Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vaderlandse Geschiedenis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vaderlandse Geschiedenis

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gelijk wij in ons vorig artikel reeds vermeldden, was onze landsheer Philips op 26 Juli 1581 als zodanig afgezworen. De Akte van Afzwering bevatte de volgende gronden: „Een iegelijk is kennelijk, dat een vorst door God gesteld is tot een hoofd zijner onderzaten, om ze te bewaren en te beschermen, gelijk een herder zijn schapen. En dat de onderzaten van God niet geschapen zijn ten behoeve van de vorst om hem in alles, wat hij beveelt, of het godvruchtig of goddeloos, recht of onrecht is, als slaven te dienen, maar de vorst om de wil der onderdanen, zonder welke hij geen vorst is, om hen met recht en rede te regeren, voor te staan en lief te hebben, als een vader zijn kinderen, en een herder zijn schapen.

Wanneer de vorst zulks niet doet, maar zijn onderzaten, in plaats van hun te beschermen, zoekt te verdrukken; wanneer hij hun oude vrijheden, privilegiën en oude herkomsten benemen wil en hen gebieden en gebruiken als slaven, is hij niet langer voor vorst, maar voor een dwingeland te houden en als zodanig mogen hem de Staten des lands met recht en rede afzetten en een ander in zijn plaats tot beschermer en hoofd kiezen."

Verder werd het doopceel van Philips in dit stuk gelicht en hun recht ook hierop gegrond, dat de landsheer hen al 20 jaar verlaten had.

Marnix typeerde de zaak echter zeer juist, als hij schreef: „Wij verwerpen de koning, ook dewijl hij, gezworen vijand van de ware religie en van Gods Woord, in generlei manier het bestuur des lands hebben wil dan op voorwaarde van het Rijk van Jezus Christus uit te roeien."

De hertog van Anjou. Het was geenszins de bedoeling der Staten op zelfbestuur aan te sturen. Trouwens, reeds voor de Afzwerving, na de ban in 1580, waren onderhandelingen aangeknoopt met Anjou.

Deze was een zoon van de beruchte Catharina de Medicis en een broer van Karei IX, beiden welbekend uit de Bartholomeüsnacht.

Hoe is dat nu mogelijk, zal men vragen. Inderdaad. En de Calvinisten waren er in 't geheel niet mee eens. De Prins drong er echter sterk op aan en had er zijn politieke redenen voor.

Die redenen waren de volgende: Engeland en Duitsland zonden maar geen hulp; Frankrijk was het enigste land, dat zich met Spanje kon meten; een verbond met een katholiek land zou onze krijg het karakter van een godsdienstkrijg ontnemen; samenwerking met Frankrijk zou ook voordelig zijn voor de Hugenoten; Anjou zou trachten een huwelijk aan te gaan met koningin Elisabeth van Engeland en zo zou ook dit land in de hulpactie ingeschakeld worden.

Wat een menselijke berekeningen! God heeft er in geblazen.

In Sept. 1580 trok dan een gezantschap naar Frankrijk om met Anjou te onderhandelen. Nog in dezelfde maand kwam te Plessis les Tours een verdrag tot stand, later (1581) nader bevestigd te Bordeaux.

De bepalingen van het verdrag waren echter van zodanige aard, dat de nieuwe landsheer maar heel weinig bewegingsvrijheid had en de Staten de teugels stevig

in handen hield; ook dat hun Prins hun blijkbaar aan het hart lag. na

Hoort slechts!

Anjou's titel zou zijn erfelijk Prins en Heer; minstens eenmaal 's jaars zou de Staten-Generaal vergaderen en voorts zo dikwijls, als zij dat goedvonden; aan de privilegiën en vrijheden mocht niet getornd worden; in de Raad van State mochten geen vreemdelingen zitten dan één of twee; in de godsdienst mochten geen nieuwigheden ingevoerd worden.

Wie goed leest zal wel opmerken, dat onze Staten in de voorbije jaren veel geleerd hadden!

Maar Holland en Zeeland zouden een uitzonderlijke plaats innemen. De Staten droegen namelijk aan de Prins weer (als in 1576) de Hoge Overheid op, echter met deze wijziging, niet voor de duur van de krijg, maar zonder tijdsaangeving en alleen aan 't Volk of de Staten verantwoording schuldig zijnde.

In enkele punten van algemeen belang moest de Prins zich echter onderwerpen aan Anjou.

En tenslotte kwam voor deze de klap op de vuurpijl: Als de Landsheer de bepalingen van het verdrag overtrad zouden wij metterdaad ontslagen zijn van de eed van trouw en gehoorzaamheid en vrij om een andere Prins te kiezen of anders in onze zaken te voox*zien!

In Jan. 1581 legde Matthias de landvoogdij neer. Hij begreep zeer goed, dat hij uitgediend was. Hij had in feite nooit de macht uitgeoefend.

In hetzelfde jaar, 1581, werden door Anjou krachtige pogingen in het werk gesteld om tot een huwelijk met Elisabeth te geraken. Een plechtig gezantschap werd deswege door de franse koning, Hendrik III, naar Engeland gezonden.

De zaken schenen nu voorspoedig te zullen gaan. Anjou kon niet in Engeland zijn wegens de oorlogshandelingen: Verdugo, de nieuwe spaanse stadhouder was in 't N. bezig met zijn querilla en Parma opex'eerde in 't Z. waar hij Doornik en Breda wist te veroveren.

In October ging Anjou zelf naar Engeland en nu zou het dan gebeuren.

De ringen waren al gewisseld, mondelinge en schriftelijke afspraken gemaakt. Elisabeth sprak al van haar echtgenoot, toen koning Hendrik III weer roet in 't eten wierp: deze bedankte er feestelijk voor, om, als de verbintenis doorging een alliantie met Engeland aan te gaan tegen het katholieke Spanje, dat zeker een controverse in zijn eigen land zou geven.

En de bruid bleek voor de zoveelste maal een onbetrouwbare signora te zijn (voor haar was „liefde" blijkbaar een politiek artikel): zij ging met Parma onderhandelen !

Zo brak dan 1582 aan en Anjou, luisterend naar goede raad, verliet Engeland, plechtig uitgeleide gedaan door zijn , , bruid"(!) en trok via Vlissingen naar Antwerpen, om er begin Maart plechtig in gehuldigd te worden. Deze stad zou zijn voorlopige residentie zijn.

Er werden, zoals gebruikelijk, schone woorden ten beste gegeven. Maar nog geen 14 dagen later, of daar begon het lieve leventje al. Anjou had al te klagen over die Calvinisten. Hij had gevraagd om een kerkgebouw voor zijn roomse dienaren en slechts met grote moeite er een verkregen.

Omgekeerd waren de Calvinisten zeer boos op hem, omdat hij er voor gezorgd had, dat de Roomsen binnen Antwerpen meer vrijheid kregen. In 1580 was namelijk besloten, dat deze alleen doop en huwelijk en dan nog maar in enkele kerken mochten houden.

En in diezelfde maand op 18 Maart 1582, juist op de verjaardag van Anjou deed de domme Jean Jaurequy een aanslag op de Prins.

Dat deed de deur toe.

P. J. LAMORé.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 maart 1952

Daniel | 12 Pagina's

Vaderlandse Geschiedenis

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 maart 1952

Daniel | 12 Pagina's