Biddag
De wachtend' akkers worden toebereid; wij zaaien zaad in verse, mulle voren. De voog'lenzang is overal te horen na 't somber zwijgen in de wintertijd.
Een nieuwe drang tot d' arbeid wordt geboren: het lichaam zwoegt; de geest, met wijs beleid, tracht uit de grauwe grond de vruchtbaarheid te wekken voor het onontbeerlijk koren.
Schenk ons nu, Heere, wat wij niet uermogen: de wasdom bij ons armelijke pogen, wij zijn maar knechten. Gij zijt d' Opperheer.
Geef dat in vree de velden mogen groenen; wil om Uw Zoons wil onze schuld verzoenen; de rijkste gift, Uw grote Naam ter eer.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 maart 1950
Daniel | 8 Pagina's