Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verliest Nederlands oudste minderheid eigen gezicht?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verliest Nederlands oudste minderheid eigen gezicht?

De tijd dat de Chinese gemeenschap zichzelf redde lijkt voorbij

29 minuten leestijd Arcering uitzetten

Chinezen in Nederland. Op de officiële lijst van minderheden komen ze niet voor. Ze lossen hun eigen problemen op en vormen een onzichtbare minderheid. Onzichtbaar zelfs in de letterlijke zin van het woord, omdat velen de dagen doorbrengen in de keuken van het Chinees-Indische eethuis. Het doorgeefluik scheidt niet alleen de keuken van het restaurant, maar evenzeer de westerse van de Chinese wereld. Toch komen de Chinezen de laatste jaren steeds meer te voorschijn. Door nood gedreven. De bloeitijd van de Chinese restaurants is voorbij. De aversie tegen een uitkering verdwijnt. Zal de Chinese gemeenschap integreren in de Nederlandse samenleving? Portret van een oosterse bevolkingsgroep in een westers land.<br />

Voetje voor voetje komen ze aangeschuifeld. Zes bewoners van een bejaardenflat in een gerenoveerde stadsbuurt van Den Haag. Ze hebben zojuist in het verpleeghuis aan de overkant van de straat gegeten. Zuurkool met klapstuk. Achteraan komt de heer Tcheng. Om zijn smalle schouders hangt een dunne regenjas. Zijn schedel heeft hij bedekt met een gleufhoed. Hij is de enige die drie hoog moet. En dan met zijn stok nog een eind over de galerij. De zure wind heeft daar vrij spel. „Niet goed, zo ver lopen'', zegt de 84 jaar oude Chinees en hij drukt zijn hoed wat vaster op zijn hoofd. „Maar kan niet anders", stelt hij berustend vast. Achter de glazen deuren van een antieke kast in zijn woonkamer zijn Chinese snuisterijen uitgestald. Serviesgoed, pulletjes, beschilderde eieren, pasfoto's in sierlijke lijstjes. Het ouderwetse dressoir staat vol met familiefoto's en afbeeldingen van Chiang Kai-shek. Boven het bed hangt een groot staatsieportret van de overieden president van Taiwan.

Eenzaam
Aan de wand achter de Chinees hangt het portret van een Nederlandse dame, zijn overleden echtgenote met wie hij veertig jaar gehuwd was. Voor hem staat een koektrommel vol pillen. ,,Moet ik allemaal slikken'', zegt Tcheng. Eens was hij een rijk man, eigenaar van zeven Chinees-Indische restaurants. Nu is hij armlastig en eenzaam. Zijn vermogen is gesmolten als sneeuw voor de zon. Door het geven van gratis diners aan hoogwaardigheidsbekleders om Taiwan te promoten. Door de praktijken van een malafide boekhouder. Door een groep Taiwanese studenten die een jaar lang bij hem kwam eten en toen zonder te betalen vertrok. Door een mede-Chinees die hem chanteerde. Met een voor een westerling onbegrijpelijk stoïcisme zit de Chinees bij de brokstukken van zijn welvaart. Zonder een spoor van wrok wijst hij in een verkreukeld fotoboek de prominenten aan die gratis bij hem hebben gedineerd. De televisie in de hoek helpt hem de dagen door te komen. ,, Vroeger had ik nog een paar centjes om in een Chinese zaak te gaan eten", zegt hij. ,,Ofeen kopje koffie drinken buiten. Nu kan dat niet meer."

Zeelieden
Ons land telt naar schatting 62.000 Chinezen. Een exact cijfer is niet te geven, omdat ze verschillende nationaliteiten hebben. De eerste Chinezen in ons land waren zeelui uit Guangdong. Ze werden in 1911 door scheepvaartmaatschappijen uit Engeland gehaald om de zeeliedenstaking te breken. Tot grote woede van de vakbonden die over het" gele gevaar'' spraken. Chinese "shippingmasters" traden op als tussenpersoon tussen de reders en de uitheemse zeelui. In veel gevallen beheerden ze ook zogenaamde boardinghouses, de "pakhuizen" waarin de Chinezen werden ondergebracht. In ruil daarvoor incasseerden ze het grootste deel van de gage van de zeelieden. In de crisisjaren raakten veel Chinese stokers en kolentremmers werkloos. Voorzieningen bestonden voor hen niet. Ten einde raad gingen ze pindakoekjes verkopen. De pindaChinees was geboren. Een trieste figuur met een koektrommel voor zijn buik en een Nederlandse woordenschat die niet veel groter was dan'' pinda lekka''. In korte tijd verspreidden honderden pinda-Chinezen zich over het land. Ze schaamden zich diep voor hun bedelnegotie. Dat was hun geluk. Hun trieste voorkomen riep medelijden op bij de Nederiandse bevolking. Veel Chinezen verdienden meer dan ooit tevoren.

Chinatowns
Rond 1930 kwam een tweede categorie Chinezen naarNederiand, de marskramers en handelaren uit ZhejiangenShandong. Op het Rotterdamse Maaseiland Katendrecht en rond de Amsterdamse Binnen Bantammerstraat ontstonden kleine Chinatowns met Chinese toko's, restaurants, bars, gokhuizen en opiumkitten. In deze tijd vluchtte Tcheng uit een plaatsje niet ver van Shanghai naar Frankrijk om daar fortuin te maken. Als stoker voer hij van de Chinese havenstad naar Hongkong, als verstekeling van Hongkong naar Marseille. Hij vond werk in een steengroeve, tussen 700 andere Chinezen. Ze woonden op het bedrijfsterrein , waar ze veelal' s avonds het zuur verdiende geld vergokten. Al snel kreeg Tcheng in de gaten dat hij zo niet verder zou komen en besloot naar Nederland te gaan. Na een lange zwerftocht kwam hij in 1934 in Den Haag terecht, waar hij zich aansloot bij de Chinese gemeenschap aan de Turfmarkt. De geruchten die hij over het kleine land aan de zee had vernomen vertoonden weinig overkomst met de werkelijkheid. HetChinezenpension was een mensenpakhuis. Werk was er niet. Na lang zoeken vond hij een baantje bij een kleermaker.,,Patronen snijden voor dameskleding. Daarmee verdiende ik vier dubbeltjes in de week. Het eten dat 's avonds bij m'n baas was overgebleven mocht ik de volgende dag opeten. Andere Chinezen verkochten pindakoekjes. Daar schaamde ik me voor. Later heb ik het toch gedaan, omdat ik geen werk meer had. Toen moest ik wel"

Toko
In de ooriogsjaren dreef hij een Chinese toko aan de Witte de Withstraat. Direct na de oodog opende hij aan het Spui "Tchekiang", zijn eerste restaurant. De huur van het pand bedroeg 250 gulden per maand. Om het te verbouwen had hij veertienduizend gulden nodig.,, Van die collega duizend, die collega vijfhonderd, die collega tweehonderd "Het was de tijd waarin het fenomeen "eten bij de Chinees" snel aan populariteit won. Al in 1941 was Tcheng getrouwd met een Nederlandse die even slecht Chinees sprak als hij Nederlands. ,,Zezei:jij woont nu in Nederland, jij moet leren een Nederlander te zijn. Ik zei; dat zal langzaam wel komen. Als ik haar koffie gaf zonder iets te zeggen, wilde ze niet drinken. Dan zei ze: ik ben geen hond. Als je in Nederland iets geeft, moetje alstublieft zeggen." In 1981 verloor de Chinees zijn vrouw. Drie dochters wonen in Amerika. Zijn zoon en dochter in Den Haag lijden aan epilepsie. Hij heeft heimwee naar zijn geboortegrond, maar hij weet dat hij zonder geld niet hoeft aan te kloppen bij zijn familie. ,,Ik heb geschreven, maar ze hebben nooit antwoord gegeven. Ze vragen alleen om geld, of om hen naar Europa te laten komen."

Immigranten
In de jaren vijftig werd de Chinese gemeenschap versterkt door de komst van naar schatting zesduizend Indonesische Chinezen, die deel uitmaakten van de gerepatrieerde Indische Nederlanders. De meesten verlieten hun geboorteland om politieke redenen. In het algemeen staan ze qua scholing op een hoger niveau dan de Chinezen uit Guangdong en Zhejiang, die de Chinese horeca-sectorbeheersen. Voorde Chinese restauranthouders betekende de komst van de Indische Nederianders het begin van een ongekende bloeitijd. Een tweede bron van naoorlogse migratie was Hongkong. Toen na de dood van Mao in 1976 de meeste emigratiebelemmeringen in China werden weggenomen, begon de kettingmigratie. Restauranthouders lieten verwanten en kennissen overkomen om in hun zaken te werken. In de jaren zeventig arriveerden ook de ongeveer vierduizend Chinezen uit Suriname. Een vijfde groep is afkomstig uit Taiwan, Maleisië en Singapore. De recentste Chinese immigranten zijn die uit Vietnam. Vaak is sprake van achterdocht en rivaliteit tussen de verschillende groepen.

Springplank
,,Voorveel Chinezen uit de Volksrepubliek was Hongkong de springplank naar het Westen", stelt de 29jarige bioloog Cheung Kin Sun uit Nijmegen vast. Toen hij vier jaar oud was vluchtte zijn moeder met hem, samen met anderen, in een jonk van Zhejiang naar Hongkong wegens voedselschaarste. Een oudere broer bleef in China achter bij een oma. Het tweetal vond onderdak in een logement dat was afgeladen met lotgenoten. Allen hadden hetzelfde doel; zo snel mogelijk naar het rijke Westen. Vader Cheung was al in Nederland. Hij wist zich op te werken tot chef-kok in een Chinees-Indisch restaurant in Doetinchem en maakte trouw geld over naar Hongkong.,,Mijn moeder sprak altijd over het "Gouden Land'', waar we elke dag biefstuk zouden eten", herinnert Kin Sun zich. ,,Dat is tekenend. Alles werd verteld in termen van voedsel en geld. Je ziet ook dat de eerste generatie Chinezen hier erg veel waarde hecht aan het vervullen van primaire behoeften. Cultureel zij n ze meestal niet ontwikkeld."

Bijnamen
Na vier jaar had Cheung voldoende gespaard om vrouw en zoon over te laten komen. Zijn oudste jongen en het meisje dat in Hongkong was geboren bleven achter bij oma in China. Door keihard werken en zuinig leven verkreeg de Chinees het kapitaal om een restaurant in Oisterwijk over te nemen. Daar kwam het jongste kind ter wereld, dat als baby werd verzorgd door een Nederiandse vrouw. ,,Zoals de meeste vrouwen van Chinese restauranthouders bediende mijn moeder de klanten'', licht Kin Sun toe. ,,Elke vaste klant had een bijnaam. "Kleinebochel". "Links korter been". Ook positieve dingen soms. "Mooie mond" bij voorbeeld. Met die vaste klanten praatte mijn moeder over het weer en over het kind dat was geboren. Dat ze eigenlijk geen tijd had om het te verzorgen. Toen zei een klant; ik ken mensen die altijd een kind hebben gewild, maar nooit hebben gekregen. Die zouden er best voor willen zorgen. Zo ging dat. Heel spontaan. Die pleegmoeder vond het ook heel moeilijk om m'n broertje later weer af te staan. Achteraf zegje; waarom werd m'n moeder niet tijdelijk vervangen door een ander. Maar aan die mogelijkheid werd zelfs niet gedacht. De kas moest beheerd worden door iemand van de familie.'' Door de specialisatie in het restaurantwezen zijn de Chinezen over het hele [> land verspreid. Amsterdams Chinatown is veranderd in een centrum van handel en ontspanning. Kleine toko's moeten nu opboksen tegen Chinese supermarkten. Kleurrijke boekwinkels leveren oosterse lectuur en literatuur. Chinese reisbureaus zijn gespecialiseerd in reizen naar China. Als woonwijk is de Chinese buurt van weleer voor de meeste Chinezen moreel beneden de maat door de bordelen en nachtclubs die in dit deel van Amsterdam het openbare leven bepalen. Ondanks de decentralisatie zijn de oosterlingen nauwelijks in de Nederlandse samenleving geïntegreerd. Deels is dat te verklaren uit hun drukke bestaan. „Voor ons is het altijd hard werken" , zegt Err Cher Lim. „Van 's morgens tien uur tot' s avonds tien uur." De 41 jaar oude restauranthouder is afkomstig uit Singapore en woont sinds' 75 in Nederland. Vanaf 1976 runde hij met zijn vader een "afhaal-Chinees" in Rotterdam. Sinds 1980 is hij eigenaar van het ChineesIndisch restaurant "Gloria" in Gorinchem. Hij wordt bijgestaan door één kok. Ais het druk is helpt zijn vader mee in de keuken. Eigenlijk zou hij nog een kok erbij moeten hebben, maar die is niet te krijgen. Hij weet de drukte op te vangen door vooruit te werken. In de keuken staat een reusachtige pan met Chinese kindertjes vertolken psalm 42: ,,Als een hert dat verlangt naar water, alzo verlangt mijn ziel naaru." saus voor babi pangang af te koelen. „Die gaat straks de koeling in", zegt Lim. ,, Is genoeg saus voor een week."

Romantischer
Het gezin leeft het grootste deel van de dag in het restaurant. Lims echtgenote Ah Moy houdt de zaak schoon en bedient de klanten. „Jullie lust wel een beetje eten he", lacht ze. En als we bescheiden aarzelen: „Ja, ik ziet aan jullie ogen. Lekker beefle kip in kerrie met bami? Ja, lekker he, zie je wel." Aan een van de tafeltjes zitten de kinderen: Samuël van elf, Ruth van negen en de tweeling Anna en Annie van vijf. Samuël zal volgend jaar naar het vwo gaan. Lim koestert het ideaal van elke Chinese vader: zijn kinderen moeten het beter krijgen dan hij. Elke woensdagmiddag brengt hij hen naar de muziekschool. Vandaag krijgen ze voor het eerst Chinese les van Michol van den Dool-Liu. De Taiwanese studeerde Engels op Taiwan, maar kwam anderhalf jaar geleden naar Nederland door haar huwelijk met een twintig jaar oudere baggeraar. Aanpassingsproblemen heeft ze niet gehad. Het leven in Holland bevalt haar goed. Evenals het huwelijk met een Nederlandse man. ,,Jullie zijn romantischer en zorgzamer dan Chinese mannen", complimenteert ze met een zonnige lach.,,Een Nederlandse man helpt zijn vrouw met de afwas. Dat zal een Chinese man nooit doen."

Chinese kerk
De ouders van Lim spreken nauwelijks Nederlands en leven hun eigen leven. Err Cher is al meer een westerling. ,,Als ik tijd heb speel ik met de kinderen. Dat deed vroeger geen enkele Chinese vader." Toch hecht ook hij grote waarde aan het overdragen van de Chinese cultuur. ,,Onze oude Chinese cultuur lijkt heel veel op wat in de Bijbel staat", is zijn overtuiging. ,, Op de tien geboden." In zijn schaarse vrije tijd zet de restauranthouder zich in voor de Chinese Christelijke Gemeente in Nederland. Stichter van deze kerk is de baptist John Chen. Hij werd geboren op WestBorneo en kreeg zijn theologische opleiding aan de Chinese bijbelschool te Malang. In 1957 werd hij door de Chinese Overseas Christian Mission gevraagd om te gaan werken onder de Chinezen in Nederland. De Chinese predikant schat het aantal christen-Chinezen in ons land tussen de vijf- en zevenhonderd. Daarvan verenigt de Chinese Christelijke Gemeente er 150. Door de spreiding van zijn gemeenteleden gaat Chen in drie plaatsen voor. Zaterdagsmiddags in Rotterdam, zondagsmiddags in Den Haag en 's maandagmorgens in Utrecht. De dienst op maandag is bestemd voor de restauranthouders, die zondags werken.,,Dat kan niet anders", verontschuldigt Err Cher Lim zich.

Koude sfeer
De Chinese kerk biedt geestelijk onderdak aan presbyterianen, methodisten en baptisten uit de Volksrepubliek China, Hongkong, Maleisië, Taiwan, Singapore, Indonesië en Suriname. De nadruk wordt gelegd op wat bindt. ,,Wij zijn met te weinig om in groepjes verdeeld te worden", glimlacht diaken H. H. Lim uit Amsterdam. ,, Ook in Azië wordt over de verschilpunten niet zo veel gesproken als in Nederland." Ruim twintig jaar geleden verlieten Lim en zijn echtgenote Indonesië. Aanvankelijk waren ze lid van de Gereformeerde kerk in Amsterdam. ,,Wij dachten dat al de gereformeerde kerken hetzelfde waren'', zegt mevrouw Lim. ,,Er werd daar veel gepreekt over sociale problemen. Dat is bij ons niet. Wij spreken heel weinig over de sociale kanten van het Evangelie." Nu kerkt het echtpaar in de Chinese gemeente of in de Christelijke gereformeerde kerk van Amsterdam. ,,De preek is daar net als bij ons", vindt mevrouw Lim.,, Het is bij ons alleen een beetje gezelliger. Als iemand nieuw is zeggen wij: welkom, wie bent u, waar komt u vandaan? In Nederlandse kerken, ook als ze bijbelvast zijn, is de sfeer zo koud."

Bijbelonderwijs
Een probleem voor de Chinese kerken is dat de kinderen nauwelijks Chinees meer spreken, reden waarom mevrouw Lim tijdens de dienst in Den Haag de ouderejeugd in een bijlokaal bijbelonderwijs geeft in de Nederlandse taal. In Rotterdam onderwijst ze de jongere jeugd. Daar wordt bovendien gratis Chinese les gegeven, onder meer door de beide heren Lim. Tot nu toe is de Chinese Christelijke Gemeente nog niet geconfronteerd met kerkverlating.,,Daarvoor zijn de kinderen nog te jong", verklaart diaken Lim uit Amsterdam.,, Ik weet niet hoe het in de toekomst zal worden. Het enige wat we kunnen doen is het Evangelie zo diep mogelijk bij onze kinderen inprenten. Daarom geven wij ook zulke grote offers voor het onderwijs."

Conferentie
Tot opbouw van het geestelijk leven en versterking van de band tussen de verspreid levende gemeenteleden houdt de Chinese Christelijke Gemeente in Nederiand jaariijks een vierdaagse conferentie in de jeugdherberg van Doorwerth. De Chinese christenen huren daarvoor het hele pand. De maaltijden bereiden ze zelf. 's Middags om half drie opent ds. Chen de conferentie, die dit jaar als thema heeft: Geloof en Leven. Zijn zoon begeleidt de samenzang met een piano. Na de opening mag het kinderkoortje van mevrouw Lim optreden. Even ongeschoold als ontroerend vertolken de Chinese kindertjes psalm 42. ,,Als een hert dat veriangt naar water, alzo veriangt mijn ziel naar u." De spreker van deze week is ds. Philip Chang uit Djakarta. Zijn eerste toespraak is gebaseerd op Romeinen 11:36. Het Mandarijn dat hij spreekt wordt door Err Cher Lim vertaald in "Wenzhou", het dialect dat de Chinezen uit Zhejiang spreken. Chang zegt geschrokken te zijn van de vele lege kerken in het Westen, naar zijn mening een gevolg van het materialisme. ,,Bouwnietop geld", is zijn boodschap, ,,zelfs niet op uw kinderen, want ook daarmee zult u teleurgesteld uitkomen. Zoek eerst het koninkrijk van God. Zoek tot u Hem gevonden hebt."

Maatschappelijk werk
Hoewel de Chinese christenen in Nederland een minderheid binnen een minderheid vormen, zijn ze verhoudingsgewijs van grote betekenis voor de Chinese gemeenschap in Nederland. Dat geldt met name voor de stichting Evangelische Zending onder de Chinezen in Europa, waaronder vier gemeenten ressorteren. Terwijl voorganger ds. Chan zich wijdt aan de geestelijke arbeid, houdt zijn echtgenote Erna Sheung Ping Chan-Lee zich bezig met maatschappelijk werk onder Chinezen. In 1984 werd dit werk ondergebracht in de Stichting Chinese Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk (CCRM), waarvan mevrouw Chan directrice is. Een ouderwets herenhuis aan de Mathenesserlaan in Rotterdam doet dienst als kantoor en trefcentrum. Het doel van de stichting is tweeledig: de Chinese cultuur overdragen aan de tweede generatie Chinezen in ons land en de eerste generatie bekend maken met de Hollandse cultuur. Een van de middelen om dit doel te realiseren is de tweemaandelijkse uitgave van de Chinese infokrant. Met nauw verholen trots meldt mevrouw Chan dat CCRM de eerste Chinese organisatie was die subsidieO ontving van het ministerie van WVC.

Onzekerheid
De waardevolste elementen in de Chinese cultuur zijn voor de predikantsvrouw de sterke familieband, het ouderlijk gezag en de beleefdheid. In Nederlanders waardeert ze de eerlijkheid.,, Voor een Nederlander hoeft een ruzie niet het einde van een vriendschap te betekenen. Dat is in onze cultuur anders. Een Chinees zal daarom alles doen om ruzie te voorkomen. Dat is niet altijd goed. In Nederland is dat ook niet nodig. Tegen jullie hoefje niet altijd met een glimlach ja te zeggen.'' De verschillen in cultuur vormen voor de Chinezen van de eerste generatie een bron van onzekerheid. Vooral wanneer ze bemerken dat hun kinderen zich meer en meer als westerlingen gaan gedragen. ,,De Chinezen in Nederland zijn vaak veel ouderwetser dan die in Hongkong'', weet mevrouwChan.,,Omdat ze zo geïsoleerd leven denken ze nog net als toen ze uit Hongkong vertrokken. Terwijl daar heel veel is veranderd." Met name het gedrag van Nededandse leerkrachten is voor veel Chinese ouders een bron van ergernis. ,,In de Chinese cultuur mag onderwijs nooit alleen het overdragen van kennis zijn", licht de predikantsvrouw toe. ,,Een onderwijzer moet ook een voorbeeld zijn. Als een Chinese moeder een leraar ziet met een T-shirt aan, dan heeft ze al geen vertrouwen meer in die man."

Werkloosheid
In toenemende mate worden de Chinese maatschappelijk werkers van de Rotterdamse stichting geconfronteerd met huwelijks- en gezinsproblemen, al worden die door de Chinese mentaliteit zo lang mogelijk binnenshuis gehouden. Oorzaak van alle ellende is in veel gevallen werkloosheid van de man, iets wat in de Chinese bevolkingsgroep helaas geen uitzondering meer is. Mevrouw Chan schat dat in Rotterdam zeker vierhonderd Chinezen werkloos zijn, een zeer groot aantal als men bedenkt dat de Chinese gemeenschap in deze stad een duizend gezinnen telt. De recessie in de Chinese horeca begon zich aan het eind van de jaren zeventig af te tekenen. De concurrentie nam ongezonde vormen aan. Door de algemene economische teruggang gingen mensen minder buitenshuis eten. Tot overmaat van ramp is de belangstelling van de Nederiander voor andere uitheemse eethuisjes gegroeid. Wie exotisch wil eten gaat niet meer naar de Chinees. Bami, nasi en foe yong hai zijn bijna even Nededands geworden als boerenkool met worst.

Trefcentrum
De restaurantcrisis heeft ingrijpende gevolgen gehad voor de Chinese gemeenschap. Voor het eerst komt op grote schaal werkloosheid voor. De oorspronkelijke weerstand tegen het aanvragen van een uitkering verdwijnt. Niet alleen door aanpassing aan de Nededandse normen, maar ook door overmacht. Vroeger werd een Chinees die zonder werk raakte, opgevangen door een familielid of kennis. Door de gezinsherenigingen is deze situatie drastisch veranderd. Het valt nu eenmaal niet mee om een compleet gezin in huis te nemen en te onderhouden. De mogelijkheden voor de werkloze restaurant-Chinezen zijn beperkt. Ze beheersen alleen het koksvak. Voor schoonmaakwerk en andere vormen van ongeschoolde arbeid schamen ze zich. Omscholing van oudere Chinezen is schier onmogelijk, omdat hun kennis van de Nederlandse taal meestal beperkt is tot ja en nee en de getallen onder de twintig. De pogingen van het trefcentrum om de werklozen met elkaar in contact te brengen liepen aanvankelijk op een mislukking uit. Geen Chinees wil voor een volksgenoot weten dat hij werkloos is. Een klein aantal is inmiddels die drempel over en verricht in en rond het centrum onderhoudswerkzaamheden. Daarnaast leert het maatschappelijk-werkteam, dat inclusief mevrouw Chan uit vijf vrijwilligers bestaat, de werklozen mogelijkheden voor een zinvolle tijdsbesteding kennen, zoals het lezen van Chinese boeken, die verkrijgbaar zijn in de stadsbibliotheek.

Illegalen
Een apart hoofdstuk vormen de illegale Chinezen in ons land. De meesten zijn afkomstig uit de Volksrepubliek. Keiharde cijfers zijn niet te geven, maar mevrouw Chan gaat ervan uit dat elk Chinees-Indisch restaurant gemiddeld minstens één illegale werker in dienst heeft. Dat zou betekenen dat minstens tweeduizend Chinezen in ons land geen verblijfsvergunning bezitten. Een harde aanpak van dit probleem is volgens de directrice van CCRM voor alle partijen het beste. In de eerste plaats voor de illegalen zelf, die volkomen rechteloos zijn. Niet minder voor de restauranthouders, die soms tegen wil en dank met een illegaal personeelslid zitten opgescheept. ,, Iemand uit China begint biereen restaurant", legt mevrouw Chan uit. ,,Zijn familie oefent druk op hem uit om een familielid in de zaak te nemen. Hij durft geen nee te zeggen, zelfs niet als hij eigenlijk geen personeel kan betalen. Het komt zelfs voor dat totaal onverwacht een familielid meteen koffer vol kleren voor zijn deur staat en zegt: ik blijf hier. Het enige wat hij dan kan doen is hem laten werken tegen kost en inwoning en een laag salaris."

Afpersing
Nog moeilijker is de situatie voor een Chinees die plotseling bezoek krijgt van enkele onbekenden die hem dringend verzoeken geld te geven. Afhankelijk van de grootte van het restaurant schommelen de gevraagde bedragen tussen de vijf- en vijftigduizend gulden. „Gelukkig hoor je de laatste tijd nauwelij ks meer over afpersing", kan Chung Chun-Por meedelen. „Vorig jaar was het heel erg. De daders waren voornamelijk jongens uit Singapore en Hongkong die zomaar binnen kwamen lopen en zeiden: kun je mij helpen. Ze hoefden niet eens te zeggen: als je dat niet doet, dan..." De Chinees heeft veel waardering voor de wijze waarop de Nederlandse politie de afpersingspraktijken aanpakt. ,,De Chinezen hebben daardoor meer vertrouwen gekregen in de politie. Vroeger verzwegen ze het als ze bedreigd werden. Je moet niet vergeten dat hun eigen leven en dat van hun familieleden op het spel kan staan."

Papierlandje
Chung was achttien jaar oud toen hij uit Hongkong naar Nederland kwam om iets van de wereld te zien. Twee en een halfjaar werkte hij in een Chinees restaurant. ,,Wat mij opviel was dat ik de ene Nederlander niet van de andere kon onderscheiden. Het gebeurde wel dat ik met de menukaart kwam bij iemand die al gegeten had." De sociaal-cultureel werker is nu secretaris en consulent van de drie en een half jaar oude sectie ChineesIndische bedrijven van Horeca Nederiand. Doel van deze organisatie is het behartigen van de belangen van de leden en promotie van de bedrijfstak. Ongeveer een kwart van de Chinese restauranteigenaars is lid. De sectie staat de leden bij wanneer er problemen zijn in de bedrijfsvoering. Meestal spelen de moeilijkheden zich af op administratief en juridisch gebied. ,,Nederiand is een papierlandje", heeft de consulent ontdekt.,, Voor de Chinezen zijn mondelinge afspraken erezaken, maar hier moet j e alles op schrift zetten."

Specialisatie
Ondanks de teruggang in de Chinese horeca is er voor deze bedrijfstak volgens Chung zeker nog perspectief. Voorwaarde is wel dat de bedrijfsvoering wordt aangepast aan de hedendaagse behoeften van de Nederlander. De Chinezen zijn bereid zich daarvoor in te zetten, is de ervaring van de consulent. ,,In de afgelopen anderhalf jaar heb ik zeker 22 studiebijeenkomsten gehouden overbelasting, hygiëne, marketing, gastheerschap en noem maar op. Daarvoor bestaat veel belangstelling. Terwijl we 's avonds om elf uur beginnen en eindigen om twee uur." Belangrijk is volgens Chung dat nieuwe gerechten uit verschillende Chinese provincies worden geïntroduceerd. De algemene Chinees-Indische restaurants zullen plaats moeten maken voor gespecialiseerde eethuizen. ,,Óver tien jaar zegje misschien niet meer: ik ga naar een Chinees, maar: ik ga naar een Mongools restaurant, een Zhejiang-restaurant of een Shanghai-specialist.''

Studeren
Dit alles kan niet ongedaan maken dat de jonge generatie Chinezen in ons land in het algemeen bitter weinig voelt voor het slopende restaurantwerk. Steeds meer zonen van het Hemelse Rijk gaan studeren. Ze kiezen meestal voor exacte studierichtingen. In de eerste plaats vanwege hun problemen op taalgebied. Daarnaast speelt het nuttigheidsprincipe bij Chinezen een grote rol. Cheung Kin Sun is als universitair geschoolde een vreemde eend in de familiebijt. Zijn broer en zus, die enkele jaren na hem naar Nederiand kwamen, gingen evenals zijn ouders de restaurantwereldin. Kin Sun ging studeren in Nijmegen en betrok een studentenkast in een oud herenhuis. Ook in andere opzichten is hij een buitenbeentje. ,,Mijn vader ging ervan uit dat ik met een Chinees meisje zou trouwen. Hij zei niet direct: je moet met een Chinees meisje trouwen, maar hij zei: Chinese meisjes zijn deugdzamer dan Hollandse meisjes. Hollandse meisjes roken, drinken alcohol, gebruiken make-up en verlangen datje je portemonnee inlevert. Dat waren de vier dingen waarmee hij altijd aankwam. Ik kreeg natuurlijk een Hollandse vriendin. Ik merkte dat m' n vader daar niet erg gelukkig mee was. Maar toen hij niet zo lang geleden van een bezoek uit China terugkwam had hij een armbandje voor haar meegenomen. Dat was een teken dat hij haar had geaccepteerd. Hij zou ook niet meer terug willen naar China. Er is daar te veel veranderd. Toch zal hij de Nederlandse mentaliteit nooit helemaal begrijpen. Zoals ik—denk ik— de Chinese mentaliteit niet echt meer begrijp."

Generatiekloof
Hoewel de kloof tussen de eerste en tweede generatie bij de Chinezen in ons land waarschijnlijk niet kleiner is dan bij andere minderheden, lijkt hij bij de Chinezen minder problemen op te leveren. „Wij zoeken altijd naar een compromis'', is de verklaring van Mary van derMade-Yuen. „Chinese kinderen zullen niet gemakkelijk weggaan van huis. Ze accepteren dat de ouders ouderwets zijn en proberen een breuk zo lang mogelijk te voorkomen." De Chinese lerares groeide op in Hongkong. Door haar huwelijk met Rob van der Made kwam ze in Nederland. Ze werkt al jaren op de Amsterdamse Beriage-scholengemeenschap, die voor negentig procent uit buitenlandse kinderen bestaat. „Als ik op huisbezoek ging bij Chinese kinderen, zag ik dat in de Chinese gezinnen heel veel ellende was. De kinderen konden niet met hun ouders praten, omdat hun Chinees was blijven steken op het niveau van een kind van vijf, zes jaar. Als de ouders vroegen wat ze op school gedaan hadden, konden ze dat niet uitleggen."

Minderheden
De lerares adviseerde de gemeente haar voor zes uur per week aan te stellen als contactpersoon tussen Chinese ouders en hun kinderen. Het antwoord op de brief die de gemeente stuurde aan het ministerie van onderwijs was negatief. Reden: de Chinezen komen niet op de lijst van minderheden voor. ,,Dat vind ik verschrikkelijk", briest mevrouw Van der Made, ,,dat je eerst in een bepaalde hoek moet gaan zitten. Voor mij is dat geen probleem. Als we maar hulp krijgen. Maar heel veel Chinezen denken dat "minderheid" betekent: minder in waarde. Daarom willen ze niet tot de minderheden gerekend worden." Toen ze begreep dat ze niet op hulp hoefde rekenen, ging de Chinese lerares in haar eentje aan de slag. Na lang touwtrekken bij de gemeente kon ze in' 79 een lokaal huren in de Amsterdamse volksbuurt De Pijp, waarzè Chinese kinderen les ging geven in hun moedertaal. Haar echtgenoot beloofde haar financieel bij te zullen springen als de kosten van de onderneming de baten te boven zouden gaan.

Hoorzitting
De eerste woensdagmiddag had Mary elf kinderen. Voor de zomervakantie van '80 waren het er al 33. Elk kind betaalde een tientje schoolgeld per maand. Daarmee moest de lerares zich zien te redden. Na twee jaar was het leerlingental gestegen tot ruwweg tweehonderd. De ambtenaar die belast was met de verhuur van schoollokalen in de hoofdstad kwam niet op het idee eens te vragen waarom de kleine Chinese vrouw steeds meer lokalen nodig had. Behalve de vrijwilligers die haar steunden en de ouders van de kinderen wist niemand van het bestaan van de school af. Een gemeentelijke hoorzitting voor minderheden bracht verandering in de situatie. Mary trok de stoute schoenen aan en bepleitte de zaak van de Chinese kinderen. Een wethouder van D66 was de eerste die een open oor had voor haar wensen. De grote doorbraak kwam na een tvprogramma van Koos Postema over de Chinezen in Nederland. In 1983 kon de Chinese school worden ondergebracht in de stichting Kai Wah, die subsidie ontvangt van de gemeente Amsterdam.

Chinese scholen
Momenteel telt ons land een dertigtal Chinese scholen met in totaal 2500 leerlingen. Met 470 leerlingen is Kai Wah de grootste. Een leeftijdsbeperking is er niet. In de praktijk ligt de leeftijd van de pupillen tussen de vier en zestien jaar. Op Kai Wah wordt woensdag les gegeven van half drie tot halfzeven, zaterdag van tien tot vier uur. Elke klas ontvangt twee uur onderwijs. Van de veertien leerkrachten zijn er vijf bevoegd. De overige negen zijn door mevrouw Van der Made in de praktijk geschoold. De Chinese lerares is overtuigd van de superioriteit van haar school. ,,Wij hebben contact met het Nederlandse onderwijs. Dat vind ik een groot pluspunt. Het onderwijs in de eigen taal en cultuur moet niet geïsoleerd blijven. De lessen op andere scholen zijn vaak totaal niet toegespitst op de Nederlandse maatschappij." De Chinese kleuters die hun vrije woensdagmiddag in een lokaal van de Verbindingsschool mogen doorbrengen om daar Chinese karakters te leren schrijven en lezen, lijken daardoor allerminst gefrustreerd. Enthousiast zetten ze de geheimzinnige tekens op papier. Het verwijt dat haar leerlingen overbelast zijn doet de lerares dan ook af als " flauwekul".,, Dat is typisch Nederlands denken. Jullie zijn altijd bang dat kinderen overbelast worden. Maar als kinderen plezier in iets hebben is dat nooit een overbelasting. Dat wordt het pas als je ze dwingt.''

Zelfhulporganisatie
Door haar school belandde Mary van der Made als vanzelf in het maatschappelijk werk. Moeders van kinderen kwamen bij haar met tal van vragen. Vragen die haar duidelijk maakten dat er heel wat loos is in de Chinese gemeenschap. Om meer inzicht in de problemen te krijgen zette ze een naaicursus op. ,,Mijn idee daarachter was: als ik een naaicursus begin krijg ik vrouwen. En onder het naaien kun je praten. Ik heb een Nederlandse docente gevonden, zodat de Chinese vrouwen direct wat Nederlands konden leren. In het begin zeiden ze niet veel, maar later hoorde ik steeds meer." Twee jaar geleden werd op initiatief van de ondernemende lerares de stichting Chinees centrum Wa Lai opgericht, een zelfhulporganisatie die zich bezighoudt met maatschappelijk en cultureel werk onder de Amsterdamse Chinezen. Het centrum is ondergebracht in een pand aan de KarelduJardinstraat. De gemeente staat financieel garant. Voor vrijwilligers moet de Chinese gemeenschap zelf zorgen. ,,Datis nu het grote probleem'', bekent mevrouw Van der Made. ,,Het is niet zo moeilijk om mensen te vinden voor een project van een paar maanden, maar als het jaren gaat duren haken ze af."

Gokken
Een groot deel van de narigheid waarmee de voorvechtster van de Chinezen wordt geconfronteerd komt voort uit de ontembare goklust van de oosteriingen.,, Dat is een zwak punt van ons. Wij zijn keiharde werkers, maar we verspelen veel geld met gokken. Het zit in onze aard. Als Chinezen bij elkaar komen spelen ze mahjong. Veel vrouwen verspelen hun huishoudgeld thuis. Veel mannen gaan naar gokhui zen." Een uiterst trieste groep vormen de gescheiden Chinese vrouwen. Ze zijn uitgestoten door de gemeenschap. ,,Dat maakt de drempel om te scheiden heel hoog'', weet mevrouw Van der Made.,,Heel veel huwelijken lijken aan de buitenkant goed, maar dat is schijn. Er zijn mannen die al jaren niet tegen hun vrouw hebben gepraat. Vroeger was ik tegen blijfvan-mijn-lijf-huizen. Nu ben ik ervoor. Ik heb een Chinese vrouw daar gebracht. Zij werd niet alleen door haar man geslagen, maar ook door haar schoonmoeder. Op een vrijdag is ze hiernaartoe gevlucht. Ze had alleen haar twee kinderen bij zich, haar paspoort en de kleding die ze aan had."

Huur
Het gesprek wordt onderbroken door Van der Made, die in zijn vrije tijd meehelpt om Wa Lai draaiend te houden. Hij zit met een bejaarde Chinees die problemen heeft maar niet aan kan geven welke, omdat hij geen woord Nederlands spreekt. Een medeChinees heeft hem aangeraden naar Wa Lai te gaan. In het kamertje van Mary is het probleem al snel boven tafel. De man is ervan overtuigd dat hij te veel huishuur betaalt, maar weet niet wat hij daartegen moet doen. Het bedrag wordt elke maand automatisch afgeschreven. Een telefoontje aan de woningbouwvereniging maakt duidelijk dat hij zich niet vergist. Al vier maanden betaalt hij niet alleen de huur van het pand dat hij bewoont, maar ook van het krot dat hij in verband met renovatie moest veriaten. Met neergeslagen ogen wacht de Chinees af. De verblijdende tijding dat het onrechtmatig geïnde geld zal worden teruggestort op zijn rekening hoort hij schijnbaar emotieloos aan. Na een bevende handdruk vertrekt hij weer. Een eenzame tussen een volk waarvan hij de taal niet verstaat.

Bejaarden
Hij deelt zij n lot met veel oude Chinezen in ons land. In China zouden ze zijn ingetrokken bij een van de kinderen. InNederiandis de behuizing daar niet op berekend. De kinderen hebben het bovendien te druk of zijn te veel westerling geworden om hun ouders in huis te nemen. De onbekendheid met het Nederlandse voedsel is voor de meeste bejaarde Chinezen reden om het bejaardentehuis te mijden. Liever eten ze het door henzelf bereide pofle in alle eenzaamheid dan een Hollandse schotel in gemeenschap met anderen. ,,Het komt meer dan eens voor dat ze ook op hun eentje sterven'', weet Mary van der Made. ,,Wij kunnen het bejaardenprobleem aanpakken, door oude mensen regelmatig te gaan bezoeken. Maar dat gaat alleen als de overheid ons begeleidt en financieel steunt. De praktijk leert dat er maar heel weinig mensen zijn die op lange termijn iets voor niks willen doen." De tijd dat de Chinese gemeenschap zichzelf wel redde is voorbij. <\

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 februari 1989

Terdege | 64 Pagina's

Verliest Nederlands oudste minderheid eigen gezicht?

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 februari 1989

Terdege | 64 Pagina's