Diskussiehoek

Roken. Een lezer uit Beekbergen merkt op, dat voor hem het verband roken — longkanker niet vast staat. „Wie zal het getal bepalen van mannen en vrouwen, stugge rokers, die tachtig, ja negentig jaar oud zijn geworden, zonder aan genoem-

de ziekte te sterven? Of roken zonde is? Een volkszonde? Een ieder legge het maar aan zijn consciëntie!

Als genotmiddel is roken geen zonde. Daarom behoeven we voor het roken op zichzelf niet bang te zijn, maar laat ons bang zijn voor het zondige element in het roken. Ik bedoel hiermee te zeggen: Als we er niet af kunnen blijven, als we er aan verslaafd zijn, als we ons hart er aan geven. Dat maakt het gebruik van elk genotmiddel, dus ook van het roken, tot een zondig gebruik, dan leven we dus daarin. Laat ons dan elkaar niet afmanen van het roken zonder meer (omdat we er longkanker van kunnen krijgen), maar laat ons elkaar wijzen op het zondige misbruik van het roken en daarin is vanzelf begrepen alle andere genotmiddelen: keukenkruiden, zout (waar een borreltje zo lekker op smaakt!!!!)

U voelt wel, dit onderwerp strekt zich verder uit dan de pijp, sigaar of sigaret. Er zijn er die niet gegeten hebben als er geen mosterd op tafel staat. Met een boos gezicht wordt dan „de rest" toch maar opgegeten. Er zijn er die menen de dag niet te kunnen beginnen zonder roken! Ja, dan worden de genotmiddelen zonde! Zonde niet in de eerste plaats tegen ons lichaam (tempelen des Heiligen Geestes), maar zonde tegen God, de Gever van alle goede gaven en giften.

Laten we daar tegen vechten, tegen die opwellende boze begeerten des vleses en laat ons dan vanuit die nevels (rook) der genotmiddelen afsteken naar de diepte!!! en daar, daar vinden we gruwelen, steeds meer, daar vinden we de oorzaak. Want in het Paradijs had de mens geen genotmiddelen nodig. Daar genoot de mens met volle teugen de gemeenschap met God en tot verzadiging! en daarom, laat ons hart alle andere genotmiddelen ondergeschikt achten aan dat éne, n.1. de gemeenschap weer hersteld te krijgen. Dan kunnen we weer echt genieten. Want één ding is nodig. Laat u met God verzoenen. Dan worden al die andere dingen: een sigaret, een borrel, een mosterdpotje of een zoutvaatje, echt onbelangrijk."

Uit Arnemuiden kreeg ik het volgende korte briefje: „In verband met het roken schreef Voetius het volgende: „Eerbare en ernstige mannen (predikanten en theologische studenten) behoren ten aanschouwe en in gezelschap van anderen niet te roken." En van Ds. Jac. Hondius is bekend, dat hij een register van 1000 zonden heeft opgesteld. Onder deze 1000 zonden wordt ook het tabaksgebruik genoemd en wel onder de nummers 584 en 881.

Tot zover enkele gedachten van „oudvaders, " waarop men zich gaarne beroept tot staving van een bepaalde mening."

Een lezer uit Nunspeet schrijft: „liet is voor mij enerzijds ergerlijk, anderzijds bedroevend, dat er op zo vele vergaderingen gesproken wordt over de heilige dingen van God met.... sigaretten op de lippen. Ik meen, dat hier sprake is van een ernstig tekort aan eerbied. Het lijkt er dan op, dat we gezellig aan 't babbelen zijn over koetjes en kalfjes. Het wordt hoog tijd, dat we Iiellenbroek er weer eens op naslaan, wat deze Godzalige prediker zegt over het onderzoek van Gods Woord. Als antwoord op deze vraag zegt Hellenbroek: le in Gods vreze; 2e met een biddend hart;

3e eerbiedig; 4e aandachtig en met een geestelijk oordeel. Dus.... het roken beperken tot de pauze."

Een vriend uit Oosthapelle schrijft: Bij de bespreking van het onderwerp „roken" heb ik toch wel even opgezien, dat roken zonde zou zijn. Ik heb nog nooit iemand ontmoet, die roken zou verbieden. Wel heb ik mensen gekend, die Zaterdag 27 maart meenden, Matth. dat 5 : men 33-48 op zondag Jerem. 50 niet : 33-46 mag roken. Roken is een genotmiddel en als wij het matig gebruiken, dan kunnen wij God er voor danken, dat Hij de tabaksplant heeft laten groeien. De Schrift zegt ons, dat alle schepsel Gods goed is, met dankzegging genomen, dus in die mate gebruiken, dat wij geen nadelige gevolgen hebben.

Zo is het ook met het gebruik van de wijn. Hier is het ook: Overdaad schaadt.

Maar men mag het toch met mate gebruiken. Het wordt zelfs in de Schrift wel aanbevolen. Ik ben het wel eens met de briefschrijver uit Utrecht: het roken stilt de zenuwen. Is men wat nerveus, men knapt er van op. Het geeft een aangename smaak en geur. Spreek maar eens met iemand, die een fijne sigaar rookt. Plet valt direct op. Maar men moet er smaak in hebben en er tegen kunnen. Onze vriend uit Veen had zulke nadelige gevolgen; dan kan men het beter laten, want dan wordt het een zondige gewoonte.

Ik wil direct toegeven: als men van het roken een manie gaat maken en alles over de longen inhaalt, er dan wel longkanker uit kan voortkomen. Ik zelf ben een matige roker, nooit over de longen. Ik zou mijn sigaar of sigaret niet gaarne missen en ik hoop er nog vele jaren van te mogen genieten."

Met deze brief is de voorraad reakties uitgeput. Als er niemand meer behoefte heeft om over het onderwerp „roken" te schrijven, gaan we de volgende keer de diskussie over dit onderwerp besluiten.

Gesprekleider.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen