Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KNELPUNTEN BIJ NATUURWETENSCHAPPELIJKE STUDIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KNELPUNTEN BIJ NATUURWETENSCHAPPELIJKE STUDIE

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wanneer We spreken over „natuurwetenschappen" dan wordt met natuur bedoeld dat gebied of aspekt van de totale werkelijkheid dat deze wetenschap onderzoekt. De natuur valt uiteen in twee grote gebieden en wel dat van de anorganische of levenloze en dat van de organische of levende natuur. De levenloze natuur wordt in hoofdzaak onderzocht door de natuurkunde, de 'sterrenkunde, de geologie en de scheikunde, terwijl de biologie zich in eerste instantie richt op de levende natuur. Dat de grenzen niet altijd even duidelijk zijn te trekken blijkt uit het bestaan van jongere wetenschappen zoals de biofysica en de biochemie. De biofysica bestudeert de fysische eigenschappen van levende organismen zoals bijvoorbeeld de prikkelwerking van het oog en van de spieren. Een tak van onderzoek waarmee de biochemie zich bezig houdt is de bestudering van scheikundige processen die in levende organismen optreden. De vraag dringt zich nu op of je tijdens je studie in de natuurwetenschappen niet aan het gevaar bloot staat het. eenvoudige geloof in het gezag van de Heilige Schrift te verliezen.

Teneinde deze vraag te beantwoorden zullen we allereerst moeten ingaan op de struktuur van de wetenschap.

Struktuur van de natuurwetenschappen

De natuurwetenschap stelt zich tot doel de natuur te leren kennen, waarbij zij zich bedient van de natuurwetenschappelijke, methode. Met deze methode kunnen slechts bepaalde aspekten van de totale werkelijkheid onderzocht worden. De natuurwetenschap richt zich dan ook uitsluitend op die empirische d, w.z. de zintuiglijk waarneembare — eventueel met behulp van een instrument — werkelijkheid. Elke andere vorm van ervaring wordt bewust uitgesloten. Zij zoekt niet naar het wezen der dingen, noch naar de machten of krachten achter de empirische werkelijkheid, maar zij richt zich uitsluitend op de verschijnselen als zodanig.

Zo wordt in de natuurkunde de werking van de zwaartekracht beschreven, er wordt een formule voor opgesteld, maar zij moet het antwoord schuldig blijven op de vraag wat nu de zwaartekracht precies is. De natuurwetenschap zal het bijbelse gegeven omtrent de onderhouding en regering van de kosmos door de Schepper van hemel en aarde, naast zich neerleggen. Dit betekent dat de natuurwetenschap bij haar onderzoek van de zichtbare werkelijkheid God bewust uitsluit. Zij is in feite dan ook god-loos.

Het (neo) positivisme

Door de grote suksessen die men met de natuurwetenschappelijke methode heeft verkregen is er een overwaardering van de natuurwetenschap ontstaan. Het verabsoluteren van haar resultaten en wereldbeeld heeft aanleiding gegeven tot een levensbeschouwing, die de zintuiglijk waarneembare werkelijkheid als-de enige werkelijkheid beschouwt. Deze levensbeschouwing wordt het (neo)posiitivisme genoemd. Het positivisme gaat er van uit dat alleen datgene zinvol is wat empirisch als juist gekwalificeerd (geverifieerd) kan worden. Alles wat deze toets der kritiek niet kan doorstaan wordt als onzin beschouwd. Binnen deze levensbeschouwing is geloven in de bijbelse waarheden een bezig zijn met onwetenschappelijke problemen. Dit wordt in feite als ouderwets en achterhaald beschouwd.

Het positivisme is de levensbeschouwing van velen binnen de universitaire wereld. Het gevaar is dan ook niet denkbeeldig d'at je tijdens je studie in mindere of meerdere mate, door dit positivistisch denken beïnvloed wordt, zonder dat je dit merkt. Wanneer we methodisch God buitensluiten en puur empirisch-rationeel bezig zijn, lopen we het gevaar de natuur als „ding" te gaan beschouwen. Door die verschijnselen uitsluitend te herleiden tot bepaalde wetmatigheden, gaat men voorbij aan de hogere werkelijkheid achter de verschijnselen.

Tijdens een onweer zien we de lichtflits 1 en horen we de donder. De natuurkunde herleidt het verschijnsel onweer tot het optreden van elektrische ontladingen en meer niet. Aan Gods majesteit in het onweer zoals die beschreven wordt in Psalm 29 gaat zij voorbij. Het verschijnsen van de regenboog wordt herleidt tot een breking van lichtstralen, waardoor wit licht ontleedt in de afzonderlijke kleuren, terwijl men

geen oog heeft voor het feit dat God de regenboog als een teken van Zijn trouw aan Noach heeft gegeven. Binnen de geologie is er geen plaats voor het bijbelse gegeven van de zondvloed. Wanneer in de biologie of biochemie het leven slechts beschouwd wordt als een biologisch verschijnsel en dat in het verre verleden door toevallige omstandigheden en via een volkomen natuurlijk proces is ontstaan, dan schroomt men niet om reageerbuisbabies te verwekken. De normen die God ons in Zijn Woord geeft, worden terzijde gelegd. Er kan dan ook gesteld worden dat de (natuurwetenschap gesekulariseerd is. De vertikale dimensie ontbreekt.

De studenten zullen zich dat steeds goed moeten realiseren.

Het is goed steeds te bedenken dat men binnen de natuurwetenschap veel werkt met modellen. Dit zijn aanschouwelijk gemaakte vereenvoudigingen van de werkelijkheid, die het mogelijk maken die werkelijkheid beter te begrijpen. Met zo'n model kun je goed werken, maar je moeit goed beseffen dat dit niet de werkelijkheid zelf is.

De evolutietheorie

In de tweede plaats willen we erop wijzen dat je als student tijdens je studie gekonfronteerd kunt worden met theorieën, die haaks staan op de bijbelse openbaring. Eén van deze theorieën is de evolutietheorie, die met name in-de biologie, de biochemie, de geologie en de sterrenkunde een grote rol speelt. Degenen die één of meer van deze studierichtingen gekozen hebben, zullen zeer kritisch moeten staan tegenover hetgeen op college wordt behandeld. De evolutiegedachte is vaak zo door de stof verweven, dat dit nauwelijks of niet opvalt. Ten aanzien van de evolutietheorie moet je steeds bedenken dat deze theorie is gebaseerd op hypothesen die vaak niet bewezen kunnen worden, We zijn van mening dat het modern evolutionisme, dat is de levensbeschouwing die gegrond is op het geloof in een algemene evolutie, eerder gebaseerd is op een afkeer van het scheppingsgeloof dan op resultaten van zuiver-wetenschappelijk onderzoek. Prof. dr. R. Hooykaas drukt dit terecht als volgt uit: „Veel wat voor wetenschap doorgaat is in feite een antichristelijk geloof dat leidt tot een antichristelijke moraal, en dat we niet alleen uit naam van het christelijk geloof, maar ook in naam van de ware natuurwetenschap daartegen moeten protesteren. Ongemerkt kan men terecht komen op het drijfzand van menselijke meningen en opvattingen, die worden gebracht onder een schijnbare wetenschappelijke argumentatie".

Tenslotte nog dit. Ik dacht dat mede onder invloed van het natuurwetenschappelijk denken — de onzekerheidsrelatie van Heisenberg - — het bestaan van absolute waarheden steeds meer in twijfel wordt getrokken. Wanneer dit wordt gedaan ten aanzien van verschillende theorieën is dit goed, omdat een kritische instelling ten opzichte van de vakwetenschap altijd noodzakelijk is. Gaat deze kritische instelling zover dat je de vaststaande bijbelse waarheden in twijfel gaat trekken, dan ga je over de schreef. Buig toch altijd voor de Schrift, Gods Woord heeft oneindig meer gezag dan de menselijke wetenschap!

Het antwoord op de gestelde vraag moet zijn, dat je als student tijdens je studie aan veel verleidingen komt bloot te staan, waardoor je vervreemd kunt geraken van Gods Woord en de gemeenten waartoe je behoort. Tijdens je studie wordt je rekenschap gevraagd van je geloofsovertuiging. De Heere zegt: „Wie Mij belijden zal voor de mensen, die zal Ik belijden voor Mijn Vader Die in de hemelen is". Denk niet dat je in eigen kracht staande kunt blijven. Vraag steeds of de I-Ieere je bewaart bij het eenvoudige Woord van God en de leer van onze gemeenten.

Met name het onderzoek van de natuur zou ons in verwondering moeten brengen over de grote werken Gods.

Bij Calvijn vinden we steeds een positieve waardering voor wetenschappelijk onderzoek, omdat we hierdoor dieper kunnen doordringen in de wonderen der natuur. Van de bekende geleerden Boyle en Newton is bekend, dat ze zich uitvoerig met bijbelstudie hebben bezig gehouden. Voor Newton is God Degene, Die alles „schoon, ordelijk, doelmatig en vernuftig" geschapen heeft. Deze onderzoekers hebben God als Schepper, Onderhouder en Regeerder van de kosmos erkend en ze hebben zich verwonderd over Zijn werken. Laten we dan hierin het voetspoor van deze grote geleerden volgen. In Ps. 104 : 24 lezen we: Hoe groot zijn Uw werken, o Heere! Gij hebt ze alle met wijsheid gemaakt; het aardrijk is vol van Uw goederen".

Bid bovenal veel of de Heere je wil begiftigen met de vreze des Heeren, die toch het beginsel van alle wijsheid is. Sta naar zuivere wetenschap met een erfdeel.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 januari 1980

Daniel | 28 Pagina's

KNELPUNTEN BIJ NATUURWETENSCHAPPELIJKE STUDIE

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 januari 1980

Daniel | 28 Pagina's