Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De werking van brood en wijn

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De werking van brood en wijn

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wordt dan uit brood en wijn het wezenlijk lichaam en bloed van Christus? Neen; maar gelijk het water in de Doop niet in het bloed van Christus veranderd wordt, noch de afwassing der zonden zelve is (waarvan het alleen een Goddelijk waarteken en verzegeling is, alzo wordt ook het brood in het Avondmaal niet het lichaam van Christus zelf, hoewel het naar de aard en de eigenschap der Sacramenten het lichaam van Christus Jezus genaamd wordt. Waarom noemt dan Christus het brood Zijn lichaam en de drinkbeker Zijn bloed, of het Nieuwe Testament in Zijn bloed, en Paulus de gemeenschap des lichaams en bloeds van Christus? Christus spreekt alzo niet zonder grote oorzaak; namelijk, niet alleen om ons daarmede te leren, dat, gelijk als brood en wijn dit tijdelijk leven onderhouden, alzo ook zijn gekruisigd lichaam en zijn vergoten bloed de waarachtige spijs en drank zijn, waardoor onze zielen ten eeuwigen leven gevoed worden; maar veelmeer om ons door deze zichtbare tekenen en panden te verzekeren, dat wij zo waarachtiglijk zijns waren lichaams en bloeds door de werking des Heiligen Geestes deelachtig worden, als wij deze heilige waartekenen met de lichamelijke mond tot zijn gedachtenis ontvangen, en dat al Zijn lijden en gehoorzaamheid zo zekerlijk onze eigene is, als hadden wijzelf in onze eigen persoon alles geleden en Gode voor onze zonden genoeg gedaan. Zondag 29

Ditmaal hebben wij te handelen over het Avcrhdmaal ten tweede male en dan wel over de transsubstantiatieleer van de Roomse kerk en over de consubstantiatieleer der Martinisten en over het geestelijk genieten van de Calvinisten. Laat ons de dingen goed uit elkander houden, dat het nog niet gaat over het onderscheid tussen de Paapse mis en het Avondmaal, waarbij heel de viering in het oog gevat wordt. Daar gaat het over de aanbidding, over het dagelijks offeren en dat wel voor de doden zowel als voor de levenden. Hier gaat het alleen over dat brood en die wijn, wat die zijn, wat daaraan verandert of niet verandert, wat dat brood en die wijn waarlijk doen in de gelovigen en in de ongelovigen. Hoewel het dus een vrij povere stof lijkt, zitten wij hier niet in de omtrek der dingen, maar in het hart der zaak zelf. Niet de viering van het Avondmaal, maar de elementen, niet de vraag wie mogen aankomen en wie niet, maar de vraag wat de gelovigen en de ongelovigen hier hebben. Dit stuk leefde in de Reformatie en het is nodig dat het in deze tijd vooral weer leeft, omdat deze dingen opnieuw aan de orde zijn.

De wezensverandering

Wordt dan uit brood en wijn het wezenlijke lichaam en bloed van Christus? Het gaat hier om de Avondmaalsopvattingen in de tijd van de Reformatie. Die leer was toen van zo groot gewicht, dat men er vele godsdienstgesprekken over gehouden heeft. En al die gesprekken hebben de zaak niet tot elkaar gebracht, waaruit wij wel leren kunnen, dat kerkelijke gesprekken doorgaans de partijen niet tot elkander brengen, ook nooit de ketterijen bezweren.

Daar zijn in de Roomse kerk twee stromingen. Beide stromingen zeggen, dat de elementen, brood en wijn, door de kracht van de consecratie, dat is door de kracht van de zegening door de priester — Hoe est enim corpus menum, en Hic est enim alix sanquinis mei, want dit is mijn lichaam en want dit is de drinkbeker mijns bloeds — veranderd worden in het lichaam van Christus zelf en in Zijn bloed, terwijl er alleen de toevallige dingen van de elementen als de gedaante en het gewicht, de kleur en de smaak blijven. Voor beide richtingen ligt er in het uitspreken van deze woorden heiligende en werkende kracht, die de verandering van de elementen wezenlijk tot stand brengen. Daarom, zo haast als deze woorden uitgesproken worden, of in het laatste ogenblik van het uitspreken dezer woorden, zeggen zij, dat de verandering volmaakt is. Alsdan zijn het lichaam en bloed van Christus onder de gedaante van brood en wijn wezenlijk en lichamelijk aanwezig. Het wezenlijke lichaam en bloed van Christus wordt dan met de mond gegeten en gedronken, beide door de godzaligen en door de goddelozen. Zij zeggen dit met beroep op het Schriftwoord: „Tenzij dat iemand het vlees van de Zoon des mensen eet en Zijn bloed drinkt, zo hebt gij geen leven in uzelf."

En nu dan de twee stromingen in de Roomse leeropvatting. Sommigen zeggen, dat het wezen van het brood en de wijn door de transsubstantiatie veranderd wordt in het wezen van het lichaam en bloed van Christus, alzo dat brood en wijn wezenlijk het lichaam en bloed van Christus worden, en dat alleen de uiterlijke gedaanten blijven. De andere stroming zegt het volgende: Het wezen van brood en wijn wordt niet veranderd, maar die worden tot niet en verdwijnen, en in de plaats van die komt het wezen van het lichaam en bloed van Christus, alzo dat wat te voren wezenlijk brood en wijn was, nu ook wezenlijk lichaam en bloed van Christus is. Zij noemen dit een verandering van innerlijke gedaante.

Bij de eerste opvatting blijven de uiterlijke gedaante van brood en wijn, bij de tweede opvatting wordt op de uiterlijke gedaante niet gelet, maar alleen op de innerlijke gedaante.

De Lutheranen, of de Martinisten, leren niet de transsubstantiatie, maar de consubstantiatie. Luther heeft daarin gevolgd kardinaal Petrus de Alliaco, die geleefd heeft omstreeks 1416.

Deze leren dit, dat er een te samen zijn van twee substanties mogelijk is in één en dezelfde plaats. Dan is er een tegenwoordigheid van het lichaam en bloed niet onder de gedaante van brood en wijn, maar in het brood en de wijn zelf. Zij willen zeggen, dat de tekenen niet wezenlijk veranderd worden, maar wezenlijk samengevoegd worden, met de betekende zaken. Zo blijven brood en wijn brood en wijn, maar intussen is het lichaam en bloed van Christus daar ook wezenlijk present in, met en onder het brood en de wijn. Bijgevolg worden èn brood en wijn èn lichaam en bloed van Christus door de Godzaligen en door de goddelozen met de mond gegeten en gedronken.

Ziet daar dan de leer van de Roomsen, de transsubstantiatie, en de leer van de Lutheranen, de consubstantiatie.

De elementen brood en wijn

Tegenover deze opvattingen zegt de Catechismus, dat brood en wijn niet ver-

anderd worden in het lichaam van Christus. En dan noemt de Catechismus als een heel sterk punt: net zomin als bij de Doop het water in het bloed van Christus verandert. Net zomin als bij de Doop het waterbad de afwassing der zonden zelf is, maar alleen een Goddelijk waarteken en zegel. Hier is inderdaad de Roomse kerk, evenals Luther, inconsequent. Als bij de instellingswoorden gezegd wordt: Dit is Mijn lichaam en dit is het Nieuwe Testament in Mijn bloed, dan is dat alleen een sacramenteel spreken. Zo spreekt de Heilige Schrift ook: Dit is Mijn verbond, als zij wijst op de bondszegelen. Neen, deze tekenen zijn inderdaad tekenen. Het is en het blijft gewoon brood en gewone wijn, waarin geen enkele bijzondere kracht is. En als de Heere deze tekenen kiest, dan wil dat leren met grote oorzaak, dat onze ziel, als daarin het geloof is, onderhouding nodig heeft, evenals ons lichaam onderhouding nodig heeft. En dan wil de Heere daarmee leren, dat onze ziel voedsel nodig heeft, net zoals ons lichaam voedsel nodig heeft.

Brood, dat is van ouds af het uitnemendste volksvoedsel geweest, vrijwel onder alle volken. En wat nu als regel de lichamen voedt, dat, juist dat neemt Christus. Hij had bij dat Pascha ook het vlees van het offer kunnen nemen, dat lag ook nog dichter bij de hand. Om twee redenen doet Hij dat niet. Het mocht na Zijn enig offer geen bloedige spijze zijn, het moest het allergewoonste, tekenendste voedingsmiddel zijn. En de wijn neemt de Heere, omdat dat niet alleen de gewone volksdrank was in Israël, maar ook omdat deze drank bij uitstek de levensgeest weer opwekt, het hart verheugt, in het lichaam de veerkracht opwekt en de ziel vervrolijkt.

En wat nu die elementen doen met het tijdelijk leven, met het lichaam, dat doen Christus' bloed en Geest, die hiermee alleen afgebeeld worden, aan de ziel en dus voor het eeuwige leven. Zij onderhouden en zij voeden.

God geeft de wijn, tot vreugd voor 't hart bereid, En d'olie, die een glans op 't aanschijn spreidt, En 't lieflijk brood, dat onze kracht moet voeden; Hij wil ons dus verkwikken en behoeden. *t Is God alleen, die door Zijn sterke hand De Libanon met cederen beplart, *t Geboomte voedt, en kracht schenkt, onder 't kweken Aan 't lomm'rig woud, aan schaduwrijke streken.

De werking van brood en wijn

Wij éten dit brood en wij drinken deze wijn. Wij eten dat niet, dan in de gemeenschap der kerk. Hetzij dat die gemeente groot is of klein, het moet in het lichaam van Christus geschieden, waar dit brood en die wijn al de leden van dat lichaam van Christus wil voeden. Daar wil het genoten zijn. Ik sta altijd wat aarzelend tegenover zieken-avondmaal. Het doet mij altijd wat huiverig denken aan de laatste communie der stervenden. Men vindt daar achter in het Psalmboek geen formulier voor, men vindt daar in de Dordtse Kerkorde geen aanwijzing voor. En als het geschiedt, dan toch altijd in 't bijzijn van ambtsdragers. En zie, dat is het tweede punt. Het avondmaal kan alleen geschieden in de ambtelijke bediening. De drie ambten moeten daarbij functioneren, omdat ook Christus Zijn avondmaal inzette op een ambtelijke wijze. Het moet altijd geschieden onder de instellingswoorden, niet dat die aan het brood of de wijn iets wijden, maar omdat het sacrament de Woorddienst ondersteunt.

En als wij dit Avondmaal vieren, dan vieren wij bij deze panden de gewisse gedachtenis aan Christus' lijden en dood. Dan zien wij door dit gebroken brood heen op het gebroken lichaam van Christus op het kruis. Dan zien wij door die vergoten wijn hier op het vergoten bloed van Christus op het kruis. En dan zien wij niet het lichaam en bloed voor ons op de tafel, maar dan verheffen wij onze harten opwaarts tot God in de hemel, waar Christus is, zittende ter rechterhand Gods. Dan vieren wij de geestelijke gemeenschap met Christus, bij de tekenen van brood en beker. En wat nu dat brood en die wijn in ons lichaam doen, dat doet Christus' vlees en bloed in onze zielen. Dat brood en die wijn worden in dat lichaam opgenomen, geheel verspreid, en het wordt vlees van ons vlees, been van ons gebeente, bloed van ons bloed. Zo verenigen wij ons naar de ziel met Christus.

Zijn gedachtenis komt in ons hart. Door de Heilige Geest krijgen wij daarvan de smaak en Hij wordt ons een reuke des levens ten leven. Christus' bloed en vlees worden deel van ons, in ons, over ons. Het lijden van Christus trekt door onze ziel. Zodat Zijn lijden en gehoorzaamheid onze eigene worden, als hadden wij zelf dit alles geleden, als hadden wij zelf al de gehoorzaamheid volbracht. En dit nu versterkt de zielen. Daar komt een ongemeten kracht in ons. Christus komt in ons, Christus wordt onzer één en wij worden met Christus verenigd. Wij worden zeker van ons aandeel in Zijn lijden, éénmaal geschied. Wij worden zeker van de gerechtigheid voor ons volbracht. De Heilige Geest werkt door dit brood, de Heilige Geest werkt door die wijn en Hij werkt in onze zielen ter versterking van het geloof.

Nu echter de keerzijde.

Aan het begin stelden wij, dat ook de ongelovigen, de onbekeerlijken, de vijandigen dit eten en drinken. Dat is van het begin aan zo geweest. Judas was aan de tafel in de opperzaal. Hij heeft het brood genomen en gedoopt in de schotel. Dit heeft Rome geweten, dat er altijd hypocrieten communiceren. Dit weet ook de Reformatie. En wat hebben die nu aan de tafel? Zij eten ook het brood, zij drinken ook de wijn. Zij horen de woorden, maar Christus horen zij niet. Zij zien de tekenen, maar Christus zien zij niet. Zij missen de Geest, zij missen de versterking. Christus' verdienste komt niet in hen. Zij heffen hun harten niet opwaarts in de hemel. Zij worden met Christus niet verenigd.

Moge dan het gevoel al eens worden aangedaan, zij hebben toch niet die gave des levens ten leven genoten. Zijn vlees is hun geen spijs, Zijn bloed is hun geen drank. Zij hebben niet onderscheiden het lichaam en bloed van Christus. En zij hebben bijgevolg zich een oordeel gegeten en gedronken. De wereld blijft hun element. Daarom, zegt de apostel Paulus, zijn onder u vele zwakken en kranken en velen slapen.

Moge dit oordeel niet over ons komen. Mogen wij door oprechte bekering ons maken tot waardige medegenoten tot de tafel des Heeren. Moge daar een oprechte honger en dorst zijn in onze zielen naar deze hemelse spijs en drank. Laat dit sacrament in ere zijn onder ons. Leert bet uw kinderen. Laat niet zelf uw plaatsen ledig in de kerk. En neemt uw kinderen mee, ook al duurt dan de dienst wat langer. Wat is ten slotte een dienst van twee uren. En zoals in Israël de vader antwoord gaf op de vraag van zijn zoon: , , Wat hebt gij daar voor een dienst? ", onderwijst ook uw kinderen, opdat zij het weten, en opdat deze inzetting van Christus zuiver en geestelijk onder ons in stand blijve totdat Hij komt.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 18 april 1970

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

De werking van brood en wijn

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 18 april 1970

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's