Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

SOCIALISME EN KAPITALISME

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

SOCIALISME EN KAPITALISME

IN HUN VERHOUDING TOT BEZIT

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij de vraag in een kort artikel zowel het socialisme als het kapitalisme aan de orde te stellen, was mijn eerste reaktie: onmogelijk! Bij nader inzien, is er echter een belangrijke beperking gegeven in het thema van dit nummer. Alleen voorzover deze stromingen hun licht laten schijnen, of hebben laten schijnen, over het bezit, worden ze behandeld. Ik ga dus voorbij aan de wijsgerige achtergronden, revolutionaire theorieën, toekomstverwachtingen, enz.; zelfs de historische ontwikkeling laat ik grotendeels buiten beschouwing. Het thema „bezit" staat dus in deze benadering centraal en alles wat er niet, of slechts zijdelings, mee in verband staat, wordt bewust weggelaten.

Begripsbepaling

Voordat we proberen een antwoord te geven op de vraag naar de standpunten van socialisme en kapitalisme t.a.v. bezit, is het nodig dat we enigszins aangeven wat we onder deze beide begrippen verstaan. Daarover bestaat namelijk heel wat begripsverwarring: socialisme kan een andere naam zijn voor communisme, het kan ook gebruikt worden voor het westerse, democratische socialisme (Pv.d.A. b.v.). Kapitalisme kan een aanduiding zijn van een volledig liberale maatschappij, met een ongebreidelde concurrentiedrang en een onbegrensd winststreven. Zo'n kapitalisme is alleen maar historisch aanwijsbaar in de 19e eeuw, maar is in de 20e eeuw door een steeds groter overheidsingrijpen, door de groei naar de verzorgingsstaat, definitief voorbij. Onder kapitalisme verstaan we nu dan ook het Westerse economische systeem, dat — nog — berust op ondernemingsgewijze produktie en partikulier bezit. Juist dat maakt de zaak zo ondoorzichtig en ingewikkeld, er bestaan eigenlijk geen zuivere, afzonderlijke systemen meer. Het communisme in de Oostblokstaten heeft ontegenzeglijk kapitalistische trekken gekregen — om over het democratisch socialisme dan nog maar te zwijgen —, terwijl het kapitalisme van de Westerse wereld, door een toenemend staatsingrijpen, steeds meer socialistische trekjes begint te vertonen. Prof. Tinbergen wees er reeds vroeger op, hoe zo Oost en West, socialismecommunisme en kapitalisme naar elkaar toegroeien. Je zou het ongeveer zo kunnen zeggen: Het westerse systeem kan zo langzamerhand genoemd worden „socialistisch kapitalisme", het oosteuropese systeem „kapitalistisch socialisme". De tegenstelling tussen beiden is dus ver van absoluut, zij gaat steeds meer in de richting van een accentsverschil. Ik pas dus eigenlijk een gevaarlijke versimpeling toe, maar moet dat voor de duidelijkheid wel doen, als ik nu kapitalisme en socialisme uit elkaar ruk en als zuivere systemen, in hun verhouding tot het bezit, aan de orde stel. In het vervolg van mijn artikel hoop ik dan wel weer wat meer nuanceringen aan te brengen.

Kapitalisme en bezit

Het kapitalisme kunnen we in de geschiedenis rustig gelijkschakelen met het liberalisme. Dat liberalisme stelde het individu en zijn persoonlijke vrijheid centraal, ook in het economische leven. De enige wet, die het economische leven zou mogen beheersen, was die van het eigenbelang. In een keiharde concurrentieslag — zaken zijn immers zaken —! probeerde men de eigen winsten veilig te stellen en zo mogelijk te vergroten. En winst betekende vermeerdering van het partikuliere bezit. Men geloofde ook nog dat men door zichzelf te dienen het best de gemeenschap diende. Partikulier bezit, winst, geld, zijn in deze opvatting allerminst het „slijk" der aarde, zij worden hoog gewaardeerd; sterker, zij worden verabsoluteerd: zij zijn het een en al. In dat vergaren van steeds meer, zit een stuk zelfverwerkelijking. Je waarde wordt geschat naar je bezit, je bent wat je hebt. We zouden het kapitalisme kunnen typeren met twee woorden: hebben en ik!

Socialisme en bezit

Tegen deze achtergrond moeten we ook de opkomst van het socialisme zien in de vorige eeuw. Het socialisme wijtte alle arbeidersellende aan het winstbejag van de ondernemers. Dit verklaart een uitspraak als van de utopistische socialist Proudhon: „Eigendom is diefstal". Het wetenschappelijk socialisme nam bij monde van Karl Marx deze stelling over. Het partikuliere bezit is de grote boosdoener. Vanuit die partikuliere eigendomsverhoudingen vloeit volgens de wet van het eigenbelang (let op de overeenkomst met het liberalisme!) voort, dat de een zijn bezit vermeerdert ten koste van de ander. Zo ontstaan steeds weer klassetegenstellingen, d.w.z. strijd tussen bezitters en niet-bezitters. Deze klassetegenstellingen — daarover waren communisten en socialisten het aanvankelijk eens — moesten een einde vinden in de heilstaat, de klasseloze maatschappij, waarin alle partikuliere bezittingen gemeenschappelijk bezit zouden zijn geworden. I.p.v. het individu wordt de gemeenschap centraal gesteld, i.p.v. het partikuliere bezit het kollektieve, gemeenschappelijke bezit. In deze opvatting past een staat, die als vertegenwoordiger van de gemeenschap alles in eigendom heeft, en — populair gezegd — als een wijze vader aan zijn onmondige kinderen fooitjes geeft. Dat is immers ondanks alle fraaie omkledingen en alle mondigheidsgeroep de werkelijkheid? Konden we het kapitalisme vangen in de woorden „hebben en ik", voor het socialisme zouden we gebruik kunnen maken van de volgende variant: „hebben en wij", waarbij „wij" doorgaans vervangen wordt door de staat als vertegenwoordiger van de gemeenschap.

De verdeling van de koek

We zouden het voorafgaande duidelijk kunnen maken met het beeld van een koek, de welvaartskoek. Die koek moet verdeeld worden. Hoe? We zien het kapitalistische beeld van dringen, de kleintjes vertrappen, ellebogenwerk, wie het eerst komt het eerst maalt, kortom: ieder vecht voor zijn eigen — liefst grote — deel van de koek. We zien de keerzijde van het beeld: Een vader duwt zijn kindertjes opzij, pakt de taart en gaat links en rechts aan het uitdelen. Jij nog een stukje en jij nog wat en — misschien — zelf een grote hap en voor zijn lievelingetje nog een stukje extra. Dat is socialistische staatsbevoogding.

Nuanceringen in het beeld

Nu is met opzet het beeld wel erg zwart-wit getekend: er zijn nog zo veel kleurnuances aan te brengen, er zijn ook nog een heleboel soorten grijs. Wat

is kapitalisme op dit moment? We zetten het beeld nog even voort: Als de broertjes en zusjes ruzie hebben over de verdeling van de koek, zal ook een felle V.V.D.-er het juist vinden dat vader de kindertjes zo af en toe eens op hun nummer zet en geschillen bijlegt. Vader heeft hier een rol als scheidsrechter. Hij bemoeit er zich zo weinig mogelijk mee.

Wat is socialisme op dit moment? Laten we als voorbeeld de Sovjet-economie eens bekijken: Boeren hebben tegenwoordig ook weer een eigen stukje grond. Topprestaties worden met premies aangemoedigd. Partijbonzen krijgen — voor hun zwaardere verantwoordelijkheid? — een aardig extraatje. Men heeft het partikuliere bezit niet helemaal kunnen afschaffen en de ongelijkheid in beloning wordt eerder groter dan kleiner. Veel openlijker heeft in de Westerse landen het democratisch socialisme partikulier bezit als onontkoombaar erkend. Om het beeld weer even naar voren te halen: Een partij als de P.v.d.A. streeft voor haar aanhang, de kleine man, maar een groter aandeel in de welvaartskoek.

Accentsverschil

Zo komen we weer op ons uitgangspunt terug: het verschil tussen kapitalisme en socialisme is minder wezenlijk als vaak wordt gedacht, het is meer een accentsverschil. Het is een kwestie geworden van meer en minder. Het kapitalisme legt meer de nadruk op het persoonlijke bezit, het socialisme meer op het gemeenschappelijke bezit. Dit verklaart de voorkeur van de liberalen voor belastingverlaging, van de socialisten voor kollektieve bestedingen. In plaats van de afwijzing van partikulier bezit, zien we van socialistische zijde het streven naar spreiding van het bezit. In dit kader moeten we ook de al of niet verwezenlijkte plannen van het kabinet Den Uyl zien: nivellering van de inkomens om opeenhoping van bezit tegen te gaan. De inmiddels beruchte V.A.D., die beoogt de werknemers mee te laten delen in de — al of niet vermeende — overwinsten van het bedrijfsleven. Kollektieve voorzieningen, die een steeds zwaarder offer vragen van de gemeenschap. In dit alles zien we een duidelijke accentsverschuiving van de partikuliere naar de kollektieve sektor, van partikulier bezit naar kollektief bezit.

Beoordeling:

Met opzet ben ik ondanks de verschillen tussen kapitalisme en socialisme hardnekkig blijven spreken over accentsverschillen. Naar mijn mening mogen we ons nooit in dit materialistische schema laten opsluiten, m.a.w. we staan hier niet voor een keuze tussen V.V.D. en P.v.d.A. De diepste keus is niet die tussen partikulier bezit en kollektief bezit, maar de visie op het bezit als zodanig moet de scheidslijn trekken. Alles in de Bijbel — dus ook het bezit — wordt voorgesteld in zijn betrokkenheid op God. Bezit in absolute zin heeft alleen God; ons bezit is betrekkelijk, is uiteindelijk „geleend goed" waarover we slechts rentmeester zijn. Bezit is ook tijdelijk. „Kind", zegt Abraham in de gelijkenis van de rijke man en de arme Lazarus, „gij hebt uw deel in dit leven gehad". Tegen deze achtergrond wordt het even onmogelijk het heil van het socialisme als van het liberalisme te verwachten. Het zien van de betrekkelijkheid van alle aardse bezit bewaart voor veel krampachtig opkomen voor eigen rechten, maar zal ons niet mogen afhouden te zoeken naar de juiste bezitsstruktuur. Liberale vrijheid, zonder verantwoordelijkheid voor de ander, zal dan evenzeer worden afgewezen als socialistische opgelegde zorg voor de ander, zonder wezenlijke vrijheid. Het een geeft de mens over aan ongebreidelde bezitshartstocht, het ander werkt onvolwassen uitingen van zorgeloosheid, luiheid en passiviteit in de hand. Christelijke politiek zal dan ook beide polen in zich moeten verenigen: verantwoordelijkheid in vrijheid en vrijheid in verantwoordelijkheid t.g.o. de naasten, maar uiteindelijk t.g.o. God, want „de gedaante dezer wereld gaat voorbij”.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 november 1976

Daniel | 20 Pagina's

SOCIALISME EN KAPITALISME

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 november 1976

Daniel | 20 Pagina's