Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„DE KERK EN DE VERLICHTING"

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„DE KERK EN DE VERLICHTING"

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dit onderwerp wordt onder een bijna ademloze stilte aangehoord.

Spreker toont aan hoe door alle eeuwen heen men heeft getracht de Waarheid van Gods Woord en de prediking van dat Woord van haar kracht te beroven door het inbrengen van allerlei dwaling, onverschillig of daarvoor het godsdienstig dan wel het werelds element werd gebruikt.

Het begint al vanaf het ogenblik dat op dit werelddeel de prediking van Paulus te Filippi begint.

We zien Paulus in de gevangenis, kennen de geschiedenis van de stokbewaarder en merken op de strijd tussen heidendom en Christendom, tussen duisternis en het tot heerlijkheid komend licht.

Het gehele referaat door toont spreker dit steeds terugkerend verschijnsel aan hoe de machten van on-en bijgeloof zich teweer stellen tegen de kerk van Christus, noemt namen als Nero die zich op een in wreedheid niet te evenaren wijze tegen Gods kerk kantte en ook [namen als Polycarpus, Perpetua, Felicitas, die Gods kracht in hun zwakheid ondervonden.

In de middeleeuwen de afglijding, het zgn. onbewuste heidendom in de kerk, de renaissance periode, later het teruggrijpen naar het Grieks-Romeinse heidendom, de tijd van grote onkunde en een welbewuste aanhang van verschillende begrippen in de hogere standen.

De pakkende wijze van refereren maakt het onmogelijk schier maar iets op een wijze hier weer te geven die de referent recht doet wedervaren.

Volstaan we met nog op te merken, dat hij op duidelijke wijze de tijd van het Reveil tekent en mannen als Bilderdrjk en Da Costa in het juiste raam van hun tijd plaatst.

Ernstig waarschuwt dhr v. d. Vlis voor de geest van onze eeuw, de tijd van sportvergoding en film-verdwazing en wekt de jongelingschap der Gereformeerde Gemeente op ernst te maken met het werk op de J.V.

Geen overschrijverij voor een onderwerp, maar studie van het onderwerp met een eigen weergave.

Een prachtige bespreking volgde en de stroom van vragen werd afdoend en duidelijk door dhr v. d. Vlis beantwoord.

•Dat zowel Ds de Wit als dhr v. d. Vlis een welverdiend woord van dank ontvingen is eigenlijk overbodig te zeggen. Het heeft er alles toe bijgedragen onze jaarvergadering te doen worden wat zij geworden is.

Slotwoord Ds J. v. cl. Berg

Het slotwoord werd gesproken door Ds J. v. d. Berg, onze gastheer.

Wij laten dit slotwoord woordelijk volgen.

Ds v. d. Berg spreekt als volgt:

Ik wou dat Ds de Blois maar gebleven was! Wij hebben een gewichtige studie gehad van Ds de Wit over „De dienst der Engelen", en daarna een referaat van vriend v. d. Vlis. En nu moet een man van Artikel 8 een slotwoord spreken. Ik zou zeggen, wat moet ik er nog aan toevoegen.

moet ik er nog aan toevoegen. Ds de Blois heeft althans het gras niet voor mijn voeten weggemaaid. Ds de Blois heeft een telegram gestuurd: „Ik dank U."

Dat wordt het slotwoord van Gods Kerk in eeuwigheid. Wij hebben in de hemel anders niet te doen dan te danken. Hier heeft de Kerk biddag. Hier leeft Gods Kerk in de oefeningen des gebeds, maar straks is de biddag voorbij en dat staat zo mooi in de oude rijm in Psalm 138:

Ik dank U, Heer, uit 's harten grond Lippen en mond, , Uw eer voortbringen Voor de Vorsten wil ik, o Heer! Uw lof en eer Gestadig zingen.

Daar zullen zij boven van zingen wijl zij zich gekocht weten tot de prijs van des Middelaars bloed. Hier kunnen zij dat niet, zij hebben een blok aan het been; zij kunnen niet leven gelijk zij zouden willen. Zij zuchten:

O Heer', wanneer komt die dag, Dat ik toch bij U zal wezen, En zien Uw aanschijn geprezen.

En als zij straks aan het eind van de strijd gekomen zijn, dan pas zal de heerlijkheid en de dankzegging en de aanbidding op hun lippen zijn, omdat het Lam waardig is te ontvangen eer en heerlijkheid en aanbidding tot in eeuwigheid.

Wat Ds de Blois schreef: „Ik dank U", dat is het laatste woord, dat zal inderdaad het eeuwige woord van Gods Kerk zijn. Dan hebben zij een eeuwig vermaak, dan hebben zij een eeuwige blijdschap in God.

Mijn jonge vrienden! Nu gaat gij weg. De tijd dringt. Ik ben geboren in een dorp waar veel volk van God was. Tot mijn 14e jaar ben ik vaak mee geweest met mijn vader naar het gezelschap, dikwijls tegen mijn zin. En toen ik ruimte kreeg ben ik de wereld ingegaan tot mijn 29ste jaar. Toen heb ik die gesprekken op dat gezelschap teruggekregen en heb ik droefheid gevoeld, alleen daarom al, dat ik met tegenzin naar dat gezelschap gegaan was.

Mijn lieve jonge vrienden. Wij worden ouder, maar ik vergeet mijn jeugd niet en ik kan de jonge mensen niet vergeten. Onderzoekt het Woord Gods ernstig en ga om, als gij kunt, met geoefend volk van God. Zet U aan de voeten van het ongeletterde volk, want zij hebben die wijsheid die van boven is. En nu kunt gij geloofsleer studeren. Prachtig! En wees dan maar eerlijk en stipt in de onderscheiding, maar als gij het van God moogt leren, dan zult gij mogen zeggen:

Uit al den schat van 't grote wereldrond. Is nooit die vreugd in mijn gemoed gerezen, Die ik in Uw getuigenissen vond.

Mijn lieve jonge vrienden. Zult gij de Heere zoeken in de dagen van uw jeugd? En als U verweten wordt,

wat moet een onbekeerd mens nu bidden? , dan zegt zelfs Paulus: „Wij weten niet te bidden gelijk het behoort." Een bekeerd mens kan het ook niet.

Ik moest laatst spreken over: „Waakzaamheid." Ik ben geen Chiliast. De tekenen der tijden wijzen op het naderend einde. Zijt dan nuchteren en waakt. En dat nuchter zijn, dat wijst niet op het nuchter zijn na onze slaap. Dat heeft de betekenis van: rustig, en letten op de dingen die om ons gebeuren, en die toetsen aan het Woord van God. Wij lezen in Mattheus 25 dat het in dagen van de toekomst van de Zoon des Mensen zal zijn eten en drinken en ten huwelijk uitgeven. Arbeiden, kopen en verkopen. Wij willen midden in de dingen van ons dagelijks leven staan. Dat betekent, dat wij genoeg hebben aan de dingen van ons tijdelijk leven. Dat wij toch niet leven met de dingen van deze wereld, maar bedenken de dingen, die van boven zijn.

Ik volg tegenwoordig een eigen manier van catechiseren. Er lopen vele jonge mensen met vragen. En die jonge mensen durven veel van die vragen niet kenbaar te maken. Nu geef ik gelegenheid om vragen te stellen en voor zover die behandeld kunnen worden, doe ik dat era indien ik het niet weet, dan zeg ik het eerlijk. Daar leeft bij onze jonge mensen meer dan wij vermoeden. Ik weet niet wat de Heere doen zal en ik kan niet zeggen, daar en daar heb ik hoop. Er blijft nog wat verborgen, om niet te zeggen en niet te durven zeggen wat er is. Er zijn jonge mensen, die worstelen in de eenzaamheid aan de troon der genade. God van de hemel make Zijn Woord waar: Zolang de zon en de maan zijn zullen, zal Zijn Naam van kind tot kind worden voortgeplant." Hij geve ons gebed: eere, bekeer mij, zoals Gij al Uw volk bekeert, opdat er een geslacht opsta dat moge wandelen naar des Heeren Getuigenis. Na het zingen van Ps. 119 : 72 en dankgebed door Ds v. d. Berg wordt deze vergadering gesloten.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 februari 1950

Daniel | 8 Pagina's

„DE KERK EN DE VERLICHTING

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 februari 1950

Daniel | 8 Pagina's