Boekennieuws

Ds. G. H. Kersten: Bedroefden om der bijeenkomst wil. B.V. Uitgeverij 'De Banier', Utrecht, 1985, 458 blz.
Al te lang heeft dit kloeke boek op een recensie liggen wachten, zoals men aan het jaartal van verschijning kan zien. Het is een boek van en over ds. G. H. Kersten. Het verscheen gelijktijdig met een ander, soortgelijk boek, In het voetspoor der vaderen, dat ik reeds geruime tijd geleden in De Saambinder recenseerde.
Het boek dat nu voor mij ligt, bevat volgens de ondertitel artikelen van ds. G. H. Kersten over de Gereformeerde Gemeenten van 1834-1946, schetsen over het leven van medepredikanten, alsmede over zijn eigen levensweg, aangevuld met reacties op zijn overlijden in 1948. Samensteller van een en ander is de heer A. Ros te Barneveld geweest. Hij heeft als bronnenmateriaal gebruik gemaakt van oude jaargangen van De Saambinder en De Banier, maar ook van veel andere tijdschriften, kranten en brochures.
Was In het voetspoor der vaderen vooral gericht op het terrein van het kerkrecht, het boek dat we nu bespreken is meer kerkhistorisch van aard. Veel aandacht wordt besteed aan het ontstaan van onze gemeenten. Ds. Kersten zelf was een der belangrijkste mannen in het proces van samensmelting tussen de Ledeboeriaanse gemeenten en de Kruisgemeenten, een proces, dat uitmondde in de Synode van 1907 te Rotterdam, waar het kerkgenootschap der Gereformeerde Gemeenten ontstond. Zo heeft de samensteller het bekende Kort Historisch Overzicht van de hand van ds. Kersten voor een groot gedeelte opgenomen in dit boek. Terecht noemt hij ds. Kersten een "pionier van de kleine kerkgeschiedenis" (blz. 16). Een lang hoofdstuk is gewijd aan "Ds. Kersten en zijn ambtsbroeders". Het bevat een schat van wetenswaardigheden over onze oude, overleden predikanten, zoals ds. W. den Hengst, ds. H. Kieviet, ds. H. Roelofsen, ds. J. R. van Oordt en vele anderen. Wat een nauwe band was er tussen de predikanten onderling! Laten onze jonge mensen deze dingen lezen. Zij kunnen er de gemeenten (des te meer) door lief krijgen.
Het is ook goed, te weten, wat van ouds de identiteit van onze gemeenten is geweest.
Wanneer wij onze geschiedenis vergeten, dan zullen we ook onze identiteit niet kunnen bewaren!
Interessant is het hoofdstuk over de reizen van ds. Kersten, o.m. naar de Verenigde Staten. De reis ging toen nog per boot. Een hoofdstuk, gewijd aan het overlijden van ds. Kersten doet ons nog eens beseffen, welk een grote plaats hij heeft ingenomen in het kerkelijke en politieke leven van zijn tijd. De titel van het boek is tenslotte ontleend aan een door ds. Kersten in 1934 te Rotterdam gehouden rede ter gelegenheid van de. honderdjarige herdenking van de Afscheiding.

Nieuw-Beijerland, Ds. A. Moerkerken.

JACOBUS REVIUS:
Het Hoghe LiedtSalomons.
Met inleiding en toelichting door L. Strenghoit. Serie Christelijk Erfgoed. PIm. 128 blz., paperback. Prijs ƒ 18,75. Den Hertog B.V. - Houten - 1986.
Het is verheugend, dat in het gedenkjaar van Revius' 400ste geboortedag prof. L. Strengholt, een uitnemend Revius-kenner, de moeite genomen heeft de Hoogliedberijming van Revius, een van de hoogtepunten uit diens werk, opnieuw uit te geven met inleiding en toelichting. Inzonderheid de inleiding is voor de juiste waardering van het Hoghe Liedt onmisbaar. Strengholt geeft daarin een kort, maar niettemin helder overzicht van de diverse visies die men in de loop der eeuwen binnen de Kerk op dit bijbelboek heeft gehad: Vanaf Origenes (3de eeuw) via Bemard van Clairvaux (12de eeuw), Calvijn (16de eeuw) tot en met de Nadere Reformatie (Udemans). Het ging daarbij over de allegorische uitleg (Origenes) dan wel over de typologisch gerichte verklaring (Calvijn). Op verrassende en welgedocumenteerde wijze toont Strengholt de grote invloed aan die de Verclaringe (1616) van de Zierikzeese predikant Udemans heeft gehad op de zienswijze van Revius bij diens berijming van het Hooglied, maar ook via Revius als revisor van de Statenvertaling op de kanttekeningen bij het Hooglied. Deze inleiding wens ik in handen van elke predikant en iedere docent Nederlands bij het v.o.
Behalve de inleiding is ook de toelichting onmisbaar. Strengholt heeft een overvloed van voetnoten geplaatst ter verduidelijking van de 17de-eeuwse taal. Daardoor is het werk ook voor belangstellende leken toegankelijk gemaakt. En wat niet minder belangrijk is: ook voor leerlingen van het v.o. is het daardoor een uitstekend nummer geworden om op de literatuurlijst voor letterkunde geplaatst te worden.
In de zojuist genoemde inleiding geeft Strengholt proeven van Revius' waarachtig dichterschap. Terecht schrijft hij: ,,Er zouden nog veel meer staaltjes van Revius' meesterschap aangewezen kunnen worden. De ruimte ontbreekt daarvoor, maar de lezer is, naar ik durf aannemen, met het bovenstaande voldoende op weg geholpen". (29). Daarbij sluit ik me van harte aan! Ik hoop dat prof. Strengholt daarin niet teleurgesteld wordt. Zeer aanbevolen!

Gouda, J. Koppejan

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen