Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nederlandse Geloofsbelijdenis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nederlandse Geloofsbelijdenis

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

(17)

Der zonde onderworpen

Na een korte tussentijd door een artikel ter gelegenheid van de jaarwisseling vervolgen we de bespreking van artikel 14. Het woord “tussentijd” kan daarbij voor een andere periode gebruikt worden. We worden nu immers geleid van de schepping van de mensen naar zijn val. Er is een zekere tijd geweest tussen schepping en val. In het verleden is daar aandacht voor geweest. De vraag, hoelang Adam en Eva in de heerlijkheid en schoonheid van het eerste paradijs hebben geleefd en gewandeld, heeft meerderen bezig gehouden. Luther meende, dat de mens al op de zevende dag gevallen was. Toen had - naar zijn gevoelen -de Heere ’s morgens tot Adam gesproken en Zijn gebod gegeven, ’s middags was Eva door de slang verleid en ’s avonds had God de mens opgezocht en het oordeel over hem geveld. Brakel had een andere mening: “Ook is niet te denken, dat de mens, zijn ogen pas in de wereld opendoende, terstond zou zijn gevallen en dat hij geen tijd zou hebben gehad om zich in God te verlustigen en zich in zijn heilige en heerlijke staat te verblijden en God daarover verheerlijken”.

Men moge in onze tijd zulke vragen met een schouderophalen voorbijgaan. Nog meer: men kan terecht zeggen, dat God dit niet heeft geopenbaard en het dus eenvoudig niet nodig oordeelde, dat we weten zullen, hoelang of de tussentijd tussen schepping en val geweest is. We moeten echter wél zeggen, dat zij, die ermee bezig zijn geweest de val van de mens hebben gezien en geloofd als gebeurd in de tijd. Het was voor hen een historisch feit. Ook in Genesis 3 gaat het om werkelijke feiten.

Voor velen is Genesis 3 niet waar gebeurd. Men spreekt van een voortijdige val. Eigenlijk wil men niet spreken van geschiedenis voordat de zonde werkelijkheid geworden is. Het betekent dat Gods openbaring net zo verklaard kan worden als men wil, als we maar vasthouden aan de hoofdwaarheden.

We zien hier dan alleen de hoogmoed van de mens en hoe verkeerd het met hem afgelopen is. Dit herhaalt zich nog telkens weer. Maar de feiten die hier staan worden niet erkend. Of er nu wel bomen geweest zijn, het proefgebod enz., het zou niet van belang zijn.

Anderen hebben het over de visie van de vrome Israëliet op het verre verleden. Ook zo worden de feiten miskend. Het gaat om de openbaring Gods, dat de eerste mens zo diep gevallen is.

Dat is niet anders gebeurd, dan zoals God het in Zijn Woord zegt. Zo alleen kan de schuld als werkelijke schuld gepredikt worden. Artikel 14 gaat eenvoudig van de openbaring Gods uit, van een feit in de tijd. We horen het doorklinken in de woorden van onze belijdenis.

Niet in God

De val van de mens openbaart de oorsprong van de zonde. Het belijden daarvan buigt dan voor wat God zegt. Zo wordt de oorsprong niet gezocht in God maar in de mens. Het behoort tot de kern van het belijden ten aanzien van de val, zoals het in de Kerk van de reformatie geleefd heeft, dat niet God maar de mens de schuld heeft.

Wij komen van nature uit gevallenmens te zijn daarin, dat we de schuld op God werpen. Zo brutaal is een mens tegenover zijn Schepper. Grote wijsgeren hebben het gesteld dat de zonde of de mogelijkheid van de zonde oorspronkelijk al in God is, als de schaduw van het licht. We zijn naar ons bestaan buiten God geen haar beter. We zijn als Adam en Eva: “De vrouw die Gij mij gegeven hebt...”. “De slang heeft mij bedrogen....”. We geven de schuld aan de omstandigheden, aan de begeerte, die er toch maar kwam. In wezen is het niet anders dan de beschuldigende vinger uitsteken naar God. Een nieuwe auto kan al direct problemen geven. Het kan aan een fout in de fabricage liggen. Terug naar de fabriek is dan de eis. Zo weten we onszelf tegenover God vrij te pleiten door de oorzaak van onze val naar onze Maker te verwijzen.

Artikel 14 laat voluit de schuld van de mens spreken tegenover de goedheid van God: “Maar als hij in ere was, zo heeft hij het niet verstaan, noch zijn uitnemendheid erkend, maar heeft zichzelf willens der zonde onderworpen, en overzulks de dood en der vervloeking, het oor biedende aan het woord des duivels”.

Als hij in ere was....

Op een aparte manier wordt de val van de mens hier vertolkt. Er staat een gedeelte tussen haakjes “Als hij in ere was, zo heeft hij het niet verstaan”. Dit is ontleend aan Psalm 49. We lezen in vers 21: “De mens, die in aanzien is, en geen verstand heeft, wordt gelijk als de beesten, die vergaan”. Het moet in de tijd van de opstelling uit een andere vertaling zijn overgenomen. Er was uiteraard toen nog geen Statenvertaling. In een latere uitgave stond er volgens sommigen ook bij: “wordt gelijk de beesten, die vergaan”. In Psalm 49 wordt erop gewezen, hoe erg het is, dat die hoog geëerd wordt door de voorrechten hem geschonken dit in onverstand niet acht: “De profeet veroordeelt deze ondankbaarheid, waarmede de goddelozen de voortreffelijkheid, die God in hen gelegd heeft, bederven en vernietigen” (Calvijn, commentaar Psalm 49).

Het is duidelijk, hoe dit hier toegepast wordt op de val. De mens was in ere. Hij had zoveel en uitnemende voorrechten ontvangen. Alles was hem gegeven om God te verheerlijken en zijn naaste te dienen. Zelf heeft hij echter zijn eer verkwanseld en zijn uitnemendheid vertreden. Eigen wil gesteld tegenover Gods wil. Zichzelf de zonde onderworpen, de dood en der vervloeking.

Wat wordt hier tenvolle de verantwoordelijkheidvan de mens gehandhaafd en zijn schuld geboodschapt. De duivel verzocht. Hier wordt gesproken van het “woord des duivels”. Hij begon met twijfel te zaaien aan Gods Woord. Hij kwam met zijn leugenwoord. Het is nog zijn praktijk. Hij probeert van de waarheid af te trekken en de leugen te doen geloven. Toch wordt hier weer tenvolle de overtreding van de mens beleden. Hij bood zijn oor aan dat woord. De zonde van het paradijs was ongeloof. De mens geloofde het woord van de verleider, dat niet goed maar hard van God sprak.

Het gebod des levens

Het is goed te letten op de uitdrukking: “het gebod des levens”. Het komt voor in de laatste zin in artikel 14, waarin de val vermeld wordt: “want het gebod des levens, dat hij ontvangen had, heeft hij overtreden en heeft zich van God, Die het ware leven was, door de zonde afgescheiden; hebbende zijn gehele natuur verdorven, waardoor hij zich schuldig gemaakt heeft des lichamelijken en geestelijken doods”.

Het gebod des levens! Dat had God Adam en Eva gegeven. Het gaat dan om het gebod, dat we kunnen lezen in Genesis 2:16 en 17. Die tekst staat ook geschreven onder sommige uitgaven van de Nederlandse Geloofbelijdenis. Hier staat niet het woord “verbond”, zoals bijvoorbeeld in de Catechismus van Westminster. Wat hier woordelijk niet staat, wordt wel als zaak geleerd namelijk dat God Zich verbonden heeft in het verbond der werken om de mens langs de weg der gehoorzaamheid te brengen tot het eeuwige leven.

God wilde de mens het eeuwige leven schenken. De bedreiging van de dood, als hij zou eten van de boom der kennis des goeds en des kwaads, moeten we ook zien in het licht van het gebod des levens. Terecht is gezegd, dat dit “geen dreigend zwaard boven het hoofd van de mens om hem vrees aan te jagen” is geweest. Het was veeleer een prikkel tot gehoorzaamheid, tot het leven.

God had Zich als het leven geopenbaard. Hij eiste gehoorzaamheid aan Zijn Wet. Hij had bepaald, beschikt, wat goed en kwaad was. Hij wilde niet dat de mens dat zélf zou uitmaken.

De boom der kennis des goeds en kwaads was er ter beproeving van Adams gehoorzaamheid. Hij moest luisteren naar wat God had bepaald, buigen onder Gods heerschappij. Leven was er, eeuwig leven in uitzicht, door het luisteren naar Gods beschikking!

Overtreden

De zonde in het eerste paradijs komt op allerlei wijze uit. Het klinkt hier telkens in dit gedeelte door. Die zonde was ondankbaarheid tegenover God. De mens heeft gezondigd tegen een goeddoend Schepper. Die zonde was ongeloof tegenover God en Zijn Woord. Hij heeft naar het woord van de verleider geluisterd. Die zonde wordt hier ook overtreding genoemd. Overtreding geeft weer: rebellie, opstand, ongehoorzaamheid tegenover God en Zijn Woord.

Het woord overtreding klinkt heel de Bijbel door. We kunnen beter zeggen: de overtreding zélf gaat door. We horen de Heere in Hosea klagen én aanklagen: “Maar zij hebben het verbond overtreden als Adam”.

De kinderen Israëls hadden een goede gedachte van zichzelf. Zij waren kinderen van Abraham en nog godsdienstig ook. Zo voor het oog was er heel wat weldadigheid tegenover God en hun naaste. De Heere doorgrondt hen. Ze komen uit als het zaad van Adam. Ze zijn niet beter en niet anders dan Adam, die het verbond overtrad door ongehoorzaam te worden. Hoe trouweloos hebben zij gehandeld tegenover de Heere!

“Overtreden als Adam”. Wij vervoegen het woord “overtreden” elke dag, elk ogenblik in ons leven. Hebt u het ontdekt door het werk van Gods Geest? Hij leert onze overtredingen bekennen voor Gods Aangezicht. “Want ik ken mijn overtredingen en mijn zonde is steeds voor mij”. Diezelfde Geest leidt terug naar het paradijs. Het is een ver verleden, maar dichtbij als ik schuldenaar voor God wordt in de beleving.

Voor overtreders geldt, dat het gebod des levens hun ten dode geworden is. Er is maar één uitweg voor die hun overtreding voor God bewenen. Het is de van God geschonken Middelaar Jezus Christus, Die betaald heeft voor hun overtredingen door Zijn offerdood. Alleen door Zijn gehoorzaamheid is er hersteld levensuitzicht!

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 januari 1991

Bewaar het pand | 8 Pagina's

Nederlandse Geloofsbelijdenis

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 januari 1991

Bewaar het pand | 8 Pagina's