Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor de jeugd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor de jeugd

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Beste Jongelui!

Ik moet nu een onderwerp aansnijden, dat wel de belangstelling zal hebben van jong en oud. Er is namelijk een 20-jarige vriend ergens in Nederland, die ontdekt had, dat ongeveer 99 pet. van de meisjes rookt. Zijn vraag is nu hoe hij zich daar tegenover op moet stellen. Het is hem altijd voorgehouden, dat meisjes die roken voor een groot deel zedelijk niet op een hoog niveau staan. Zelf rookt hij ook en vindt het daarom maar moeilijk om tegen een meisje te zeggen: Jij mag niet roken. Hij wil nu over het aangesneden onderwerp graag mijn mening weten.

Ik begin met te zeggen, dat het onderwerp vandaag de dag niet zo gemakkelijk is. Over het roken is in de loop der eeuwen al heel wat te doen geweest. We hebben daarop een artikel nagelezen in de christelijke encyclopedie, en zijn tot de ontdekking gekomen, dat er altijd mannen en ook vrouwen zijn geweest, die zich met het roken onledig hebben gehouden. Altijd zijn er ook voor- en tegenstanders geweest. Er zijn zelfs landen waarde vrouwen met het roken begonnen zijn. Men rookte wel sigaren en een pijp.

Fel zijn ook de veroordelingen geweest, die men over de hoofden van de „rokers” heeft uitgegoten. Ook dominees maakten zich aan het roken schuldig. En de geschiedenis verhaalt, dat ze het stilletjes deden in een hoekje van de studeerkamer om „van de mensen niet gezien te worden”, want dat zou hen in een „kwade reuk” komen te doen staan, ondanks de aangename tabaksgeuren waarmede zij zichzelf plachten te omringen.

Tegenwoordig wordt enerzijds tegen het roken fel geprotesteerd uit medisch oogpunt. Het is slecht voor de gezondheid, vooral het roken van sigaretten. Anderzijds doet zich het wonderlijke verschijnsel voor, dat doktoren en verpleegsters roken, dat de „wolken er van afvliegen”. We zien dit menigmaal, wanneer we in de ziekenhuizen komen. En dan vraagje je af: Hoe zit dat nu? Is het nu wel zo slecht als men het publiek wil doen geloven of valt het allemaal nog wel een beetje mee? Over deze vraag zal ik maar geen oordeel uitspreken, want dat ligt buiten mijn terrein. Ik geloof echter wel, dat het zeker zo goed is als men het niet doet, dan wanneer men het wel doet. Maar nu terzake.

De vraag was: Mag een meisje roken? Dat vind ik niet zo gemakkelijk te zeggen nu het roken zo algemeen is, ook onder de meisjes, dat 99 pet. zich daaraan schuldig maakt. Ik geloof, dat dit percentage wel een beetje overdreven is, al moet ik toegeven, dat heel velen het doen. En dan kan een meisje er net zo verslaafd aan zijn als een jongen.

Nu kan ik in het algemeen dit wel zeggen, dat ergens aan verslaafd zijn helemaal verkeerd is, wie het ook geldt. Paulus zegt in 1 Kor. 6:12: „Alle dingen zijn mij geoorloofd, maar ik zal onder de macht van geen mij laten brengen”. Dus als men een slaaf van het roken geworden is, dan verkeert men onder de macht er van en is men in strijd met Gods Woord.

Verder staat er in de Bijbel geen verbodsbepaling omtrent het roken, of het zou het „roken aan de afgoden” moeten zijn. Maar dat heeft niets met het roken van een sigaar of sigaret te maken.

Overigens hebben dominees zich wel zoeken te verontschuldigen als ze er op gewezen werden, dat ze nogal stug rookten en dat hun sigaren hun afgoden waren, door te zeggen, dat ze deze verbrandden. Dat is natuurlijk een handigheidje, dat in dit geval ook niet opgaat. Zoals gezegd: omtrent het roken van een sigaar of sigaret, hetzij door iemand van het mannelijke of het vrouwelijke geslacht, staat in de Bijbel niets vermeld. Was dit nu maar wel het geval, dan was dit voor velen erg gemakkelijk. Dan kon men zeggen: Daar staat geschreven Maar dat gaat nu niet.

Het is inderdaad zoals mijn vraagsteller stelt: Vroeger werd een meisje, wanneer ze rookte, op zedelijk gebied niet al te hoog genoteerd. Het was traditie, dat een man mocht roken, maar voor de vrouw was dit zonder meer verboden. Het stond niet. Gebeurde het toch, dan was dit zeker niet in christelijke kringen, maar in de onderlagen van de maatschappij. Nu leven we in een tijd, dat men van de traditie af wil. Dat kan misschien in bepaalde opzichten z’n voordeel hebben, over het algemeen kan ik dat nog geen vooruitgang noemen.

In naam van de zgn. christelijke vrijheid is tegenwoordig alles geoorloofd. Doch we komen met dat al bij de losbandigheid terecht. Men staat zo ongeveer nergens meer voor. Het gevolg is, dat men geen onderscheid meer ziet tussen die, die zgn. God dient, en die, die Hem niet dient.

Hoe komt het nu, dat het roken zulk een geweldige vlucht genomen heeft, ook onder de vrouwelijke bevolking? Dat is zo van lieverlede gekomen. Voor de oorlog kwam het praktisch hier te lande niet voor, dat een vrouw rookte. Tijdens de oorlog kwam alles op de bon. De mannen kregen een rokerskaart en de vrouwen kregen een snoepkaart of een halve rokerskaart. Nu waren er heel veel vrouwen, die het niet in hun hoofd zouden halen om te roken, die in plaats van een snoepkaart toch een rokerskaart namen. Men deed dit om de man te behagen, die in veel gevallen aan zijn rokerskaart niet genoeg had. Men kon er één pakje shag per week op krijgen, later een half. De vrouwen offerden dan hun snoepkaart op aan het rookgenot van de man. Later deed men het ook wel om te „ruilen”. Men probeerde dan voor de rokerskaart van de vrouw aan eten te komen. Zo waren de toestanden toen. Toen de bevrijding kwam, brachten de bevrijders ook volop sigaretten mee. Zij deelden deze uit en ook de vrouwen en meisjes staken de handen gretig uit en..... men rookte.

Het moet eerlijk gezegd, dat het niet de besten waren, die er mee begonnen. Maar gelijk men van lieverlede over heel veel dingen ruimer is gaan denken, zo ook over liet roken. Zo dat het nu wel als algemeen kan worden beschouwd, dat een meisje en een vrouw rookt. Waarom ook niet? De reklame heeft hier natuurlijk het nodige aan toe gedaan.

Wanneer men het waagt om er heden ten dage nog iets van te zeggen, dan kent men z’n tijd niet, dan is men ouderwets, om niet te zeggen „achterlijk”, enz.

Ik heb op een vergadering, ongeveer 10 jaar geleden, eens de moed gehad om drie meisjes, die met de pauze een sigaret op staken, dit te verbieden. Ze gehoorzaamden prompt. Later kwam de voorzitter van het distrikt naar mij toe en zeide: Dominee, ik ben het volkomen met u eens, ik ben er ook op tegen dat een meisje rookt. Maar, zei hij, andere predikanten (jongeren) presenteren de meisjes sigaretten. Hoe moet dat nu? Ik begrijp de moeilijkheid. Hoe moet dat nu? We leven in het jaar 1970. De massa denkt anders dan 25 jaar geleden en doet derhalve ook anders. Het één is altijd een gevolg van het ander.

Mijn mening ten deze is, die werd tenslotte gevraagd, dat hier de vreze Gods de levensstijl bepaalt. En dan geloof ik niet, dat een meisje, dat de Heere kinderlijk vreest, zal gaan roken. Dat wil er althans bij mij nog niet in. De vrouw, die de Heere vreest, wil ten deze ook ondergeschikt zijn aan de man en leven naar het patroon zoals God dat in Zijn Woord voorschrijft. Ik zou ten deze al mijn vriendinnen en ook vrienden willen aanraden eens te lezen 1 Petrus 3 : 1-6. En zoek daarnaar ook, onder beding van de leiding des Heiligen Geestes, te leven.

Het is nog niet zoveel jaren geleden, dat er meer protesten werden gehoord van leidinggevende figuren. Maar ze schijnen allemaal bijgedraaid te zijn. De vraag komt ten deze bij mij op: Laat men zich nu leiden door de geest des tijds of door de Heilige Geest? Ik vrees van door de geest des tijds. Men gaat dan de Bijbel aanpassen bij het leven en verliest daardoor al meer het leven naar de Bijbel.

„Mijn mening” zal wel niet aller instemming wegdragen en ook niet alle vragen hebben opgelost. Doch „mijn mening” werd gevraagd en die heb ik eerlijk gegeven.

Verder denk ik aan mijn studerende vrienden en vriendinnen, die weer de examentijd tegemoet gaan. Ik wens hun veel sterkte toe en hoop, dat ze mogen slagen. Als men hard en eerlijk gewerkt heeft, mag men ook deze dingen de Heere voorleggen, die jullie alles schenken kan wat je nodig hebt.

Weest allen gegroet van je vriend

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 juni 1970

Bewaar het pand | 4 Pagina's

Voor de jeugd

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 juni 1970

Bewaar het pand | 4 Pagina's