Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

INGEZONDEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

INGEZONDEN

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geachte redactie,

In de kerkelijke weekbladen, die georiënteerd zijn op de Gereformeerde Bond, wordt de laatste tijd nogal aandacht besteed aan de veranderingen en vernieuwingen in de Ned. Hervormde Kerk. We denken aan de nieuwe Bijbelvertaling, de proeve ener nieuwe Psalmberijming, enz. Hieraan kunnen gevaren verbonden zijn. Enerzijds bestaat de mogelijkheid, dat wij ons zonder nader onderzoek van deze dingen distanciëren en er ons met een overigens rechtzinnig praatje van afmaken. Anderzijds is het gevaar niet denkbeeldig, dat wij ons op deze zaken zó zeer vastzetten, dat wij het belangrijkste vergeten: Tenzij iemand wederomgeboren wordt, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien.

Hoe belangrijk het onderzoeken en het toetsen van de vernieuwingen in de kerk ook is, de wezenlijke vragen: „Hoe word ik rechtvaardig voor God" en „Hoe komt God aan Zijn eer" zijn van veel meer importantie. Als wij deze vragen en vooral de antwoorden daarop zouden vergeten, zal al ons ijveren vóór en tegen de veranderingen eenmaal tegen ons getuigen.

Nochtans dienen de veranderingen en vernieuwingen zich in toenemende mate aan. Voltrokken deze zich in vroeger eeuwen slechts langzaam, thans in deze bruisende twintigste eeuw zijn wij amper bezig een verandering te onderzoeken, of een volgende dient zich alweer aan. Wij kunnen het niet meer bijhouden en er zijn bovendien zoveel andere zaken op het sociale en maatschappelijke gebied die onze aandacht opeisen, dat wij ten einde raad maar zeggen: Laten wij er ons maar niet mee bemoeien, want het helpt toch allemaal niets!

Deze houding is te begrijpen, maar kan nochtans op geen enkele wijze worden goedgekeurd. Hoewel wij er respect voor zullen moeten hebben, dat het Gereformeerde volk niet alles direct als vanzelfsprekend aanvaardt. Elke vernieuwing is immers nig geen verbetering. Als wij er maar een open oog voor hebben, dat al het oude nog niet goed is omdat het oud is.

Het mag de christen nimmer gaan om oud of nieuw, doch slechts om de Waarheid. Alleen de Heilige Schrift is de regel des geloofs. Men mag dan ook geen geschriften van mensen, hoe heilig zij geweest zijn, gelijk stellen met de Goddelijke Schriften, nocb de gewoonte bij de Waarheid Gods (want de Schrift is boven alles), noch de grote menigte, noch de oudheid, noch de successie der tijden of van personen, noch de conciliën, decreten of besluiten; want alle mensen zijn uit zichzelf leugenaars en ijdeler dan de ijdelheid zelf (artikel 7 N.G.B.).

Alleen de H. Schrift is dus de toetssteen voor alles wat reeds in de kerk bestaat en voor alles wat zich thans nieuw aandient.

Het is te vrezen dat veel, dat volgens de traditie als zuiver te boek staat, op grond van Gods onfeilbaar Woord moet worden afgewezen. Er is in dit verband reeds geschreven over de (inderdaad!) vele remonstrantse trekken in de huidige Psalmberijming.

Wij behoeven en mogen de traditie in haar geheel echter niet afwijzen. Zeden en gewoonten, die gegrond zijn in Gods Woord of die daarmee niet in tegenstelling zijn, mogen wij nimmer verwerpen. Wel dient er voor gewaakt te worden, dat de traditie nimmer een grond kan zijn voor de zaligheid. En wordt juist dit niet dikwijls bij ons gevonden? Achten wij het heimelijk geen grond, dat wij de Gereformeerde waarheid voorstaan? Gevoelen wij ons niet rechtzinnig, als wij tegen ritmisch zingen zijn? Denken wij niet dat wij er bij God beter voorstaan, als wij de oude schrijvers liefhebben? Een ieder van ons kan zelf wel aanvullen.

Dit alles neemt echter niet weg, dat er een nieuwe Bijbelvertaling gekomen is en dat er een proeve voor een nieuwe Psalmberijming is aangeboden. Mogen wij deze aanvaarden en gebruiken, of moeten wij er ons van distanciëren? Dat is de vraag die velen van ons bezig houdt.

Het Hoofdbestuur van de Geref. Bond heeft jaren geleden, na een advies van een studie-commissie die de nieuwe vertaling van het Nieuwe Testament had bestudeerd, aan de Synode geadviseerd om niet over te gaan tot invoering van een nieuwe vertaling. Als redenen werden toen o.m. aangevoerd, dat deze vertaling niet door de Kerk, maar door een Bijbelgenootschap werd voorbereid, dat er vele aanmerkingen op de vertaling zijn (volgens een bijgevoegde lijst met teksten) en dat het beter

zou zijn de Statenvertaling te herzien. Hieraan zouden wij nog willen toevoegen, dat de invoering van de nieuwe vertaling onder ons ook tot gevolg heeft dat wij de scheur tussen ons en de Chr. Geref. Kerk, de Geref. Gemeenten en de Oud-Gereformeerden nog dieper maken.

Al heeft het Hoofdbestuur echter tegen de nieuwe vertaling gepleit, de praktijk wijst er ons op dat vele predikant-leden van deze Bond de nieuwe vertaling zonder meer hebben geaccepteerd en deze dan ook in de kerkdienst lezen. Is dit juist? En acht men het dan onbegrijpelijk dat het gereformeerde volk zich van hen afkeert? Waarom gaat men deze weg?

Er is ook hier een uitnemender weg! Deze, dat wij de Statenvertaling handhaven en de nieuwe vertaling gebruiken als kanttekening. Het kan immers niet ontkend worden dat er in de nieuwe vertaling diverse dingen duidelijker uitkomen. Maar het kan evenmin ontkend worden, dat de Statenvertaling meer vertrouwen heeft. Het vertalen van Gods Woord is immers niet alleen een zaak van overzetten van de ene taal in de andere taal, maar ook een zaak van geloof. En omdat het een zaak des geloofs is, zou het voor de gemeenten zo profijtelijk zijn als onze predikanten meer en meer uit de grondtekst zouden preken. Dan komen er soms diepten uit het Woord naar voren, die wij in onze taal bijna niet kunnen uitdrukken. En dan is het best mogelijk dat afgeweken wordt van de Statenvertaling en van de nieuwe vertaling. Als dan Gods Woord ontsloten wordt en wij een geopend hart mogen hebben, vallen alle vertalingen weg en wordt God verheerlijkt. En daar gaat het om! Hier weidt mijn ziel met een verwond'rend oog.

En wat betreft de nieuwe Psalmberijming, hoe moeten wij daar tegenover staan? Aan de oude kleven bezwaren. Maar uit een artikel in de Waarheidsvriend van enkele weken geleden van de hand van ds. Goedhart blijkt, dat onze verwachtingen niet hoog gespannen behoeven te zijn. Wij weten het niet, maar misschien is dit wel iets waartegen wij neen moeten zeggen. We behoeven niet al het oude goed te keuren, maar evenmin al het nieuwe.

Wij mochten onszelf wel afvragen, waarom al die beroeringen er in de kerk zijn. En zou dan dit niet ons antwoord moeten zijn: Wij zijn van 't heilspoor afgegaan, ja wij en onze vaad'ren tevens. In de wederkeer tot Hem wordt dc grote vraag voor ons eigen hart en leven opgelost in de enige offerande van Christus eenmaal aan het kruis volbracht en komen alle andere vragen op een ander vlak te liggen. In het vlak van het gebed: Heere, maak ons Uwe wegen door Uw Woord en Geest bekend. Rotterdam,

Jeruzalemstraat 9.

P. Buitelaar.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 16 december 1961

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

INGEZONDEN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 16 december 1961

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's