Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GEWIJDE GESCHIEDENIS O.T.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEWIJDE GESCHIEDENIS O.T.

Richt. 6, 7 en 8.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zijn roeping. (Richt. 6 : 1-32.) Zijn strijd en overwinning. (Richt. 6 : 33-8 : 3.) Zijn verdere leven. (Richt. 8 : 4-35.)

Gideon.

Zijn roeping. (Richt. 6 : 1—32.) Zijn strijd en overwinning. (Richt. 6 : 33—8 : 3.) Zijn verdere leven. (Richt. 8 : 4—35.)

Nadat Debora en Barak met de hulp des Heeren Israël van de Kanaanieten hadden verlost, kwam er een rustperiode van veertig jaren.

Na de dood van Debora en Barak week het volk weer van de Heere en Zijn geboden af.

De tuchtroede werd weer noodzakelijk.

Vier jaren werd het volk overgegeven aan de plundering en onderdrukking der Midianieten.

De Midianieten waren naburen der Moabieten. Zij leefden van roof en plundering.

Met de Amelekieten en de kinderen van het Oosten, de Arabieren, benauwden zij Israël, zodat het volk beveiliging zocht in het gebergte in grotten en holen.

Wanneer Israël gezaaid had, kwamen de Midianieten en vernietigden het gezaaide.

Voordat de Heere hulp bood, zond Hij een profeet die het volk aan Gods grote daden herinnerde, om Israël tot verootmoediging te brengen.

Dan volgt de roeping van Gideon.

Tweemaal openbaart de Engel des Heeren, dat is de ongeschapen Verbondsengel, Zich aan Gideon.

Hij kondigt Gideon, de zoon van Joas, uit de stam van Manasse aan, dat hij Israël in de kracht Gods van de Midianieten zou verlossen.

De tweede openbaring geschiedt in een droom, waarbij de Heere hem opdraagt, het altaar van Baal, dat zijn vader toebehoorde, te verwoesten en God een offer te brengen op een altaar, voor dat doel gebouwd.

In de nacht trekt hij er met tien mannen op uit, werpt het altaar omver en roeit het bos aan Astarte gewijd, uit.

Een zeven-jarige vaars van zijn vader, aangewezen door de Heere, wordt door hem geofferd.

Die daad zou hem het leven gekost hebben als hij niet door de voorspraak van zijn vader werd gered. „Indien Baal een god is, moet hij maar met hem twisten, " zo sprak Joas.

Daarom is Gideon Jerubbaal genoemd. Aangegrepen door de Geest des Heeren blaast hij de bazuin en verzamelt een leger uit Manasse, Aser en Zebulon.

Om zijn geloof te versterken geeft de Heere hem tweemaal een teken, door hemzelf de Heere voorgesteld. Met een leger van 32000 man trekt hij op.

Het leger der Midianieten is viermaal zo groot. Gideon zal echter overwinnen door het geloof dat alles van de Heere verwacht.

Wel 22000, die blode en versaagd zijn, trekken zich terug.

Nu stelt Gideon het overblijvend deel op de proef.

De mannen die op hun knieën drinken zijn niet bruikbaar in de strijd, ze zijn te gemakzuchtig.

Een driehonderd-tal, dat haastig met hun hand het water naar hun mond brengt wordt door de Heere aangewezen.

Met deze kleine heldenschaar valt Gideon het machtige leger der Midianieten aan, versterkt in zijn geloof door de afgeluisterde mededeling van een droom.

Hij verdeelt zijn legertje in drie groepen.

Zij brengen met hun kruiken en fakkels schrik in het leger der vijanden.

Met de krijgsleuze: „Het zwaard des Heeren en van Gideon.'" stormen zij op de vijand in.

De Heere strijdt voor Israël en de Midianieten vernietigen elkander.

Een gedeelte, onder de koningen Oreb en Zeëb vlucht Zuidwaarts, het andere deel onder Zeba en Zalmuna Oostwaarts.

De eerste twee koningen werden door de Efraïmieten, de laatste twee door Gideon gedood.

De mannen van Gideon keerden vermoeid en hongerig terug en hadden onaangename ervaringen bij Sukkoth en Pniël.

Deze steden werden gevoelig gestraft. Na de overwinning wilden de Israëlieten Gideon tot koning maken, doch hij weigerde beslist.

Wel wilde hij een deel van de buit en hij ontving een grote hoeveelheid goud.

Van dit goud maakte hij een verkeerd gebruik. Hij maakte daarvan een Efod, en dit werd Israël tot een valstrik.

De Efod was het kleed der hogepriesters, waarin de Urim en de Thummim bewaard werden.

Zo drong Gideon zich in de hogepriesterlijke waardigheid.

Gideon had vele vrouwen en zeventig zonen. Hij was een mens van gelijke beweging als wij.

Veel heeft Gideon voor Israël gedaan, maar niet in eigen kracht.

Als de Zon van Gods genade gaat schijnen verbleken al de sterren en wordt de mens vernederd en de Heere verhoogd.

Bronnen:

Dachsel. Sillevis Smith. v. Andel. „De Heere is vrede"

door Ds H. Hoekstra

1. Van wie stamden de Midianieten af? 2. Wat was het werk van die profeet? 3. Waarom dorste Gideon tarwe bij de pers? 4. Waarom gaven die lieden van Sukkoth en Pniël geen brood?

Ds A. DE BLOIS.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juli 1949

Daniel | 8 Pagina's

GEWIJDE GESCHIEDENIS O.T.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juli 1949

Daniel | 8 Pagina's