Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kan een Christen zonder zonde leven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kan een Christen zonder zonde leven

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het februarinummer 1967 van Ambtelijk Contact werd onder de bovenstaande titel een artikel opgenomen, waarin verwarring wekkende zetfouten bleken voor te komen. Het gedeelte van het artiekel dat daarvan het meest te lijden heeft gehad wordt hieronder herplaatst, met excuus aan de lezers die er wellicht moeilijkheden mee hebben ondervonden.

Wat zegt de Schrift?

De Heilige Schrift spreekt wel van volmaaktheid of volkomenheid, maar men mag daar zomaar geen zondeloosheid van maken.

In het Oude Testament staan woorden, die gaafheid en volledigheid aanduiden. Het gaat om een oprechte toewijding en een algehele overgave aan de dienst des Heren.

Zo was Davids hart volkomen toegewijd aan zijn God (1 Kon. 11:4). Toch heeft ook David gezondigd.

In de discussie over de totale heiliging wordt Matth. 5:48 dikwijls geciteerd: Gij dan zult volmaakt zijn, gelijk uw hemelse Vader volmaakt is.

Wij mogen dit woord niet losmaken uit het verband, waarin het voorkomt. Christus stelt in de Bergrede radicale eisen. De consequentie van het gebod van de naastenliefde is: Hebt uw vijanden lief! Liefde zonder reserves en zonder restrictie! God laat Zich zelfs door de verkeerdheid van de mensen niet weerhouden om Zijn goedheid aan hen te betonen, want Hij laat de zon opgaan over bozen en goeden en Hij laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. Daarom verwacht Hij ook van Zijn kinderen een liefde, die voor geen grenzen halt houdt: Gij dan zult volmaakt zijn, gelijk uw hemelse Vader volmaakt is. Zie ook de parallel: Weest barmhartig, gelijk uw Vader barmhartig is (Luc. 6:36).

De apostel Paulus gebruikt het woord „volmaakt” soms in één en dezelfde brief in meer dan één betekenis.

Het staat in 1 Cor. 13:10 tegenover hetgeen „ten dele” en dus onvolkomen is.

Al wat onvolkomen is, zal in de voleinding afgedaan hebben. Dan is de volkomenheid te verwachten.

Maar in 1 Cor. 14:20 heeft het de betekenis volwassen. De tegenstelling is hier: het kinderlijke. Er is een groei naar de geestelijke volwassenheid. De gelovigen kunnen in deze zin volkomen of volwassen zijn, terwijl het volmaakte in eschatologische zin (1 Cor. 13) er nog niet is.

In Fil. 3:15 lezen wij, dat Paulus en de gelovigen in Filippi volmaakt zijn. Zij zijn volmaakt in Christus (vgl. Col. 1:28). Zij hebben deel aan al Zijn schatten en gaven. Wij kunnen met prof. dr. H.N. Ridderbos zeggen, dat diegene volmaakt IS, die zich innerlijk en in zijn levensopenbaring de inhoud van het christelijk geloof op de rechte wijze heeft toegeëigend (Paulus, 1966, blz. 299, 300).

Daarmee is echter nog niet gezegd, dat Paulus in een volmaakte toestand verkeert en het einddoel heeft bereikt. Daar jaagt hij naar (Fil. 3:12). Hij is dus volmaakt en nog niet volmaakt!

Er is in de heiliging een „reeds” en een „nog niet”. En wij mogen noch het een noch het ander voorbijzien.

Maar 1 Joh. 3:6 en 9 dan?

Zou Johannes hier werkelijk bedoelen, dat het kenmerk van een kind van God is, dat het niet zondigt? Dan zou het er donker uitzien voor hen, die nog wel zonde doen. Zij zouden dan geen kinderen van God zijn.

Maar ook de perfectionisten durven dit Schriftwoord zo niet te laten gelden! Als Johannes hier wilde zeggen, dat Gods kinderen niet meer zondigen, zou hij trouwens in strijd zijn met zichzelf. In het eerste hoofdstuk van de brief staat: Indien wij zeggen, dat wij geen zonde hebben, misleiden wij onszelf en de waarheid is in ons niet.

Wij kunnen het beter in een omschrijving dan in een vertaling tot uitdrukking brengen, wat de strekking van de woorden van Johannes is. Ieder, die in Christus blijft, gaat niet door met zondigen. Ieder, die doorgaat met zondigen, heeft Hem niet gezien en niet gekend. Het is een onmogelijkheid, dat een kind van God aan het zondigen blijft. Het nieuwe leven wordt hierdoor gekenmerkt, dat met de zonde gebroken is.

Wij zouden Rom 6 er ook bij kunnen betrekken

Wie Christus toebehoren, zijn rechtens vrij van de zonde, vrijgemaakt van de zonde, en dood voor de zonde. De zonde zal dan ook geen heerschappij meer over hen voeren. Maar dat betekent nog niet, dat zij nu zondeloze mensen zijn. Wij hebben nu voornamelijk gelet op de Schriftgedeelten, die voor het ethisch perfectionisme schijnen te pleiten.

Een grond voor de opvatting, dat de zondeloosheid in dit leven te bereiken is, vonden wij niet. Maar is er wel grond voor de gereformeerde visie?

Wij denken wellicht meteen aan Rom. 7. Ik laat dit hoofdstuk in dit verband echter liever rusten, omdat het heel verschillend verklaard wordt. Dat is een kwestie apait.

In elk geval moet met Gal. 5:17 gerekend worden: Want het begeren van het vlees gaat in tegen den Geest en dat van den Geest tegen het vlees — want deze staan tegenover elkander — zodat gij niet doet wat gij maar wenst. Met dit woord duidt de apostel aan, dat de strijd tussen de Geest en het vlees blijft bestaan. Riddeibos schrijft in zijn boek over Paulus: ,„Daarmee wordt geenszins de innerlijke tweespalt tot het wezen van de christelijke existentie verklaard, maar wel de situatie van de gelovigen als een strijd-situatie aangewezen, ook in zedelijke zin, waarin voortdurende waakzaamheid nodig is en die alleen door zich telkens weer gelovig onder de leiding van de Geest te stellen tot de overwinning voert” (blz. 298).

Er is meer. Christus heeft gewild, dat de Zijnen zouden blijven bidden om schuldvergeving (Matth. 6:12). Jacobus erkent, dat wij allen in vele opzichten struikelen (Jac. 3:2). En men kan niet volhouden, dat struikelen bij Jacobus iets anders is dan zondigen (vgl. Jac. 2:10). Niemand die leeft, is voor God rechtvaardig (Ps. 143:2).

De zonde wordt in de Bijbel zo ernstig genomen, dat van niemand wordt gezegd, dat hij zonder zonde is. De enige uitzondering is de Here Jezus Christus (Hebr. 4:15).

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 april 1967

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's

Kan een Christen zonder zonde leven

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 april 1967

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's