KERKNIEUWS

Beroepen: te Ermelo: ds. L. Blok te Nimspeet. te Nieuwerkerk (Zld.): ds. G.M. de Leeuw te Bameveld; te Ouddorp: ds. P. Blok te Kootwijkerbroek; te Urk: ds. C. Hogchem te Borssele.

Bedankt: voor Emmeloord: ds. W Visscher te Amersfoort.

MEDEDELING

De kerkeraad van Katwijk aan Zee deelt de predikanten, die voor het jaar 1996 een predikbeurt voor een avond in de week hebben toegezegd, mede, dat de aanvangstijd van de dienst gewijzigd is van 19.30 uur in 19.45 uur.

GEREFORMEERDE GEMEENTE DEN HELDER AMBTSJUBILEUM

Op D.V. 3 maart 1996 is het 25 jaar geleden dat ouderling G. van Belzen in het ambt werd bevestigd in de gemeente van Den Helder.

De Heere geve onze ambtsbroeder, met zijn vrouw en kinderen, een opmerken van de goede Hand des Heeren, ambtelijk en persoonlijk, en stelle hem tot een zegen in de gemeente.

PAASEVANGELIEBANIER

Hierbij delen wij u namens het deputaatschap Evangelisatie mee dat wij voornemens zijn ook dit jaar weer een Paasevangeliebanier uit te geven, die gebruikt kan worden ter verspreiding onder ons volk.

Het besteladres is Drukkerij Tupos B.V., Postbus 443, 2990 AK Barendrecht. De bestellingen dienen uiterlijk dinsdag 5 maart bij de drukker te zijn. De aflevering van de bestelde Paasevangeliebanier zal dan plaatsvinden vóór D.V. zaterdag 23 maart.

De prijs zal ongeveer ƒ 0, 08 per stuk bedragen (incl. BTW). Een eigen mededeling op de achterzijde kost ƒ 75, —, ongeacht het aantal.

Op deze wijze kan ons volk in aanraking gebracht worden met de boodschap uit Gods Woord. Moge de Heere het zegenen, opdat het tot eer zou zijn van Zijn heilige Naam.

VERSLAG bevestiging en intrede van ds. B. van der Heiden te Kampen, op woensdag 17 januari 1996

Bevestiging De bevestiger, ds. A.B. van der Heiden uit Utrecht, wijst op de aard van de blijdschap die er in de gemeente is: zij bestaat 160 jaar en heeft veel predikanten gehad. De laatste predikant, wijlen ds. P. Honkoop, heeft hier 28 jaar gediend voor zijn sterven en ingaan in de vreugde zijns Heeren. Wie hem tijdens zijn ziekte bezocht, bemerkte "dat de deur van de liefde Gods het huis vervulde". Thans geeft de Heere na het zure het zoet. Onze blijdschap is dus dat we Gods bijzondere bevoorrechting in het verleden gedenken en Zijn trouw nu Hij onverdiend bezoekt met nieuwe zegenin­ gen. God heeft hier werk voor een nieuwe dienstknecht. Daarin voert God Zijn welbehagen uit en daarop moet nader worden ingegaan.

De tekst van de prediking is Joh 1 : 6 en 7. 'Er was een mens van God gezonden, wiens naam was Johannes. Deze kwam tot een getuigenis, om van het Licht te getuigen, opdat zij allen door hem geloven zouden'.

In deze tekst van 'De lichtgetuige' gaat het over 'de dienaar, de opdracht en het oogmerk'.

Genesis en Johannes beginnen beide met 'in den beginne'. In beide is Christus aanwezig, maar er is verschil. In Genesis begint de tijd, want die begint bij de schepping. Johannes 1 gaat terug naar de eeuwigheid. Christus is God, daardoor het Licht. Zoals het Licht licht schept in de duistemis, zo gaat het ook in de herschepping. Daarvoor was nodig dat het Licht mens werd. De Zon komt op, doordringt de duistemis van de gevallen schepping. De nieuwe dag des heils breekt aan. Dit doet God ter verheerlijking van Zijn deugden, waaraan de zaligheid van Zijn kerk verbonden is. Daar vroeg niemand om. Toch wordt de Zon geboren, voorafgegaan door een heraut, een mens. Hij is net zo zwart als andere mensen, ondanks dat niemand van vrouwen geboren, groter was dan hij. Wat hij was - eigenlijk staat er 'werd' - , werd hij door genade. Zo werd hij gezonden van God om grote dingen te doen, gevolmachtigd en bevoegd. Deze volmacht hebben ook nu Gods dienstknechten, want ook zij hebben een Goddelijke zending, hoewel in henzelf slechts duizend zorgen en duizend doden bij dit bovenmenselijke werk. Zij zijn hierin bevoorrecht boven de engelen, die van verzoening, genade en herstel niet afweten. Dat zegt 'wiens naam was Johannes' wel: Jehova geeft genade. En al ken je dat van de moederschoot af: zondaar zul je worden; nood leer je kennen; een boeteling word je gemaakt om door het wonder van het Wonder te spreken: wij derven de heerlijkheid Gods en worden om niet gerechtvaardigd uit Zijn genade. Johannes was 'een stem', niet waardig Zijn schoenriem te ontbinden; hij moest minder worden. Zo alleen is 'een mens van God gezonden' bekwaam 'om van het Licht te getuigen'. Lag er dan in het Licht geen glans genoeg van Zichzelf?

Ach, een blinde ziet die glans niet. De natuurlijke mens verstaat niet. 'Hij staat midden onder u. Die gij niet kent'. Als het Licht gaat schijnen, dan ontdekt het alles wat in de duistemis is. Het Licht brengt aan het licht. Dat is ontmaskerend voor Abrahams zaad. Het Licht verstoort de valse rust; woorden als een vuur en als zwaardslagen vallen in de ziel: Gij adderengebroedsel!

Is dat nu die zeer blijde boodschap, waarvan de belijdenis spreekt? Ja, langs die weg wordt de Heere bereid een toegerust volk. Zo komt er plaats voor heling en genezing. Geen heerlijker werk is er dan verslagen zondaars tot het Lam te leiden, om 'Zijn volk kennis der zaligheid te geven, in vergeving hunner zonden'. Opdat Christus een gestalte krijge. Gemeente, uw dienaar heeft geen keus. Hij moet van het Licht getuigen in elke preek. Daarvoor heeft hij een mond nodig. Bid dan veel voor hem, dat die hem gegeve worde. Dat de Geest Gods, Die ook de Geest van Christus is, het uit Christus neemt. In het 'allen' van de tekst ligt gunning; daarin voel je het hart van de herder kloppen. Liefde is mededeelzaam. 'Allen', dat zijn alle hoorders van toen en nu. De verordinering is een rijke garantie dat het welbehagen des Heeren doorgaat. Maar Gods dienaars stonden niet in Gods raad. Als de liefde drijft, hebben ze niemand over voor de duivel.

Op grond van Spreuken 30 vergelijkt de bevestiger zijn broer en zichzelf met de mieren: 'Wij zijn een onsterk volk. Het is een wonder dat wij hier staan. U krijgt de hoogste en meest verantwoordelijke taak die God een mens geven kan. Zelf beschenen zijnde, moet u uitstralen, overal. Wie is tot deze dingen bekwaam? 'Onze bekwaamheid is uit God'. Daar hoort een scherpe doom bij. Roem dan maar in uw zwakheid'.

Intrede 'Er komt een ogenblik dat Gods hoogheid niet meer tegen te spreken is. Zo is mijn hart door de Koning der Kerk naar u overgebogen om de plaats van ds. Honkoop, die thuisgehaald is en tot hogere dienst geroepen werd, op te volgen. Ik ben zwak van moed en klein van krachten, maar ik heb een boodschap'.

Deze boodschap staat in 1 Korinthe 1 : 23a: Doch wij prediken Christus, de Gekruisigde...'.

In deze tekst gaat het over 'De levensopdracht van de dienaar van Christus'.

Wie 'de geroepene' is en wat 'de inhoud' is.

De gemeente te Korinthe is gesticht op de tweede zendingsreis. Paulus had een ander plan gehad, maar hem verscheen een Macedonisch man. Toen moest hij naar Europa. Hij bleef in Korinthe anderhalfjaar. De stad was zeer afgodisch, maar God had er veel volk. Er ontstond een grote gemeente, met een kapel van satan ernaast om te verstoren en af te breken. Er komen partijschappen, dwaalleraars, tegenstellingen tussen leer en leven en geestelijke hoogmoed steekt de kop op.

Vanuit Efeze schrijft Paulus een brief Hij stelt het ftineste van de verdeeldheid aan de kaak. Daarna komt de prediking aan de orde: hoe dwaas die ook is in de ogen der mensen, zij is het middel tot zaligheid. Bij een prediking hoort een geroepen prediker. Hoe dit alles is toegegaan lezen we in Gods Woord.

De verhoogde Christus verscheen hem in majesteit en macht. Daaruit werd een bede geboren, waama hij onderwijs ontving. Wat zullen in die drie dagen de Psalmen voor hem zijn gaan leven! Dan hoort hij: 'Saul, broeder'. En hij wordt geroepen tot apostel, alleen 'door de wil van God'. Wie kan beter over verzoening spreken dan hij? Wie weet meer van ontferming dan hij?

Wat klinkt er een verwondering door in dat: 'Doch wij...'. Die verwondering strekt zich over nog meer uit. Paulus was zwak, had vrees, kende ziekte, ervoer ingezonkenheid, ondervond afbraak. En toch... 'Doch wij prediken'. Wij zeggen het hem na. Ik sta hier door de wil van God. Eertijds was ik duisternis, maar nu licht in de Heere; ik was met gedachten, woorden en werken een vervolger en ik ben nu een dienaar, een verkondiger van die zeer blijde boodschap; ik heb mijn lichaam tegen en mijn eertijds; ik ben vleselijk.

Gemeente, verwacht het dus niet van mij. En toch ben ik door de wil Gods geroepen, toch heb ik van Hem een taak ontvangen, toch heb ik een begeerte om te prediken; openlijk te betuigen op gezag en in naam van een Ander.

Wat ik moet prediken strijdt tegen de hoogmoed van mijn verstand. Een Redder aan een kruis kan niet redden; mijn godsdienst ergert er zich aan. Het hart heeft er een aflceer van. Maar ik weet niet anders; ik moet Christus: de Gezalfde, het Lam Gods, de Goël, de Bruidegom prediken. Dien gij gekruisigd hebt. Deze is Hij door de Vader tot 'een Heere en Christus gesteld'. Christus Jezus is in de wereld gekomen om de zondaars zalig te maken. Maar er is geen plaats voor Hem. God de Heilige Geest moet plaats maken voor Hem en voor Zijn bediening.

'Gemeente, deze prediking is u bekend. Ze heeft al zo lang onder u geklonken. Wat was de vrucht en wat zal de vrucht zijn? Zalig die treuren; zij zullen vertroost worden'.

Toespraken worden gehouden door ds. Golverdingen, burgemeester Markusse (ook namens burgemeester Kleemans) en ouderling Kasper. Deze laat nog zingen Psalm 135 : 11, waama dominee Van der Heiden de zegen op de gemeente legt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen