Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE WET AROB EEN WONDERLIJKE WET (?) (7)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE WET AROB EEN WONDERLIJKE WET (?) (7)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Afgezien van urgentie en actualiteit heeft zo'n uitspraak voor de burger dan geen zin meer. Erger nog, het wordt dan theoretisch mogehjk, dat een overheidsorgaan lange tijd zijn boekje te buiten gaat, zonder daarvoor op zijn vingers te worden getikt. Termen als „fair play", „rechtszekerheid", „een in het algemeen rechtsbewustzijn levend beginsel van behoorÜjk bestuur" en „zorgvuldig bestuur" komen dan wel in een ander daglicht te staan. De geloof, dat door een uitbreiding van de afdeling rechtspraak —waaraan op het ogenblik wordt gewerkt - het probleem van overbelasting niet wordt opgelost. We moeten in Nederland veeleer terug naar een eenvoudigere wetgevings-en bestuursstructuur, teneinde de onontwarbare kluwen van wetgeving, bestuursbeslissingen en rechterlijke uitspraken — waarin zelfs de deskundigen geen weg meer weten — te ontkomen. Reeds nu wordt de klacht vernomen, dat de eenheid - met name - de AROB-jurisprudentie ver te zoeken is, wat overigens gezien de jeugdige leeftijd van deze jurisprudentie niet behoeft te verbazen.

Verbetering is nodig en mogelijk.

Een ander punt, waarin verbetering zal moeten worden aangebracht, is de personele bezetting van de Afdeling Rechtspraak van de Raad van State.

Vanuit de historie is de (goede) gewoonte gegroeid, dat in de Raad van State personen (voor hun leven = tot zeventig jaar) worden benoemd, die op het politieke erf een zekere verdienste hebben. Zonder tekort te doen aan de deskundigheid en integriteit van deze personen, meen ik - gezien de werkzaamheden van de Afdeling Rechtspraak — te mogen stellen, dat het gewenst is naast uitnemende politieke capaciteiten en een goed bestuurlijk inzicht ook de eis te stellen van enig inzicht en (het liefst) ervaring in en met administratieve rechtspraak. Immers, men zal toch wel over juridische kennis moeten beschikken, wil men inzicht en doorzicht kunnen krijgen in de warwinkel van het recht en in de gerechtelijke uitspraken in het bijzonder. Tevens is het jammer, dat in de administratieve rechtspraak geen lagere rechtscolleges zijn, waaruit geput kan worden.

Wat er nu in de praktijk gebeurt is niet de oplossing. Bij gebrek aan kader — en uiteraard ook gelet op de toename van beroepschriften - wordt de Afdeling Rechtspraak voorzien van een grote ambtelijke staf, waaronder vele juristen. De afdeling Rechtspraak is hiermee het grootste , , rechtskundig bureau" van Nederland geworden. Om een voorbeeld te noemen: alleen al in 1978 nam het aantal ambtenaren toe van 79 tot 394. En dit aantal is inmiddels bijna verdubbeld.

Het derde punt waarvoor ik aandacht vraag is de positie van de burger binnen de administratieve rechtspraak.

In tegenstelUng tot de burgerlijke-en strafrechtsspraak behoeft de burger zich niet te laten vertegenwoordigen door een procureur en/of advocaat. De burger mag binnen de administratieve rechtspraak zijn zaken zowel mondeling, als schriftelijk, zelf behartigen, gedurende de gehele procedure. Dat is een loffelijk streven! Edoch, wanneer we de wekelijks terugkerende jurisprudentie van de Afdeling Rechtspraak bestuderen en de vele ambtelijke en juridische

conclusies in de beslissing verwerkt zien, dan rijst bij mij wel eens de vraag: is de AROBrechter de eenvoud(igheid) — bij de inwerkingtreding van de wet beoogd - uit het oog verloren? Het jaarverslag 1979 van de Raad van State mag dan wel zeggen, dat in de uitspraken van de Afdeling woorden zullen worden betracht die ook voor niet juristen verstaanbaar zijn, het tegendeel blijkt veelal in de praktijk. Enige bekendheid van de vaktermen op dit terrein is toch wel vereist. Misschien, dat naast de vele ambtenaren ook nog enkele vertalers kunnen worden benoemd!

Een laatste punt is de bereikbaarheid van de afdeling rechtspraak. Of men nu in de zuidpunt van Limburg woont, op het eiland Texel of in het noordelijk deel van Groningen, de burger zal steeds naar Den Haag moeten om zijn beroepschrift mondeling toe te lichten. Afgezien van de reis-en verblijfkosten is het vreemd, dat een „apparaat", wat voor de burger in het leven is geroepen, zo slecht voor de burger bereikbaar is. Verbetering is ook hier gewenst. Misschien is het mogelijk om één of twee dagen in de maand elders — ergens in het zuiden en/of ergens in het noorden — eveneens zitting te houden. Dit zou twee keer voor de burger kosten besparen. Direkte besparing, omdat de burger niet zover hoeft te reizen. Indirekte besparing, omdat de vertegenwoordiger van de tegenpartij (veelal een gemeentelijk vertegenwoordiger) evenmin zover behoeft te reizen (hetwelk op de post reiskosten in de gemeentebegroting merkbaar zal zijn).

De SGP en de wet AROB

Dit artikel wil ik afsluiten met een staatkundig gereformeerde visie op de wet AROB. Wanneer we een weinig bekend zijn met de uitgangspunten (beginselen) van de SGP, dan weten we, dat de SGP sedert haart oprichting met enige terughoudendheid het recht van de overheid in het huiselijke leven, in het private eigendom in te grijpen, heeft benaderd. Ook de vele wettelijke bepalingen, alsmede de ambtenarij, gaf nog wel eens stof tot spreken. Dominee P. Zandt bracht het in zijn partijdagrede van 1936 zo onder woorden: „Wie is er heden ten dage ten onzent in zijn eigen bedrijf of op zijn eigen erf nog vrij? Wie gevoelt er niet den overlast van een legio wettelijke bepalingen? (. . .) Geen kip kan er broeden of de regeeringsambtenaren staan er met de neus en oren bij”.

Vóór de inwerkingtreding van de wet AROB had de burger onvoldoende mogelijkheden zich tegen willekeurig overheidsoptreden te „verzetten". Die mogelijkheid is er nu wel. En ik meen geheel in de lijn en in de geest van ons beginselprogram te handelen, wanneer ik stel, dat we van de door de wet AROB geboden mogelijkheid gebruik moeten maken. Een voorbeeld: voorzover mij bekend maakte(n) de (leden van de) studievereniging „De Banier" te Middelburg gebruik van deze mogelijkheid (helaas zonder resultaat) om tegen het in Middelburg te bouwen crematorium te protesteren. Ook in deze moeten we doen, wat onze hand vindt om te doen.

Gevoelen we ons in ons geweten bezwaard, dan zullen we moeten nagaan of de wet AROB

de mogelijkheid biedt, de overheidsbeslissing die dat gewetensbezwaar opriep, aan te vechten.

Laten we echter aan de andere kant ook op dit terrein de nodige eenvoud en terughoudendheid betrachten, opdat we niet vergeleken worden met hen, die zich ontpoppen als beroepsquerulanten en tegen elke overheidsbeslissing, die hen niet aanstaat, AROB-beroep instellen, om op deze wijze gezagsondermijnend bezig te zijn.

Ons beginsel, Gods Woord en Wet, is het echter waard daarvoor elk offer te brengen. Schenke de Heere ons Zijn Geest, maar daarnaast geloof en moed om ook in deze op de juiste wijze bezig te zijn!

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 februari 1981

Zicht | 52 Pagina's

DE WET AROB EEN WONDERLIJKE WET (?) (7)

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 februari 1981

Zicht | 52 Pagina's