bidden dat ze niet in verzoeking vallen. Zij zullen zelfs erkennen dat de Heere hun het geloof schenkt en het in hen moet bewaren, willen ze het niet verliezen.

Veel jongelui vinden hier een groot probleem, het vraagstuk van geloof en wetenschap. De resultaten van de natuurwetenschap zijn op verschillende punten in strijd met de inhoud van ons geloof. Drs. H. Goedhart schrijft in zijn boek Christendom en Cultuur op blz. 182 dat de christen dan drie dingen bedenke:

„Ten eerste: Wij kennen ook in het geloof slechts gebrekkig. Wij verstaan de Heilige Schrift ten dele. Juist op het terrein, waarop de moderne wetenschap zich beweegt, is ons veel verborgen, omdat het God goed gedacht heeft ons daarover in zijn Woord slechts gedeeltelijk in te lichten. Het geloof maakt ons bescheiden tegenover de moderne wetenschap.

Ten tweede: De wetenschap gaat van hypothesen uit, die wel bruikbaar bleken als werkmethoden, maar even onbewezen zijn als ons geloof. Sommige werkhypothesen van het menselijk onderzoek erkennen wij als mogelijk, andere zijn in strijd met Gods openbaring en kunnen daarom niet juist zijn, al leiden ze als werkmethoden tot bevredigende resultaten-

Ten derde: Het woord van Byron sta ons voor ogen: De boom der kennis is niet de boom des levens. Het is beter als een onwetende behouden te worden dan als geleerde verloren te gaan. De vreze des Heeren is het beginsel der wetenschap. Wie in die vreze leeft, zal zich eenmaal verwonderen over de oplossing van problemen, die onze krachten nu nog

ver te boven gaan. Er zal overeenstemmingblijken te zijn tussen het geloof, dat uit God is en de wetenschap, wier beginsel de vreze van diezelfde God is."

Binnen de christelijke gemeente zijn er ook mensen, die geloven, „maar niet in het binnenste van hun hart". De een is oppervlakkig en neemt het niet zo nauw met het gezag. De ander is precies en handelt naar de letter en niet naar de geest van het gebod. Weer een ander is begiftigd met een grote mate van natuurlijke wijsheid en mist de liefde. Wij hebben ons er van te onthouden onze medemens te beoordelen. Wel is het zo dat door al die menselijke tekortkomingen, die door de Bijbel worden aangeduid als zonden, de gezagshandhaving en de gezagsaanvaarding onder de mensen niet beantwoordt aan de eisen, die de Heere daaraan stelt. Ik weet dat op dit punt veel verdriet wordt geleden. Ouders en kinderen, die alleen het beste willen maar elkaar maar niet verstaan. Mannen, die vrouwen en kinderen tyranniseren. Kinderen, die de vermaningen van de ouders in de wind slaan. Kruisen soms, die naar menselijke maatstaven niet te dragen zijn. Wat valt er dan te zeggen. Er is maar één antwoord, te vinden in Gods Woord. God zelf handhaaft op een volkomen wijze het Gezag. Zijn ogen doorlopen de ganse aarde. En zijn Zoon, de Heere Jezus, is gehoorzaam geweest in alles tot in de dood. Wentel uw weg op de Heere. Hij weet wat van zijn maaksel is te wachten. Ontfermer is zijn Naam. Dit is geen aansporingtot domme gehoorzaamheid, waardoor alle vooruitgang of verbetering onmogelijk wordt. Juist in die strijd om te gehoorzamen, om het gezag met wijsheid en liefde te handhaven, in het zich over mogen geven in de hand des Heeren, ligt de vooruitgang. Dan wordt het juk zacht en de last licht. De Heere verschaft raad op Zijn tijd. Daarnaar gaat zo'11 bidder uitzien en intussen doet zijn hand wat hij vindt om te doen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 november 1968

Daniel | 16 Pagina's

GEZAG (2)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 november 1968

Daniel | 16 Pagina's