Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een vreemd’ling hier beneên (slot)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een vreemd’ling hier beneên (slot)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

ln dit slotartikel over het vreemdelingschap willen we enkele afsluitende opmerkingen maken.

We lezen in Hebreeën 11:9-10 dat Abraham in het land der belofte als in een vreemd land is geweest en in tabernakelen heeft gewoond want hij verwachtte de stad, die fundamenten heeft, welker Kunstenaar en Bouwmeester God is. Abraham leefde in de verwachting van de stad die komen zou. Die verwachting is ook kenmerkend voor hel vreemdelingschap. Een vreemdeling is gericht op de toekomst. In Hebreeën 11:13-16 lezen we dat Abraham. Sara, Izak en Jakob hebben beleden dat zij gasten en vreemdelingen op de aarde waren. Zij zochten een vaderland. Het vaderland wat zij zochten, was niet het land waaruit zij weggetrokken waren. Dan hadden ze tijd genoeg gehad om terug te keren naar het oude vaderland. Maar ze zijn begerig naar een beter, dat is naar het hemelse. Het leven van deze vreemdelingen op deze aarde is gericht op het vaderland, waar ze naar toe reizen. Hun verwachting wordt bepaald door het hemelse Sion, de stad die God heeft bereid voor degenen die Hem vrezen. De vreemdeling leert verlangen naar de dag dat hij thuis komt in zijn vaderland. Hier op aarde zijn ze vreemdelingen die nog niet thuis zijn. Hun vreemdelingschap staat in het licht van de grote toekomst die wacht.

We willen luisteren naar wat Calvijn hier over schrijft in zijn Institutie. Hij heeft een hoofdstuk gewijd aan het vreemdelingschap op deze aarde onder de titel: “Overdenking van het toekomende leven”. Hij schrijft over de heerlijke toekomst die Gods volk te wachten staat het volgende:

“Die dag zal hun voor ogen staan, waarop de Heere Zijn gelovigen in de rust van Zijn Koninkrijk zal opnemen, van hun ogen alle tranen zal afwissen, hen zal bekleden niet de klederen der heerlijkheid en der vreugde, hen zal weiden met de onuitsprekelijke liefelijkheden van Zijn genietingen, hen zal opvoeren tot de gemeenschap met Zijn hoogheid en eindelijk hen het deelgenootschap aan Zijn gelukzaligheid zal waardig keuren (Jes. 25:8, Openb. 717”).

Wat is de aarde dan voor Gods kinderen in het licht van deze hemelse heerlijkheid die Hij voor hen bereid heeft? In dat licht moet u dan ook de volgende uitspraak van Calvijn lezen:

“Indien de hemel ons vaderland is, wat is dan de aarde anders dan een oord van ballingschap?” Op deze uitspraak van Calvijn is in de loop van de tijd al heel wat kritiek gekomen. Spreekt Calvijn hier niet te negatief over het leven in deze wereld? Heeft hij dan geen oog voor de gaven van de Heere hier op aarde?

Deze woorden moeten we goed lezen in zijn verband. Hij schrijft zelf: “Dus, wanneer het aardse leven met het hemelse vergeleken wordt, is het niet twijfelachtig of het moet gemakkelijk veracht worden ”. Even verder zegt hij dat ons leven hier op aarde een wachtpost is, waarop de Heere ons geplaatst heeft, en die wij zolang moeten bewaren, totdat Hij ons wegroept.

In het licht van de hemelse heerlijkheid, krijgt de aarde en het leven hier op aarde een ander karakter. Het leven van de vreemdeling op aarde wordt gericht op de komende heerlijkheid. Calvijn zegt er tegelijkertijd bij dat dit niet betekent dat de verachting van dit leven ondankbaarheid tegenover de Heere zou opwekken voor Zijn zegeningen die Hij in dit leven geeft. God geeft Zijn zegeningen en gaven hier op aarde aan ons opdat wij Zijn goedheid leren verstaan. Calvijn geeft het hoofdstuk dat volgt de titel mee: Hoe men het tegenwoordige leven en zijn hulpmiddelen moet gebruiken ”, Vanuit de Schrift laat Calvijn duidelijk zien dat een vreemdeling op aarde mag genieten van de goedheid die de Heere hem in dit leven bewijst. Hij geeft hier praktische aanwijzing voor het leven van een christen in zijn omgang met de goederen van deze wereld. Telkens blijkt de spanning: aan de ene kant het gebruiken van wat God ook gegeven heeft, aan de andere kant het besef dat dit leven niet het hoogste is.

De goedheid die de Heere nu bewijst op deze aarde, moet ons hart niet hechten aan deze wereld, maar ons juist opwekken om te verlangen naar de volkomen openbaring en genieting van Gods goedheid. “Voordat Hij ons de erfenis der heerlijkheid openlijk schenkt, wil Hij door mindere bewijzen tonen, dat Hij onze Vader is.”

De Heere zorgt er ook telkens weer voor dat de Zijnen zich niet hechten aan deze wereld. Hij laat in hun leven ook de tegenslagen en de tegenspoed toe opdat ze de ijdelheid van dit leven telkens weer zouden in zien. Het kruis dat de Heere in dit leven oplegt is een middel om het vreemdelingschap te blijven beleven en als vreemdeling te blijven leven.

De volkomen gemeenschap met Christus zonder zonde en zonder onderbreking is voor Calvijn zo’n wezenlijk element in het leven van een christen, dat hij niet anders kan spreken over de wereld en de tijd die een christen nog in deze wereld is.

Een vreemdeling is een vreemdeling op aarde omdat zijn hart verbonden is aan Christus. Door de Heilige Geest heeft hij de gemeenschap met Christus leren kennen en beoefenen. In Hem heeft de vreemdeling zijn zaligheid leren zoeken en vinden. Het hoogste voor een christen is dan ook De Gemeenschap Met God in Christus. “Indien Gods tegenwoordigheid te genieten het hoogste geluk is, is het dan niet ellendig haar te missen ? ”

Is het gemis van Gods tegenwoordigheid niet meer dan eens de praktijk in het leven van de christen? Is de gemeenschap met God in Christus, het beleven van Gods nabijheid in het offer van Zijn Zoon, niet een onderbroken gemeenschap? Daar kunnen allerlei oorzaken voor aan te geven zijn. Er kunnen zonden zijn die we (opnieuw) vasthouden. We kunnen een bepaalde zonde koesteren en vasthouden. We weten heel goed van deze zonde dat zij zonde is, maar we strijden er niet tegen. Ook dan verschraalt de gemeenschap met God. Dan gaat de Heere Zijn aangezicht verbergen. De Heere trekt Zich terug om te laten merken dat het tussen Hem en ons niet goed zit. Wanneer je dat meemaakt dat God Zijn aangezicht verbergt, merk je dat in je leven. Het gebedsleven wordt oppervlakkig. De gemeenschap met God ervaar je niet meer. Het lezen van Gods Woord wordt almeer vorm. Op gegeven moment kun je het daar niet meer in uit houden. Want als God Zijn aangezicht verbergt, is dat bitterder dan de dood. We worden bedroefd over onze zonde en afwijkingen. De Heere brengt ons dan opnieuw tot bekering. We belijden onze schuld, en we hebben berouw over onze zonde(n). In die weg wil de Heere Zijn aangezicht weer over ons doen lichten. Het kan ook de aardsgezindheid zijn die een vreemdeling bij zichzelf ontdekt: “Mijn ziel kleeft aan het stof” (Psalm 119:25). Ook dan trekt de Heere zich terug en houdt Hij Zijn gemeenschap in. Die onvolkomen gemeenschap met de Heere, doet verlangen naar die volkomen gemeenschap. Dan is er nooit meer de zonde die in de weg staat. Hier is de vreugde van de gemeenschap met God. Gelukkig meer dan eens. Maar de vreemdeling hunkert naar meer, naar de volkomenheid.

Straks komt hij thuis. Zijn leven hier op aarde wordt bepaald door die thuiskomst, die hem wacht.

Bent u zo’n vreemdeling met dat verlangen om met Christus te zijn. Hem te zien gelijk Hij is? Dan bent u in die stad geen vreemdeling meer, maar u bent thuis. “Alzo zulten wij altijd met de Heere wezen. Zo dan, vertroost elkander met deze woorden” (1 Thess. 4:17-18).

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 juli 1997

Bewaar het pand | 8 Pagina's

Een vreemd’ling hier beneên (slot)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 juli 1997

Bewaar het pand | 8 Pagina's