Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De evangelische beweging

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De evangelische beweging

19 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inleiding

Door de organisatoren van de themadag zijn mij de volgende vragen voorgelegd: waar komt de Evangelische Beweging vandaan? Hoe is de opkomst van de Evangelische Beweging te verklaren? Is er sprake van onbetaalde rekeningen van de kerk? Bestaat de aanhang alleen uit mensen die het in de kerk niet konden vinden? Op welke wijze kutmen de kerken en de Evangelische Beweging op de beste manier met elkaar in gesprek zijn?

Wat de Evangelische Beweging is

Laat ik eerst zeggen wat we onder de Evangelische Beweging verstaan. Ze is een zeer brede beweging, waartoe o.a. christenen behoren uit de Vrije Groepen, uit Baptistengemeenten en uit Pinkstergemeenten, terwijl er ook vele evangelischen zijn in de gevestigde kerken. Ik moet daarom generaliseren. Hun aantal in ons land wordt geschat op 400.000 a 500.000. Maar dan denkt men ook aan evangelischen binnen de kerken.

Velen (85% !) komen uit de gevestigde kerken: 37% uit de Gereformeerde Kerken, 27% uit de Nederlandse Hervormde Kerk, 7% uit de Christelijke Gereformeerde Kerken of de Gereformeerde Gemeenten (percentages uit 1990). Als reden wordt o.a. opgegeven: een gemis aan spiritualiteit, beleving, geloofszekerheid en geloofsblijdschap in de gevestigde kerken, terwijl ook evangelisatie- activiteiten mensen deden overgaan naar een evangelische gemeente. De samenkomsten van de evangelischen hebben een 'open' karakter: men komt er gemakkelijk birmen, er is een eenvoudig woord, recht op de man af, er is een eenvoudig lied, begeleid op de piano of met de gitaar of op een elektronisch instrument, eventueel met handgeklap (dat is nog bijbels ook!). Daarentegen hebben de samenkomsten van de gevestigde kerken dikwijls een 'gesloten' karakter.

De Evangelische Beweging is ook wereldwijd. Veel christenen in Latijns- Amerika, Azië, Afrika en Oost-Europa zijn evangelisch te noemen. Daarom heeft de zending en het werelddiakonaat (o.a. de stichting Woord en Daad) ermee te maken, evenals stichtingen voor hulp in Oost-Europa. De meerderheid van de christenen in de Derde Wereld kan als evangelisch worden beschouwd. De evangelischen hebben de gevestigde kerken ook beïnvloed ten goede. Met een beetje overdrijving zouden we kunnen zeggen: de kerken hebben het kinderclubwerk (o.a. de vakantiebijbelclub), het koffiebarwerk en de bijbelkring van hen afgekeken, terwijl ook vele liederen, die door reformatorische christenen gezongen worden, in hun kring ontstaan zijn (o.a. de bundel van Johannes de Heer). Ook vele onberijmde psalmen, die onder ons gezongen worden, zijn ontstaan in de kring van de evangelischen.

De evangelischen staan in het algemeen open voor anderen. Zo kent men o.a. 'huis-evangelisatie' (oikos-evangelisatie) of 'vriendschapsevangelisatie': zet uw huis open voor anderen, of maak vrienden met anderen om hen in aanraking te kunnen brengen met het evangelie. Evangelischen gaan ook gemakkelijker in de stad wonen dan reformatorischen. We zouden kunnen zeggen: reformatorische christenen denken vanuit de antithese: de stad is gevaarlijk, blijf eruit weg, terwijl evangelischen denken vanuit de opdracht om met name in de stad een lichtend licht en een zoutend zout te zijn.

Opkomst

Een van de vragen was: hoe is de opkomst van de Evangelische Beweging te verklaren? Dat is niet zo gemakkelijk te beantwoorden. Altijd in de geschiedenis is er sprake geweest van bewegingen naast de kerk, die we in zekere zin voorlopers van de Evangelische Beweging (in brede zin) zouden kunnen noemen. Zo waren er in de tweede helft van de tweede eeuw in Klein-Azië de Montanisten, die sterk de nadruk legden op de gaven van de Geest (o.a. profetie) en de zeer-nabije wederkomst van Christus. Van het Montanisme zijn lijnen te trekken naar de Pinksterbeweging.

In de tijd van de Reformatie was er de doperse stroming met o.a. haar nadruk op het geleid worden door de Heilige Geest, (het inwendige licht), tot welke stroming in sommige steden van ons land (in gematigde vorm) een vijfde deel van de bevolking behoorde.

We kunnen ook denken aan opwekkingsbewegingen, van welke sommige dichtbij de kerk stonden, andere verder weg. Sommige opwekkingspredikers zijn tot nu toe bekend (Whitefield, Wesley, Spurgeon), terwijl ze, als ze in onze tijd zouden leven, heel wat vragen zouden oproepen.

Ik wil echter proberen een paar concrete lijnen te trekken die de evangelischen zelf aangeven. Ik noemde al dat veel evangelischen spiritualiteit, beleving, geloofszekerheid en geloofsblijdschap in de kerken missen en het open, missionaire karakter van hun samenkomsten en in hun levenshouding.

Missionair

Bij de evangelischen vinden we een sterke gedrevenheid om anderen in aanraking te brengen met het evangelie. Vandaar hun vele evangelisatieaktiviteiten (tentsamenkomsten, koffiebar, kinderclub, evangelisatieliederen) en hun openheid voor anderen. Op de vraag in een enquête onder ca. 14.000 evangelische christenen in Duitsland 'Wat of wie bracht u tot het geloof in Christus of tot de gemeente?' antwoordde ca. 75%: vrienden of kermissen. In hun evangelisatie-aktiviteiten gebruiken evangelischen dikwijls vormen die reformatorische christenen niet kennen of bij hen verdacht zijn. Terwijl het evangelisatiewerk, bijvoorbeeld onder buitenkerkelijken of onder moslims, dikwijls om andere vormen vraagt om dicht bij de leefwereld van de buitenkerkelijke of de moslim te komen. Reformatorischen zijn er in het algemeen niet zo goed in om 'de Joden een Jood, de Grieken een Griek, de zwakken een zwakke (1 Kor.9:20v) en allen (!) alles (!) te zijn, opdat enigen (!) behouden zullen worden.' Paulus zegt niet: 'Sommigen ben ik iets geworden, opdat ik velen zou behouden', maar 'Allen ben ik alles geworden, opdat ik enigen zou behouden.' (vers 22).

Daarnaast weet de Evangelische Beweging ook van veel praktisch evangelisatiewerk. Ik denk aan het Leger des Heils met zijn leus 'Soup, Soap and Salvation'(soep, zeep en redding) en aan instellingen als Stichting De Hoop in Dordrecht (evangelisch opvangcentrum voor drugsverslaafden) en de Vereniging tot Heil des Volks in Amsterdam (evangelisch centrum voor alcoholverslaafden, met ook een afdeling voor hulp aan homofielen). Het zijn in de geschiedenis dikwij Is de evangelischen geweest die oog hadden voor de grote vragen van de samenleving, zoals afschaffing van de slavernij (Wilberforce), verbetering van het gevangeniswezen (Wesley) en strijd tegen prostitutie en alcoholisme (Leger des Heils).

Ik heb echter ook een paar vragen: is het allemaal wel zo missionair bij de evangelischen? Trekt men niet vooral mensen aan uit de gevestigde kerken? Ik zei het al: 85% van hen komt uit de gevestigde kerken, terwijl slechts 8% van hen vroeger buitenkerkelijk was, een percentage overigens, dat het evangelisatiewerk van de kerken niet haalt. Aan de kerken mag (moet!) gevraagd worden hoe het komt dat zoveel christenen uit de kerken door de Evangelische Beweging worden aangetrokken. En wat de kerken daarvan leren of daaraan denken te doen.

Vormen

In hun samenkomsten worden de evangelischen niet gehinderd door vaste vormen. Men kent handgeklap (dat is niet onbijbels; Ps.47:2;), beurtzang (Ps. 147:7), zingen met de trom of met de gitaar (ook de Bijbel kent vele tokkelinstrumenten), lofprijzing (ook dat komen we in vele psalmen tegen) en de voorbede in hun samenkomsten door gemeenteleden. In de kerk gaat het veel te strak toe, zeggen veel evangelischen, waarom kan het niet wat vrijer, zoals in de jonge kerken in Latijns-Amerika en Afrika? Ik kan daar een heel eind in meegaan. We moeten eerlijk zeggen dat de vormen die wij hebben er anders uitzien dan bijvoorbeeld in de eredienst van de eerste christenen, al was het alleen al dat de eerste christenen de psalmen en liederen onberijmd zongen terwijl wij de koralen kennen en dat onze vormen door de Westeuropese cultuur zijn heengegaan.

Reformatorischen hebben de neiging zich op de vormen vast te pinnen, terwijl de vormen beweeglijk kunnen zijn. Dat beweeglijke kennen de evangelischen. Moeten we ook niet zeggen dat voor veel reformatorischen de eredienst niet veel meer is dan alleen de preek en het overige van de dienst er maar een beetje bij hangt? Toch heb ik ook hier een paar vragen aan de evangelischen. Kunnen we geheel zonder vaste vormen? Zijn veel vormen niet historisch gegroeid en heeft dat ook niet een eigen waarde. Is er in de samenkomsten van veel evangelischen niet vaak sprake van vormloosheid?

Evangelischen spelen ook in op de behoefte aan gemeenschap bij veel jongeren. De reformatorische kerken zijn dikwijls preekkerken, waar weinig echte gemeenschap is, in tegenstelling tot de eerste christengemeente, waar gemeenschap en omzien naar elkaar een hoog goed was. Vandaar dat kringwerk en verenigingswerk in onze tijd uiterst belangrijk zijn. De kerken doen er goed aan over de behoefte aan gemeenschap bij veel jongeren na te denken, ook wat betreft de samenkomsten van de gemeente.

Kritiek op de kerk

Uit een enquête, gehouden in 1990, blijkt dat ruim de helft van de evangelischen onvrede heeft met de kerk: 14% geeft als reden de moderne bijbeluitleg in de kerken op; 15% te weinig aandacht voor het werk van de Heilige Geest (waarmee men bedoelt de vrucht van de Geest, zoals liefde, blijdschap, matigheid (Gal.5:22) en de gaven van de Geest) en 27% vindt dat er in de kerken te weinig persoonlijk geloof wordt gevonden. Daarnaast is er ook kritiek op het materialisme van veel christenen in de kerken en op het gemis aan beleving en aan echte omgang met de Bijbel.

Kritiek op de moderne bijbeluitleg kunnen we verstaan. Die geldt o.a. de Gereformeerde Kerken en een deel van de Nederlandse Hervormde Kerk. Dat er in de kerken te weinig persoonlijk geloof wordt gevonden, kunnen we ons aantrekken. Ds. J. Maasland schreef daar eens over in het blad 'Koers' (september 1991): 'Het is een aangrijpend probleem dat mensen van jongsaf aan de bijbelse prediking hebben gehoord, dat het welmenend aanbod van genade aan hen is voorgehouden, maar dat toch de heilszekerheid ontbreekt. Daar kun je als predikant ontstellend moedeloos van worden. Je zou het een ziekte kunnen noemen dat mensen die al maar twijfelen en ach en wee roepen, vaak meer gerespecteerd worden dan zij die de zekerheid van het geloof hebben. Deze laatsten worden vaak wat wantrouwend bejegend.' Ook de kritiek op het materialisme van veel christenen kunnen we ons aantrekken. Ik denk aan het enkele jaren geleden verschenen boek Geboeid door geld en goed, dat gaat over het materialisme in de gereformeerde gezindte. Zijn de reformatorischen nog de 'kleine luyden' van vroeger? Ze rijden naar verhouding duurdere auto's dan de gemiddelde Nederlander en de tweede auto wordt bij hen verhoudingsgewijs meer gevonden dan bij anderen.

En is er werkelijk een gelovige omgang met God en omgang met de Bijbel bij de reformatorischen? Evangelischen kennen hun stille tijd: tijd voor het lezen en de overdenking van de Bijbel en gebed. Hoeveel minuten per dag (ik zeg met opzet: minuten) trekken wij uit voor het lezen van de Bijbel en de overdenking daarvan?

Toch heb ik ook hier een paar vragen. Gaat het bij de evangelischen, als het om de geloofszekerheid gaat, dikwijls niet erg vlot? Vragen over de toeëigening van het heil ('Hoe kom ik aan het geloof? Hoe kan ik daar zeker van zijn?') leven weinig of niet bij de evangelischen. We vinden bij hen dikwijls een arminiaanse trek: jij moet geloven, jij moet Jezus aannemen. Alsof dat een vrije wilsbeschikking van de mens zelf is. Zonder de belijdenis van 'Het is God die in u werkt, beide het willen en het werken, naar Zijn welbehagen'( Fil.2:13). Ik weet wel: vele evangelischen belijden ook dat het geloof een gave van God is. Maar het geloof verwerkelijkt zich dikwijls meer in de eigen keus. En de nadruk ligt vaak meer op de vrije keus dan op de verkiezende God. We missen bij hen dikwijls het werk van de Heilige Geest, die overtuigt van zonden en schuld en mensen leidt tot Christus. 'De Heilige Geest verkracht de bruidskerk niet, maar werft haar' (A.A. van Ruler).

Overigens, laten we niet te gauw met verdachtmakingen komen. Iemand als Spurgeon is ook dikwijls van arminianisme of remonstrantisme verdacht. We mogen oog en hart hebben voor het (soms eenzijdig) beginnend geloof van zowel evangelischen als reformatorischen, waarbij we mogen bidden of het tot verdieping en verbreding mag komen.

Geestesgaven

Veel evangelischen missen in de kerken de zogenaamde charismata, de Geestesgaven, o.a. gaven van gezondmaking, profeteren, bedieningen en spreken in tongen. Paulus spreekt daarover in 1 Kor. 12 en Rom. 12:1-8. Reformatorischen hebben, in navolging van Calvijn, in de regel gesteld dat deze gaven aan de eerste christentijd waren voorbehouden. Toch denk ik dat ze dat, bijbels gezien, niet kunnen volhouden. Waarom zou de Heilige Geest deze gaven wel in de eerste christentijd en nu niet meer geven? Daarbij moeten we de nadruk echter niet leggen op alleen de gave van de gezondmaking, zoals de charismatische beweging dat veelal doet, of op het spreken in tongen, waarop de Pinkstergemeente de nadruk legt. Paulus noemt de gave van de tongentaai in 1 Kor. 12 pas als laatste. Er zijn veel meer bijzondere gaven die de Heilige Geest kan geven tot opbouw van de gemeente. Maar reformatorischen mogen wel grondig nadenken of die gaven er ook nu niet kunnen zijn. Gaven die de Heilige Geest overigens niet geeft om spectaculair te zijn, maar om de gemeente te bouwen en toe te rusten in het geloof in Jezus Christus in de tijd waarin ze leeft.

Individualisme

De Evangelische Beweging vindt een voedingsbodem in het individualisme van onze tijd. Vandaar haar afwijzen van de belijdenisgeschriften. We hebben genoeg aan de Bijbel, zeggen ze en ze hebben weinig oog voor wat God heeft gegeven in de geschiedenis van de kerk.

Ook de kerk staat bij hen veelal niet hoog. Waarom die kerk? Het gaat toch om het geloof? Als het in een bepaalde groep of gemeente fijner is, ga je daar toch heen? De eerste keus is de keus voor Jezus. De kerk komt pas op de tweede (of derde, of een nog verdere) plaats.

Evangelischen hebben ook geen of weinig zicht op het verbond. Het gaat om het persoonlijk geloof in Jezus. Vandaar ook de volwassendoop: men kiest voor Jezus, men laat zich dopen, zonder er oog voor te hebben dat God dikwijls werkt in de lijn van de geslachten. Ik weet het: mannen als Spurgeon, Bunyan en Philpot waren ook voorstanders van de volwassendoop. Zij waren baptist. Maar dat was vooral een reactie op de verstarde staatskerk van die dagen, waarin de doop bijna een automatische handeling was geworden, zonder de noodzaak van geloof en leven uit de beloften van het verbond. Staat de kerk bij de reformatorischen wel hoog? Is de kerk ook bij hen niet dikwijls de kerk waarvoor men kiest? Veel reformatorischen rijden zondags soms hele afstanden om naar de kerk van hun keuze te gaan, waarbij zij soms een aantal kerken van hun eigen denominatie voorbij rijden. Heeft dat ook niet te maken met de tijdgeest van het individualisme? Het geeft ook een stukje vrijblijvendheid: je kunt naar de kerk gaan zonder verder veel verantwoordelijkheid voor die kerk te dragen.

Wat de doop betreft: heeft de doop bij de reformatorischen altijd (voldoende) geleefd? Was (en is) er vaak niet weinig zicht op het verbond van God, in de prediking en in het geloofsleven van veel reformatorischen? Men leze er het dankgebed van het Doopformulier op na om te zien dat de doop van hoge waarde is. En wat de belijdenisgeschriften betreft: is de kritiek van veel evangelischen, dat de Drie Formulieren van Enigheid in de reformatorische kerken geen eenheid hebben gegeven, niet terecht? Evangelischen spreken soms (dat is beschamend voor de kerken) van de Drie Formulieren van Onenigheid.

Gesprek

Inmiddels heb ik een aantal vragen gesteld, zowel aan evangelischen als aan reformatorischen. Daarmee heb ik dan meteen wat gezegd van de Evangelische Beweging als onbetaalde rekeningen van de kerk. Blijft de vraag over op welke wijze de kerken en de Evangelische Beweging op de beste manier met elkaar in gesprek zijn. Ik vind dat een erg goede vraag. Er wordt niet gevraagd: kunnen de kerken en de evangelischen met elkaar in gesprek zijn? Het kan kennelijk! En m.i. moet het ook! Het kan voor beide namelijk erg waardevol zijn. Ik maak daarover drie opmerkingen.

Beginselverklaring

Ondanks de kritische vragen die ik heb, onderstreep ik dat de evangelischen in veel opzichten dichtbij ons staan. Dat blijkt o.a. uit de Beginselverklaring van de Evangelische Alliantie, waarmee het merendeel van de evangelischen, zo niet allen, van harte instemt. Die Beginselverklaring is, op misschien een enkel klein onderdeel na, voluit orthodox te noemen. Ik noem twee dingen:

1. Van de Heilige Schrift zegt deze Beginselverklaring: We belijden 'de goddelijke inspiratie van de Heilige Schrift en daaruit voortvloeiend haar betrouwbaarheid en hoogste gezag in alle zaken van geloof en leven; er is geen dwaling in al wat zij verklaart.' Daarin klinkt het sola scriptura (alleen de Heilige Schrift) van de Reformatie voluit door. Dat betekent dat reformatorischen en evangelischen elkaar kunnen vinden als het gaat om de grote zaken van het christelijke geloof, zoals de belijdenis van de drieënige God, het plaatsvervangend middelaarswerk van Christus, de noodzaak van bekering en geloof, de lichamelijke opstanding van de doden en het laatste oordeel en, wat de ethische zaken betreft, in afwijzen van homofiel samenleven, van sexualiteit vóór of buiten het huwelijk en van abortus en euthanasie. Ontmoeting, waardering en aanvaarding van elkaar moet, gezien dit artikel van de Beginslverklaring en gezien de enorme secularisatie in onze tijd, mogelijk (geboden!) zijn.

Er zijn over het schriftgezag overigens wel een paar vragen te stellen. Evangelischen blijken nog wel eens te leven bij stemmen en ingevingen, bij 'wat de Heer tot iemand zegt', een trek die we in de kerkgeschiedenis ook bij de dopersen, met hun nadruk op 'het inwendig licht', tegenkomen en die misleidend en gevaarlijk kan zijn.

Evangelischen letten in hun bijbelgebruik ook dikwijls weinig op de verschillende lagen van de Heilige Schrift, op de eigen aard en stijl van de bijbelschrijvers en op wat in de kerkgeschiedenis is doordacht en onder andere zijn neerslag heeft gekregen in de belijdenisgeschriften van de kerk. Bijvoorbeeld, als bijbelse profetieën regelrecht betrokken worden op onze tijd, zonder dat men vaak let op de aard van de profetie. Of als het gaat om de kinderdoop of om de drie ambten in de kerk. Evangelischen komen dan al gauw met vragen als: 'Waar staat dat? Wijs het aan!', terwijl reformatorischen meer uitgaan van de grote lijnen van de Heilige Schrift. Overigens, ook reformatorischen kunnen heel selectief met de Bijbel omgaan, alsbijvoorbeeldbepaaldekledingvoorschrifteninhet O.T.enN.T. wel letterlijk worden genomen, maar niet het dragen van kleding van tweeërlei stof (Deut.22:ll), het bidden met opgeheven handen (Ps. 141:2; 1 Tim.2:8), het geven van de tienden (veel evangelischen geven die!), en het geven van de heilige kus (5 keer genoemd in het N.T. Evangelischen in o.a. Oost-Europa kennen dat!).

2. Artikel f. van de Beginselverklaring van de Evangelische Alliantie luidt: 'De verlossing van de zondaar door het vergoten bloed van Christus en zijn rechtvaardiging uit genade, niet door werken, maar door het geloof in Hem.' Daarin klinkt voluit het sola fide, sola gratia (alleen door het geloof, alleen uit genade) van de Reformatie door.

Maar ook hier heb ik een paar vragen. Bij evangelischen wordt dikwijls meer nadruk gelegd op de persoonlijke ervaring dan op het objectieve heil in Christus. De nadruk ligt vaak meer op 'de weg' (hoe ik voor Jezus koos) dan op de Weg, Jezus zelf. Het gevaar is daarbij dat de mens-met-zijn-beslissing in het middelpunt staat en de zekerheid van het geloof meer gebaseerd wordt op de bekeringservaring (op een duidelijk aanwijsbaar moment) dan op Gods beloften. Iets wat we overigens ook kunnen tegenkomen bij de ultrareformatorischen als de prediking meer is 'hoe God een mens bekeert' dan prediking van Jezus Christus.

Samen optrekken

De tweede opmerking die ik maak is: reformatorischen en evangelischen doen er goed aan, in onze geseculariseerde tijd, waar dat mogelijk is (en het is mogelijk!), samen op te trekken. Ik denk aan de Evangelische Omroep, de Evangelische Hogeschool, en andere evangelische instanties. We hebben in onze tijd, zoveel dat kan, één front te maken tegenover de geweldige secularisatie. Daarbij gaat het niet om bijzaken, maar om de hoofdzaken. De Kerkorde van Dordrecht van 1619 zegt, met het oog op buitenlandse kerken, in artikel 85: 'In middelmatige dingen zal men de buitenlandse kerken niet verwerpen, die een ander gebruik hebben dan wij.' Ik zou dat ook op de Evangelischen willen betrekken, waarbij ik geloof dat het aantal middelmatige dingen in onze tijd steeds groter wordt.

Leren en corrigeren

De derde opmerking is: reformatorischen en evangelischen kunnen van elkaar leren en elkaar corrigeren. 'Wederzijdse bevruchting is zinvol en kan een verrijking zijn voor reformatorischen en evangelischen.' (Prof. Runia). Evangelischen doen er goed aan grondig kennis te nemen van de geschiedenis van de kerk, van de ontsporingen die er in de kerkgeschiedenis te zien zijn, alsook van wat God in de geschiedenis van de kerk (onder andere in de belijdenisgeschriften) heeft gegeven. Ze doen er ook goed aan zich te bezinnen op wat het wezen is van Gods verbond. En op de vraag of wij het zijn die voor een kerk of een gemeente kiezen, of dat het God is die ons in een kerk of een gemeente doet geboren worden.

Reformatorischen doen er goed aan zich eveneens op bovenstaande te bezinnen. En op de vraag of de religie werkelijk doorleefde religie is of blijft steken in een wetticisme van gebod op gebod en regel op regel. En hoe het is met de zekerheid van het geloof. En met een werkelijk gelovig omgaan met de Bijbel. Zelfkritiek is ook voor reformatorischen geen luxe. Evangelischen kunnen voor hen een ontdekkende preek zijn. Dat geldt overigens wederzijds.

Daarbij acht ik de uitspraak van de apostel Paulus zeer waardevol: 'Sommigen prediken Christus door nijd en twist, sommigen ook door goedwilligheid, (...) niet zuiver (...). Nochtans wordt Christus, hetzij onder een deksel, hetzij in der waarheid, verkondigd. En daarin verblijd ik mij, ja, ik zal mij ook verblijden.' (Pil.1:15-18). Dat is een goed uitgangspunt om elkaar als medechristenen te ontmoeten.

Dit artikel werd u aangeboden door: Driestar Educatief

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 14 november 1994

Driestar bundels | 228 Pagina's

De evangelische beweging

Bekijk de hele uitgave van maandag 14 november 1994

Driestar bundels | 228 Pagina's