Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Moet een predikant voorzitter van de kerkeraad zijn?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Moet een predikant voorzitter van de kerkeraad zijn?

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Deze boeiende vraag legde de redactie mij voor. Eerlijk gezegd had ik er nooit over na¬gedacht. Zo vanzelfsprekend lijkt het antwoord: natuurlijk is de predikant voorzitter van de kerkeraad. Zo is het altijd geweest en het geeft hoogst zelden problemen. Toch kun je best als predikant even met een aantrekkelijke gedachte spelen: stel dat je even niet de taak had om de kerkeraadsvergaderingen te leiden. Je zou eens van een heel an¬dere kant de zaken kunnen bekijken. Meer ontspannen, meer als toeschouwer. Niet erop gericht om zoveel mogelijk uitersten te vermijden, broeders die elkaar makkelijk in het vaarwater zitten uit elkaar te houden en alles in vrede en goede orde binnen re¬delijk tijdsbestek tot een goed einde te brengen. Kerkeraadsvergaderingen zijn voor predikanten als voorzitters spannende vergaderingen. Het zou heerlijk zijn om een an¬der te zien zwoegen op de stoelwaarop je anders zelf zit,en de hamer te zien hanteren. Anderzijds kan ik me voorstellen, dat er broeders predikanten zijn, die genieten van het voorzitterschap van de kerkeraad. Bij tijd en wijle kan ik me daar zeer in verheugen. Vooral als we het voorrecht mogen kennen van een ijverige en goedwillende kerkeraad, die geen moeite heeft met het gezag dat de voorzitter uitoefent en wanneer er een een¬heid des geestes en des geloofs is.

Kan het ook anders?

Zeker zijn er bij ons kerkeraden waar de predikant geen voorzitter van de kerkeraad is. Dat is in de vacante gemeenten. Als er geen predikant is, wordt een van de andere broe¬ders geroepen tot het uitoefenen van het voorzitterschap. Alleen in bijzondere gevallen of bij moeilijkheden wordt de hulp ingeroepen van de consulent, die het voorzitter¬schap op zich neemt voor bepaalde vergaderingen.

Er zijn broeders ouderlingen en diakenen met gaven en bekwaamheden voor het leiding geven (Rom. 12 : 8, 1 Kor. 12 : 28). Die gaven zijn niet voorbehouden aan de predikant. Bij ziekte van de predikant of wanneer in een vergadering zaken aan de orde komen, die met zijn persoon te maken hebben of bij de bespreking van de prediking en bij en¬kele vragen tijdens de kerkvisitatie kan het niet anders of de leiding wordt toever¬trouwd aan de tweede voorzitter van de kerkeraad, meestal een ouderling.

Het zou op zich denkbaar zijn, dat de predikant formeel voorzitter van de kerkeraad is en blijft, maar dat de technische leiding van de vergadering aan een van de andere broe¬ders toevertrouwd wordt, die over bijzondere gaven en bekwaamheden voor het tech¬nisch leiden van een vergadering beschikt.

Zouden we het voorzitterschap van de kerkeraad zuiver technisch bezien dan is in onze tijd niet goed duidelijk te maken waarom juist de predikant deze taak heeft te vervul¬len. Immers, vroeger lag het voor de hand dat de predikant in vele opzichten een des¬kundige was vergeleken met kerkeraadsleden, die wel wijsheid hadden, maar minder opgeleid waren. Die situatie doet zich vandaag minder voor in de kerkeraden. In een kerkeraad zijn vaak goed opgeleide deskundige mannen, die in hun arbeidsveld ook ge¬traind zijn in het meemaken en leiden van vergaderingen. Hier komt nog iets bij. De ambtsgedachte en de ambtswaardigheid en het ambtelijke zijn erg in de verdrukking ge¬komen. Wij hebben er vandaag minder gevoel voor dat een mens een ambt, een bijzon¬dere taak van Godswege heeft te vervullen. Hij heeft dat niet gezocht, maar is ertoe ge¬roepen en moet als zodanig erkend worden. In onze tijd van gelijkheid, kunnen we dat nauwelijks verdragen, omdat wij er de gedachte aan verbinden, dat zo iemand meer is en zich iets aanmatigt. Hij is toch ook een mens net als ik en waarom is hij dan hoger of staat hij boven mij? Met een moeilijk woord gezegd: er is in de kerk een laïcering ge-komen. Alles wat zweemt naar ambt, moet gebracht worden naar het niveau van de leek.

Vanuit deze gedachtengang waarin ambt en roeping genivelleerd en gedevalueerd zijn, moeten alle verschillen zoveel mogelijk uitgewist worden. In de christelijke gemeente zullen we ervoor moeten oppassen om niet alles en iedereen plat te walsen op een ge¬lijk niveau, omdat we daarmee een van de Here gegeven rijkdom aan gaven, bestemd voor bepaalde mensen, democratiseren en in principe aan allen toeschrijven. In deze lijn kan men ook het voorzitterschap en het hele predikant zijn zo veralgemeniseren, dat het verdeeld zou kunnen worden over iedereen. Het komt mij voor, dat wij in deze weg niet moeten treden in de kerk vandaag. Al mogen we ons heel goed bewust zijn, dat er niemand in de kerk voor Gods oog hoger staat en meer is dan een ander. „Eén is uw meester, en gij zijt allen broeders”. Toch is er verscheidenheid van bedieningen.

De vingerwijzing van de kerkorde

Voor de beantwoording van de vraag, die voor ons ligt, hebben wij in onze kerkorde een duidelijke vingerwijzing. Artikel 37 K.O. luidt”. In alle kerken moet een kerkeraad zijn, bestaande uit de dienaren des Woords, de ouderlingen en de diakenen, welke re¬gelmatig zal samenkomen en waarin de dienaar des Woords - indien er meer zijn dan één, de dienaren om beurten - heeft te presideren. De eerste keer in de gereformeerde kerk in de Nederlanden, dat we dit duidelijke voorschrift vinden, is op de synode van La Vigne (Antwerpen) gehouden op 1 mei 1564. Artikel 3 zegt: Les Ministres presideront par ordre en leur consistoire et conseil, afin que personne ne pretende superiorité sur son compagnon. Opmerkelijk is de overeenstemming tussen toen en nu. Bovendien zien we dat er een motief wordt opgegeven: opdat niemand heerschappij voere over zijn mededienaar. Uit dit artikel mag afgeleid worden, dat de predikant de taak heeft om de kerkeraad voor te zitten. Vanaf de synode van Dordrecht 1574 zal elke synode dit artikel herhalen zonder de motivering van 1564 en met de toevoeging dat de die¬naar des Woords zal presideren en „de actie regeren”. Deze laatste uitdrukking, die uit onze kerkorde verdwenen is, is daarom van betekenis, omdat ze aangeeft dat het uit¬sluitend gaat om de handelingen van de kerkeraad en niet daarom dat de voorzitter op enigerlei wijze zijn mening zal doordrukken en alzo gaat heersen over zijn medebroe¬ders. Hij heeft een taak ten opzichte van de „actie”, het verloop van de vergadering en niet ten opzichte van het heersen over andere mening. Daar ligt de zwaarte van de taak als voorzitter. Hij mag niet domineren, moet evenwel de zaak in de hand houden. Wat is het niet verleidelijk om op de stoel van de voorzitter gezeten je eigen mening te laten overbrengen. Je bent in het voordeel door betere informatie en loopt gauw het gevaar de vergadering te manipuleren. Het samenvatten en duidelijk formuleren van de vele gemaakte opmerkingen is een van de belangrijkste onderdelen van de voorzittersfunctie. Dan is het erg goed in kerkelijke vergaderingen als de voorzitter een mild en invoelend vermogen bezit bij voorbeeld om de zorg te herkennen, die vaak achter agressief optre¬den verborgen is.

Wat heeft onze vaderen bewogen om zo duidelijk de dienaar des Woords het presideren van de kerkeraad op te dragen? Een eenduidig antwoord heb ik niet kunnen vinden. Op zich genomen vind ik het merkwaardig, dat in een tijd waarin predikanten een gro¬te voorsprong hadden in kennis en informatie - lang niet iedereen kon lezen of schrij-ven - juist zij uitdrukkelijk deze taak kregen opgedragen. Men zou zeggen, het is zo vanzelfsprekend, het is niet nodig om dat apart te besluiten en vast te leggen. Misschien is het wel daarom nodig geweest, dat in de vestiging van de gereformeerde kerk er zul¬ke krachtige persoonlijkheden in de kerkeraden kwamen, die gehard waren in de ker¬ken onder het kruis van de vervolging, dat het noodzakelijk was de al te grote ijver en het „fanatisme” enigermate te dempen door de herder en leraar van de kudde met na¬me het voorzitterschap toe te bedelen om zodoende de actiebereidheid van de leden der kerkeraad in goede banen te leiden. Dus om een matigende en objectiverende in-vloed uit te laten oefenen door iemand die helemaal van en voor het evangelie leefde en voor de opbouw van de gemeente des Heren zonder andere belangen te hebben. Deze reden heeft nu niet direct gelding meer.

Ik denk aan een andere reden, die vandaag van belang is. In onze democratische tijd, heeft een dienaar van het Woord de neiging om zich bescheiden op te stellen. De kerke¬raadsleden, die midden in de werkelijkheid van de wereld leven, weten meer van wan¬ten dan de bescheiden dominee van vandaag. Om die reden is het goed, dat onze kerk¬orde nadrukkelijk stipuleert dat de dienaar van het Woord niet onzichtbaar moet onderduiken in de vergadering, maar zijn van God gegeven roeping om de gemeente en dus ook de kerkeraad voor te gaan, moet vervullen. Ook al zouden er broeders zijn in de kerkeraad, die grotere gaven hebben om een vergadering te leiden, die hebben toch deze opdracht in de kerk niet. Het herder en leraar zijn brengt met zich mee het ver¬vullen van de dienst van het voorzitterschap in een kerkeraad waar de predikant van buiten komt en heel anders tegenover de gegroeide verhoudingen en gewoonten staat dan de broeders kerkeraadsleden die thuishoren in gemeente en streek.

In de Nederlandse Hervormde Kerk en in de Gereformeerde Kerken is het voorzitter¬schap van de kerkeraad voor de predikant niet meer voorgeschreven en is het stand¬punt van de kerkorde verlaten. Pragmatisch gezien zal dat ook geen probleem zijn. Tegen de achtergrond van de geestelijke waarde van wat het ambt van dienaar des Woords inhoudt, vind ik het wel een verarming.

Ten slotte

Het is duidelijk dat ik de vraag in de titel bevestigend beantwoord. Ja, de dienaar van het Woord heeft de vergaderingen van de kerkeraad te presideren zoals hem dat in de kerkorde wordt toevertrouwd. Laten we dit voorschrift ook nuchter bezien. Het kan niet altijd en het hoeft niet altijd en soms moet de leiding overgedragen worden. De uitzondering bevestige de regel.

De regel heeft voor mijn besef ook een geestelijke achtergrond in het inkleuren van de ambtsbediening en ambtsuitoefening in de gemeente van de Here Jezus Christus.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 november 1989

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's

Moet een predikant voorzitter van de kerkeraad zijn?

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 november 1989

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's