Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De soevereiniteit van God (III)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De soevereiniteit van God (III)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

GELOOFSLEER

Denkend over de soevereiniteit van God kwamen we tot de verhouding van deze soevereiniteit en onze menseüjke verantwoordehjkheid. Met dit spanningsveld hebben nog een aantal andere vragen te maken.

Andere vragen

De eeuwen door is geworsteld met de vraag naar het verschil tussen de soevereiniteit van God en één of andere bUnde willekeur. Is er verschil, en zo ja welk? Kan er verschil aangetoond worden tussen ons behjden in de Dordtse Leerregels of in Zondag 10 van onze Catechismus en de bhnde willekeur van een Oosterse despoot, die al naar gelang zijn nukken en stemming van het moment mensen laat doden of mensen begunstigt? Is het eigenhjk wel zo verwonderhjk dat minstens bij velen de gedachte aan willekeur wordt gewekt? We belijden in gehoorzaamheid aan de Schrift dat het God vrij staat om met het Zijne te doen wat Hij wil. Er zouden vele teksten te noemen zijn om dit met de Bijbel te staven. Maar dan klemt de vraag toch: Is dat geen willekeur? Is dat wat mensen doen of laten van geen enkele betekenis? En is het dan eigenhjk niet overbodig en hol als er sprake is in de Bijbel van vermaningen en van nodigingen? Wat doet het er immers allemaal toe als God in Zijn werken soeverein is en doet wat Hij wil?

Misschien zijn we soms wel meer intuïtief geneigd om te zeggen dat er bij God de Allerhoogste geen sprake is van willekeur, dan dat we verdere argumenten bij de hand hebben. Nu is het bepaald niet verkeerd om als het ware aan te voelen dat het welgevallen en welbehagen van God nog iets anders is dan willekeur, maar toch bhjven we zoeken naar nog andere antwoorden.

We hebben goed in het oog te houden, dat God nadrukkeüjk Zijn redenen heeft om te willen wat Hij wil, en het zo te willen als Hij wil. Dat wij Hem in dit willen niet kunnen doorgronden, is hier niet beshssend. Hier hgt een verschil met de bhnde willekeur van die Oosterse despoot. God heeft Zijn alwijze redenen. Daarbij is het volstrekt niet nodig, dat ik kan doorgronden waarom Hij dit of dat wil. Hij is God! Het mag waar zijn dat het een moeiUjke opgave is om precies de grens te bepalen tussen soevereiniteit en willekeur, maar hier vallen belangrijke beshssingen. In de Schrift maakt Hij Zich bekend als de God Die Zijn redenen heeft om te doen wat Hij doet. Langs die weg wil Hij Zijn raad - die geheel en al wijs en goed is - vervullen! Hij werkt tot Zijn eer en Hij leidt de Zijnen tot de eeuwige verlossing.

Wanneer Paulus in Rom. 9-11 o.a. de soevereiniteit van God op aangrijpende wijze aan de orde gesteld heeft, besluit hij dit gedeelte niet met woorden, die doen denken aan een koning die in willekeur heerst. In aanbidding en met een lofzang op zijn hppen en in zijn hart werpt hij zich neer voor God. Het lezen en herlezen en biddend overwegen van deze woorden in Rom. 11:33-36 zou weleens heilzaam kunnen werken. Diepte van rijkdom, beide van wijsheid en van kennis Gods... Niet een despoot die in bhnde willekeur regeert, rijst voor ons op, maar de God Die ondoorzoekehjk is in Zijn oordelen en onnaspeurhjk in Zijn wegen. „Want Gij zijt groot", zo zingt David dan. En verwonderd, aanbiddend buigt hij zich neer voor het aangezicht van de Heere. Me dunkt, een goede plaats om te verkeren!

Met het bovenstaande heeft ook te maken, dat we de soevereiniteit niet mogen losmaken van andere deugden van God. Het gevaar is dan dat we Gods soevereiniteit gaan verabsoluteren, tot het één en al gaan maken. Het hoeft geen betoog dat op die wijze gemakkeüjk de dingen worden scheefgetrokken.

Zo mogen we de soevereiniteit van God niet losmaken van Zijn trouw. Zijn wijsheid. Zijn rechtvaardigheid om maar enkele deugden van God te noemen. WeUicht is het u weleens opgevallen bij het lezen van de Psahnen, dat de dichters, als ze grootspreken van de Heere, meerdere deugden van de Heere naast elkaar stellen. We zagen hierboven al dat Paulus, in duidehjke woorden sprekend over de macht van de pottenbakker over het leem, daaraan verbindt een lofzang over de wijsheid en de kennis van God.

Is er enerzijds het gevaar van verabsolutering van de soevereiniteit Gods, anderzijds is er de dreiging van het loslaten of het verzwijgen ervan. Min of meer stilzwijgend kunnen soms bijbelse gedachten vervagen en op de achtergrond geraken. In het kader van zijn spreken over de verkiezing heeft Calvijn eens opgemerkt, dat wij moeten zwijgen waar God niet spreekt, maar dat we anderzij ds moeten aanvaarden wat God ons in Zijn Woord zegt. Dat laat zich gemakkeUjk toepassen op ons onderwerp. De Heere stelt grenzen aan ons denken en spreken. Deze grenzen moeten we vooral niet overschrijden. Maar tege- Ujk vraagt Hij van ons dat we aanvaarden en buigen voor wat Hij aangaande Zichzelf spreekt.

Bij het vervagen van de gedachte van Gods soevereiniteit gaat iets teloor wat wezenlijk is voor het bijbelse geloof. De vraag is gewettigd welk beeld van God we tenslotte overhouden. Het kan niet anders of we zullen andere denkbeelden krijgen over de verkiezing en over de voorzienigheid, eenvoudig omdat we andere gedachten over God hebben gekregen. Natuurhjk kan omgekeerd ook gezegd worden, dat andere gedachten over verkiezing en voorzienigheid brengen tot een ander beeld van God. De Heere wil gekend worden als de enige ware, de soevereine God. Zo openbaart Hij Zich in Zijn Woord. En zo krijgen de Zijnen al groter gedachten van Hem en van Zijn werken.

We doen te kort aan Zijn grootheid en heerhjkheid, wanneer we het één en ander afdoen aan Zijn soevereiniteit. Ik heb de steUige overtuiging dat het levend geloof op een gevoehge plaats wordt geraakt, als de soevereiniteit van God in meerdere of mindere mate wordt losgelaten. Er wordt natuurhjk meer van Hem gezegd in de Schrift, maar dit is er ook en dit is wezenhjk voor Zijn God-zijn. Hier schittert iets van de weergaloze heerhjkheid van Hem uit Wie en door Wie en tot Wie alle dingen zijn.

Nog eenmaal een vraag die bij ons kan rijzen: Kunnen wij bij de moderne mens van onze dagen aan boord komen met de behjdenis van Gods soevereiniteit? Kan dat in de prediking, in het evangeUsatiewerk? Is dat niet dermate afstotend, zodat we er maar verstandiger aan doen om deze gedachte wat achter te houden?

Bij de Engelse puritein John Owen kwam ik een uitspraak tegen die me tot nadenken bracht en bezighield. Hij beweert namehjk dat de verwerping van Gods soevereiniteit een brede weg is tot afval van het Evangehe. Daarbij ziet hij de aantasting van Gods soevereiniteit onlosmakehjk verbonden met de zelfverheffing van de mens en met diens weigering om zijn gedachten gevangen te leiden tot de gehoorzaamheid van Christus. Deze overwegingen stemmen tot nadenken.

Ook Owen heeft begrepen, dat we wijsheid en voorzichtigheid hebben te betrachten in ons spreken over Gods soevereiniteit. Denk aan het hierboven gesignaleerde gevaar van verabsolute­ ring. Maar vergist hij zich, als hij stelt dat het loslaten van de vrijmacht van God eerder leidt tot afval van het Evangehe dan dat het buitenstaanders zal trekken? Het zou weleens kunnen zijn, dat de eeuwen door deze woorden van Owen bevestigd zullen worden door de praktijk.

Is de leer van Gods soevereiniteit een belemmering in de verkondiging van het Evangehe aan de moderne mens? Nee. Het verzwijgen ervan is op termijn vele malen gevaarlijker, een weg tot afval van het Evangehe. Veeleer wil de gedachte aan Gods soevereiniteit ons destemeer aansporen om de moderne mens te confronteren met het Woord. Van zo'n God - Die zo koninkhjk en (vrij)machtig Zijn weg gaat - mag verwachting zijn! Is de God van het Woord niet een God Die vol van heerlijkheid i's. Die spreekt en het is er? Hoe zouden we ooit onze naaste op bijbelse wijze op God kunnen wijzen als we hem niet wijzen op de soevereine God?

In een volgend artikel willen we nog ingaan op een aantal lessen die vanuit ons onderwerp tot ons komen.

L.

M.G.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 oktober 1998

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

De soevereiniteit van God (III)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 oktober 1998

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's