Plussen en minnen in de economie

Langzaam maar zeker loopt de rit van het eerste kabinet-Lubbers ten einde. Het kabinet bevindt zich nu in een fase waarin de eindbalans van vier jaar regeren kan worden opgemaakt. De begrotingsbehandehngen, of die nu gaan over Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, dan wel Financiën, staan alle in dat teken.

SCEPTER VAN VAN AARDENNE

In de eerste december-week was het de beurt aan minister Van Aardenne van Economische Zaken om voor het laatst in de Tweede Kamer zijn begroting, en daarmee zijn beleid te verdedigen. Een terugblik op vier jaar lang economisch beleid kan niet heengaan om de persoon van de man die de scepter zwaait op het departement. En dan moet geconstateerd worden dat geen minister het in de afgelopen periode zo zwaar heeft gehad als minister Van Aardenne. De reden mag als bekend worden verondersteld. Drie letters maken een lang verhaal kort: RSV.

SGP-woordvoerder Van Dis zette zijn verhaal aldus in: „De laatste begrotingsbehandeling van Economische Zaken in deze periode geeft aanleiding tot een terugblik en een vooruitblik. Alle plussen en minnen afwegend moet worden gezegd dat de minister en zijn staatssecretarissen op een verantwoorde manier hebben ingespeeld op de gang van zaken in de economie. De opleving op wereldschaal is mede door het beleid van dit kabinet, overigens in samenhang met de sociale partners, opgepakt zodat er weer moed en vertrouwen zijn ontstaan bij de ondernemers."

VRUCHTEN AFGEWORPEN

„Het voorwaarden-scheppend beleid, het technologiebeleid en de herstructurering naar aandachtsgebieden hebben vruchten afgeworpen, juist door het feit dat de overheid, waar mogelijk, is teruggetreden. Zoals ik het al eens formuleerde: corrigerend waar nodig, maar overigens verre van dirigerend. Met dat laatste is in het jongste verleden genoeg leergeld betaald."

„Wat de minister zelf betreft, heb ik waardering voor zijn gevoerde beleid. Nu het mea culpa geklonken heeft, behoort het verleden verder te zwijgen." Spreken over de economie zonder de werkloosheid te memoreren gaat niet. De heer Van Dis nam het woord , , schrijnend" in de mond om daarmee de ernst van de situatie in het persoonlijke leven van de betrokkenen en in het maatschappelijke leven tot uitdrukking te brengen. Over de richting waarin de oplossing gezocht moet worden zei hij: , , Oplossen via de marktsector moet prioriteit nummer één zijn." De SGP'er vroeg zich af of het te geringe herstel van rentabiliteit en solvabihteit een belangrijke rem kan zijn op het scheppen van werkgelegenheid. Tussen investeringen, innovatie en herstructurering enerzijds en lastenverlichting anderzijds lopen duidelijk waarneembare lijnen. Des te meer is het te betreuren dat er op het gebied van de lastenverlichting eigenlijk zo weinig van de grond is gekomen, alle goede bedoelingen en mooie woorden ten spijt.

OVERHEID DE BOER OP

Versterking van de marktsector dus, ten bate van de gehele samenleving. In dat verband kan ook de zogeheten privatisering meewerken ten goede.

De heer Van Dis: „Als de overheid maar niet zelf de boer opgaat en concurreert met de particuliere onderneming. Geen deprivatisering dus! Dat is immers het paard achter de wagen spannen. Wij moeten het, uiteindelijk onder Gods zegen, hebben van de marktsector."

Een goede samenwerking tussen onderwijs (onderzoek) en het bedrijfsleven kan ook vruchten afwerpen. In de loop van zijn betoog hamerde de SGPafgevaardigde bij voortduring op dit aambeeld. Enkele zinnen ten voorbeeld: , , Onderwijs en bedrijfsleven moeten meer op elkaar ingespeeld raken. De behoefte aan goed vakmanschap vereist dat. De nadruk zal moeten liggen op technisch onderwijs dat aansluit bij de vraag uit de bedrijven.

Wat wordt er nu gedaan om de instroom van leerlingen in dat onderwijs te bevorderen? Scholingsplaatsen in de industrie moeten namelijk niet onbezet blijven wegens gebrek aan leerlingen. Vandaar dat ik ervoor pleit, hier vooral jeugdigen te stimuleren."

DREMPEL OMLAAG

Hetzelfde geldt natuurlijk mutatis mutandis voor de onderzoeksinstituten waar research wordt verricht. Kleine-(re) bedrijven hebben, zo leert de ervaring, wel eens moeite met het doordringen tot de grote en kleine onderzoeksinstituten. De drempel blijkt te hoog. Daarom moet die drempel omlaag, zo betoogde de heer Van Dis. Juist omdat in de niet al te grote bedrijven meestal de vernieuwingen plaatshebben en beginnen is die drempelverlaging van levensbelang.

Onder economische zaken valt ook energie. Twee vraagpunten van de zijde van de SGP-fractie. In de eerste plaats de omschakeling naar energiearme bedrijven. Hoe ver is men daarmee gevorderd? En hiermee enigszins samenhangend: komt de oplossing van de afvalproblematiek (kernenergie) al binnen de horizon?

Onlangs bezocht de heer Van Dis met de Kamercommissie West-Duitsland waar men werd in-en voorgelicht omtrent de mogelijkheden en onmogelijkheden kernafval op te slaan in zoutkoepels. Iets van dit bezoek klonk door in de volgende vraag die de SGP'er aan minister Van Aardenne richtte: „Lijkt de oplossing niet naderbij te komen op grond van de onderzoekingen in zoutkoepels in onder andere West-Duitsland en is het de bedoeling om te zoeken naar een Europese oplossing? "

PRINCIPIËLE LIJN

Principieel trok de heer Van Dis een consequente lijn, ook in het economisch leven, namelijk dit: als het beleid gericht wordt naar de grondslagen van Gods Wet is er ware zegen te verwachten. Dat betekent: ongebondenheid der mensen intomen, zwakken beschermen, Gods Dag eerbiedigen en goklust bestrijden.

Fractievoorlichter.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen