Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De gereformeerde belijdenis en de eenheid van de kerk -1

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De gereformeerde belijdenis en de eenheid van de kerk -1

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

(bewerking van een lezing door ds. P. de Vries op een ambtsdragersvergadering van christelijk gereformeerde en hersteld hervormde ambtsdragers gehouden op 12 april 2008 te Werkendam)

Inleiding

Wat in Nederland afgescheidenen en hervormden met elkaar verbindt is de gereformeerde of hervormde belijdenis. De belijdenis van de Hervormde Kerk die overigens vóór 1816 algemeen werd aangeduid met de naam Gereformeerde Kerk. Deze belijdenis bestaat concreet uit de Heidelbergse Catechismus, de Nederlandse Celoofsbeli/denis en de Dordtse Leerregeis. Samen noemen wij ze de drie formulieren van enigheid In de bijbel vinden we het woord ‘enigheid’ in dit verband in Efeze 4:13: ‘Totdat wij allen zullen komen tot de enigheid des geloofs en der kennis van den Zoon Gods, tot een volkomen man, tot de mate van de grootte der volheid van Christus.’ Het gaat om de eenheid van het geloof.

Waarin bestaat eigenlijk de eenheid van het geloof? Wel in de belijdenis dat de drie-enige God de God is van volkomen zaligheid. De gereformeerde belijdenis is ten diepste niets anders dan een uitwerking van de vroegchristelijke belijdenis van de Drie-eenheid en Jezus Christus als God en mens in één Persoon. We kunnen ook zeggen dat de gereformeerde belijdenis de uitwerking is van de Apostolische Geloofsbelildenis. Als we het hebben over de eenheid van de kerk moeten we altijd beginnen en eindigen met het geloofsartikel van de Apostolische Geloofsbelijdenis: ‘Ik geloof een heilige, algemene/katholieke, christelijke kerk.’

De eenheid van de kerk is allereerst en prineipieel een eenheid van geloof

De eenheid van de kerk is een eenheid in geloof. In eenheid van het ware geloof vergadert Christus Zieh de eeuwen door een kerk. Daarbij is het van belang te beseffen dat de ware kerk niet altijd door de kerkelijke leiding wordt vertegenwoordigd. Onder de oude bedeling was de ware kerk niet altijd bij de tempelleiding, maar werd zij meer dan eens slechts vertegenwoordigd door de profeten die zieh juist tegen de tempelleiding keerden. In de dagen van de apostelen was de kerk niet bij het sanhedrin, maar bij hen die Gode meer dan het Sanhedrin wensten te gehoorzamen.

In de kerkleer zijn de reformatoren voor een deel andere wegen gegaan dan Augustinus, met wie zij zieh in de genadeleer zozeer verbonden wisten. Augustinus maakt een onderscheid tussen de zichtbare en onzichtbare kerk, maar voor hem bevindt de onzichtbare zieh enkel en alleen binnen de grenzen van de ene, ongedeelde zichtbare kerk. Voor Augustinus bevestigt de kerk weliswaar slechts het gezag van de Schrift en niet van andere inzichten, maar Schriftgezag en kerkgezag worden door hem niet echt van elkaar onderscheiden. Met de kerkvader Cyprianus heeft hij beleden: ‘Waar de bisschop is daar is de kerk’.

Waar Rome de apostolische successie als garantie aanvoert voor de eenheid van de kerk, spreken de Reformatoren over de eenheid van geloof, ook betekent dit dat de gehoorzaamheid aan de kerkelijke leiding vertegenwoordigd door de bisschoppen en de paus wordt opgezegd. Voor de Reformatie geldt niet: ‘Waar de bisschop is daar is de kerk’, maar ‘Waar het Woord is, daar is de kerk.’ Dat betekent ook dat waar het Woord niet is, al zijn er de bisschoppen, de paus en de concilies daar is de kerk niet.

De reformatoren hebben het verwijt van zieh geworpen dat zij met het verbreken van de structurele eenheid van de kerk ter willen van de waarheid van het evangelie de eenheid van het geloof geweld aandeden. In zijn beroemde brief aan kardinaal De Sadolet schreef Calvijn: ‘Ik houd echter staande dat dit verscheuren waarvan gij ons ten onrechte beschuldigt, nietonduidelijk bij uzelfte constateren valt. En niet alleen ten aanzien van de kerk, maar ook ten aanzien van Christus Zelf, want het Staat immers vast dat Hij jammerlijk in stukken is gehouwen. Hoe zal de kerk haar Bruidegom aanhangen, wanneer zij Hem niet ongeschonden bezit? Hoe echter kan men spreken van een ongeschonden Christus, wanneer én van Zijn gerechtigheid, én van Zijn heiligheid, én van Zijn wijsheid de roem wordt overgedragen op een ander? (…) Geve de Heere, Sadolet, dat u en al de uwen nog eens tot het inzicht mogen komen dat de eenheid van de kerk door geen andere band tot stand wordt gebracht dan wanneer Christus, de Heere Die ons met God de Vader verzoend heeft, ons uit deze versplintering vergadert tot de gemeenschap van Zijn lichaam om ons zo door Zijn Woord en Geest alleen tot één hart en één ziel te doen samengroeien.’

De gereformeerde belijdenis

Reformatie heeft zichzelf niet als de vorming van een nieuwe kerk, maar als de Reformatie van de katholieke kerk verstaan. William Perkins, de vader van het Engelse puritanisme, schreef een boek The Reformed Catholick. De gereformeerde kerk is de katholieke of christelijke kerk in haar gereformeerde gestalte. Dat de Reformatie geen nieuwe kerk wilde vormen bleek niet in de laatste plaats aan het erkennen van de betekenis van de heilige doop in de naam van de Drie-enige God ook in de eeuwen voorafgaande aan de Reformatie. Men wenste vast te houden aan de vroegchristelijke belijdenis van de Drie-eenheid en van de Persoon van de Heere Jezus Christus. Slechts onbijbelse ballast wenste men overboord te zetten.

Boven de Vroege Kerk uit wenste de Reformatie recht te doen aan het bijbelse getuigenis van de rechtvaardiging door het geloof alleen. Deze boodschap verbindt alle christenen van de Reformatie of ze nu luthers, gereformeerd of anglicaans zijn met elkaar. De wegen van de lutherse en gereformeerde reformatie zijn uit elkaar gegaan. Theologisch was de leer van het heilig avondmaal het belangrijkste breekpunt. Luther leerde klaar en duidelijk dat het ene offer van Christus op Golgotha de volkomen en enige grond van de zaligheid is. Dat offer behoeft niet herhaald of present te worden gesteld. Luther meende echter wel dat Christus lichamelijk bij de bediening van het heilig avondmaal onder de tekenen van brood en wijn aanwezig was. Calvijn Steide daartegenover dat Christus wel werkelijk bij de bediening van het heilig avondmaal tegenwoordig is, maar dan door Zijn Geest en wel in de harten van hen die door een waar geloof tot de dis van het verbond toetreden.

Niet minder belangrijk is dat de gereformeerde Reformatie welbewust omvattender wenste te zijn dan de lutherse. Voor Luther was een reformatie van de prediking voldoende. Als de boodschap van de rechtvaardiging door het geloof maar duidelijk doorklonk. De gereformeerde Reformatie wenste heel nadrukkelijk ook de liturgie en de kerkregering te hervormen. Zo werden de beeiden uit de kerk verwijderd en het ambt van ouderling hersteld. Méér dan de lutherse Reformatie wenste de gereformeerde Reformatie recht te doen niet alleen aan het beginsel ‘de Schrift alleen’, maar ook aan dat van ‘de Schrift geheel’. Méér ook dan de lutherse Reformatie heeft de gereformeerde Reformatie de zelfstandigheid van de kerk ten opzichte van de overheid benadrukt; een zaak die in de geschiedenis van ons eigen land van groot belang is geweest.

De kerk van de Reformatie in Nederland werd geen lutherse maar een gereformeerde kerk

In de eerste helft van de zestiende eeuw was de situatie van de Reformatie van de kerk in Nederland diffuus. Allerlei invloeden waren er. Pas later in de zestiende eeuw begint duidelijk te worden dat de breuk met Rome definitief is en de structurele eenheid van de kerk een gepasseerd stadium is. Weliswaar is er in Nederland een kleine lutherse kerk ontstaan, maar de meeste reformatorische christenen oriènteerden zieh op het gereformeerde protestantisme. Omdat de overheid zieh tegen de Reformatie keerde, werden ondergronds los van de bestaande kerkelijke strueturen gemeenten gevormd.

Vanwege de vervolging vluchten vele Nederlandse gereformeerde christenen naar het buitenland om daar gemeenten te stichten. In 1568 kwam een eerste nationale vergadering bijeen het zogenaamde convent van Wezel. Zowel op het convent van Wezel en heel nadrukkelijk op de eerste nationqale synode die in 1571 in Emden werd gehouden, heeft de Nederlandse Kerk er nadrukkelijk voor gekozen een gereformeerde en geen lutherse kerk te zijn. Niet de Augsburgse Confessie, maar de Hei delbergse Catechismus en de Nederlandse Geloofsbelijdenis werden als belijdenis van de kerk aanvaard. Dat is voor de kerk van Nederland allesbehalve onbelangrijk geweest. Ik denk in het bijzonder aan het feit dat de latere luthersen gingen met betrekking tot het heilig avondmaal in het spoor van Luther en met betrekking tot de vrijheid van de wil in het spoor van Melanchthon, wiens zienswijze openingen bood naar de remonstrantse opvattingen. Vanuit de gereformeerde belijdenis liggen de voorkeuren juist precies omgekeerd. Dan weten we ons met Melancthon verbonden in zijn visie op het heilig avondmaal en vooral met Luther in zijn zienswijze op de gebondenheid van de wil die enkel en alleen door Gods genade kan worden bevrijd.

De gereformeerde belijdenis en de pluriformiteit van de kerk

De Reformatie betekende een terugkeer naar de Schrift, maar had ook als gevolg dat de structurele eenheid van de kerk verloren ging. De Reformatie zelf bleef geen eenheid. In de loop der eeuwen is de uiterlijke verdeeldheid en verbrokkeling alleen maar toegenomen. Het is sektarisch te denken dat de eigen kerkelijke gestalte samenvalt met de katholieke en christelijke kerk. Wel mögen en moeten we zeggen dat de ware kerk daar gevonden wordt waar het Woord recht wordt bediend. Dat is overigens niet het enige maar wel het eerste kenmerk van de ware kerk. Daar komt nog bij dat dit in het ene geval klaarder en helderder geschied dan in het andere geval.

Verbondenheid aan de gereformeerde belijdenis dient er te zijn vanuit de overtuiging dat deze belijdenis de diepste vertolking is van het gevoelen van de Heilige Schrift. Een gereformeerd christen wenst de inhoud van zijn geloof met de gereformeerde belijdenis te verwoorden zonder daarmee te willen zeggen dat de belijdenis de Schrift uitputtend weergeeft. Dat laatste is trouwens ook niet de pretentie van de belijdenis. Op een aantal zeer wezenlijk vragen waarvoor elke christen zieh ziet gesteld (is het niet bewust dan wel onbewust) geeft de belijdenis een antwoord; een antwoord conform de Schrift. Dat blijft altijd de uiteindelijke norm. De belijdenis heeft nooit zelfstandig gezag.

In het licht van de gereformeerde belijdenis zijn de lutherse kerken nog te weinig gereformeerd, maar dat is iets anders dan dat zij als valse kerken kunnen worden aangemerkt.

Naar haar belijdenis is de Anglicaanse kerk niet alleen een protestantse maar zelfs een gereformeerde kerk. In de Negenendertig Artikelen wordt de leer van de verkiezing en van het heilig avondmaal op gereformeerde wijze beleden. Dat verklaart mede dat onze vaderen op de nationale synode van Dordrecht van 1618/1619 vertegenwoordigers van de Anglicaanse Kerk ontvingen, ook al stemden zij niet in met de bisschoppelijke vorm van kerkregering die deze kerk had. Verschil in visie op de kerkregering is er ook met de congregationalisten. Congregationalisten kennen aan meerdere vergaderingen hooguit een adviserende betekenis toe. Het baptisme is synthese van doopsgezind en gereformeerd Christendom. Gereformeerde baptisten erkennen volledig de genadeleer van de gereformeerde belijdenis, maar verwerpen de kinderdoop en verwerpen evenals de congregationalisten het bindend gezag van meerdere vergaderingen.

Waarom deze dingen genoemd? Wel om aan te geven dat belangrijke kernen van de gereformeerde belijdenis in de wereldkerk ook gevonden worden in kerken die niet volledig gereformeerd zijn. Dat geeft gevoelens van verbondenheid van eenheid van het geloof. Een kerk die niet volledig gereformeerd is is daarmee nog geen valse kerk. Overigens kan een kerk helemaal gereformeerd zijn in de leer, terwijl het geestelijke leven kwijnt. Dat neemt het belang van leerstellige helderheid niet weg.

Ook in ander opzicht vertoont de Kerk van de Reformatie een ander gezicht dan de Kerk van de Middeleeuwen. Sinds de Reformatie pleegt binnen de kerken van de Reformatie de hoogste vorm van kerkelijk eenheid op nationaal niveau te liggen. Wel is van belang te beseffen dat onze vaderen bij de hervormde of gereformeerde kerk echter niet alleen a an de kerk in Nederland dachten. De Dordtse syriode van 1618/1619 was een nationale synode maar wel met een internationaal karakter. De leer van Dordrecht is niet alleen een zaak van de Kerk van Nederland. Als Voetius trouwens in zijn vragen voor het doen van belijdenis van het geloof spreekt over de leer van onze kerk, is dat niet alleen de leer van de Gereformeerde of Hervormde Kerk in Nederland, maar ook in Schotland, Frankrijk, Duitsland, Zwitserland, Hongarije enz Het hoort bij de belijdenis van de kerk en van de eenheid van de kerk om over staatkundige grenzen heen te kijken. In de zestiende en zeventiende eeuw lag in de praktijk dan veelal de grens bij Europa. Wij zijn wereldburgers geworden en moeten het juist ook hierin zijn. De kerk van Christus is naar haar wezen een wereldwijde kerk.

Het belang en de betekenis van eenheid in de leer

Eenheid in de leer wil niet zeggen dat er eenheid behoeft te zijn in allerlei theoloische opvattingen. Onder andere van de Dordtse vaderen kunnen we leren dat eenheid in de leer niet samenvalt met eenheid in theologische accenten. Daarin mögen er verschillen zijn. Zo gaf een meerheid van de afgevaardigden te Dordrecht de voorkeur aan infralapsarische zienswijze op de verkiezing. Voor de supralapsarische visie van de minderheid was echter alle ruimte. Ook als het ging over de relatie tussen de uitgestrektheid van de dood van Christus en het particuliere karakter ervan, legde de één andere accenten dan de ander. Een kerk moet geen accenten vastleggen. Ik denk in dit verband aan de finesses van de verbondsleer. Daarover behoeft geen eenstemmigheid te zijn om kerkelijk en geestelijk één te zijn. Wel moet enerzijds het goed recht van de kinderdoop vaststaan (de kinderen behoren bij Gods verbond en gemeente) en moet anderzijds recht gedaan worden aan de notie van tweeèrlei kinderen van het verbond of persoonlijke inwilliging van het genadeverbond. Voor mij zijn daarin prof. G. Wisse en ds. I. Kievit in hun benadering voorbeeldig. In ieder geval: de Drie formulieren van enigheid grenzen niet alleen af naar dwalingen of foute opvattingen, maar scheppen ook ruimte voor eigen accenten. Dat laatste wordt wel eens vergeten.

Als er eenheid in belijdenis tussen kerken is moet dat toch tot gevoelens van verbondenheid leiden. Dat geldt zeker als er volledige overeenstemming is over de inhoud van de belijdenis.

In Nederland geldt dat voor hervormden die trouw willen zijn aan de belijdenis van de kerk en voor afgescheidenen. In de negentiende eeuw wees de hervormde staatsman Groen van Prinsterer daarop in zijn boekje De maatregelen tegen de afgescheidenen aan het Staatsrecht getoetst. Met een beroep op het feit dat de grondwet slechts aan bestaande gezindheden (gereformeerd, rooms-katholiek, oud-katholiek, luthers, doopsgezind, remonstrants en joods) dacht werden de afgescheidenen vervolgd omdat zij een nieuwe gezindheid zouden zijn. Dat laatste bestreed Groen. De afgescheidenen, zo zei hij zijn geen nieuwe gezindheid, maar maken deel uit van de gereformeerde of hervormde gezindheid.

Groen maakt dan een verschil tussen Hervormde kerk als geestelijke grootheid en als genootschap. AI hadden de afgescheidenen het genootschap verlaten van de kerk als gezindheid maakten zij nog steeds deel uit. Dat bleek vooral uit het feit dat zij de belijdenis van de Hervormde Kerk van harte aanvaardden. Ik merk terzijde op dat voor Groen de uitdrukking gereformeerde gezindte niet zozeer een sociologische als wel een geestelijke en theologische aanduiding was. Het gaat om de gezindheid van hen die leven bij de waarheid van verzoening door voldoening, van rechtvaardiging door het geloof alleen, van het geloof als een genadegift van God.

In zijn geschritten heeft Groen gesteld dat het wezen van de Hervormde kerk door haar belijdenis bepaald wordt. De synode van het genootschap zou haar kunnen afschaffen, maar daarmee ontneemt zij alleen zichzelf haar hervormde of gereformeerde karakter. De Hervormde Kerk zelf kan zij niet teniet doen. Op 1 mei ging het overgrote deel van Hervormde Kerk samen met de Gereformeerde Kerken en de Evangelisch Lutherse Kerk op in de PKN; een kerk die naast de gereformeerde ook de lutherse belijdenis hanteert en beiden binnen een modern theologisch kader plaatst. De Hersteld Hervormde Kerk weet zieh geestelijk en confessioneel de voortzetting van de Hervormde Kerk van vóór 1 mei 2004, al is die voortzetting slechts een rest.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 mei 2008

Bewaar het pand | 12 Pagina's

De gereformeerde belijdenis en de eenheid van de kerk -1

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 mei 2008

Bewaar het pand | 12 Pagina's