Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Tot dienen aangesteld

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Tot dienen aangesteld

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dominees genieten de nodige landelijke bekendheid, zeker onder ons. Van ouderlingen kan dat niet gezegd worden. Daarom deze korte introduktie van de man waarmee we onderstaand vraaggesprek hebben gehouden. Er is bovendien nog een extra-reden daarvoor. Door het overlijden van de heerLanser hadden we als redaktiegeen skribent meer voor de rubriek „Over en Weer". Zijn opvolger wordt de heer H. Schippers uit Nunspeet. Dieks Schippers woont al bijna 15 jaar in Nun speet. Oorspronkelijk komt hij uit Rijssen. Op dit moment is hij 36 jaar en vader van 6 kinderen. De heer Schippers is hoofd van de afdeling personeelszaken van het Sociaal Werkvoorzieningsschap, een samenwerkingsorgaan van een zevental gemeenten tussen Zwolle en Amersfoort. Hij zit dus in het maatschappelijk werk. Bij dit schap werken zo'n 800 mensen die door hun handicap niet in gewone bedrijven terecht kunnen. Het doel van het Werkvoorzieningsschap is daarom deze mensen aan een passende werkkring te helpen. Voor dit werk heeft de heer Schippers de middelbare opleiding maatschappelijk-en personeelswerk gevolgd. Daarna kwam de Sociale Akademie in Zwolle.

- Mijnheer Schippers, kunt u kort aangeven wat het ambt van ouderling inhoudt?

Drie zaken wil ik dan noemen. In de eerste plaats heeft een ouderling de gemeente pastoraal te verzorgen. Z'n tweede taak is het regeren van de gemeente. En als derde noem ik het waken voor de zuiverheid van de leer. Deze taken heeft hij samen met de predikant te verrichten.

- 't Is dus een gewichtvol ambt. Waar let een kerkeraad op bij het stellen van kandidaten voor het ambt van ouderling?

Ik zou willen verwijzen naar Titus 1 en 1 Tim. 3. Daar worden de voorwaarden opgesomd waaraan een ouderling moet voldoen. Calvijn vat dat in zijn Institutie als volgt samen: „De hoofdzaak komt echter hierop neer, dat slechts zulken gekozen moeten worden, die gezond zijn in de leer en van een heilige levenswandel en die niet bekend zijn om enig gebrek dat hun gezag zou kunnen wegnemen en aan hun dienst smaad zou toebrengen".

Bij verkiezingen maakt de kerkeraad een groslijst en let daarbij op deze bijbelse vereisten. Ieder kerkeraadslid noemt een aantal namen en zo ontstaat een lijst van soms zo'n twintig personen. In principe kan ieder belijdend lid — met in acht neming natuurlijk van de genoemde bijbelse vereisten — gekandidateerd worden. De „kandidaten" worden daarbij niet in geestelijke zin „gewogen". Dan zou je je als kerkeraad een oordeel aanmeten. Er moeten werkelijk zwaarwegende redenen zijn om iemand niet te kandidateren.

- Spelen bepaalde karaktereigenschappen en bekwaamheid ook een rol bij het stellen van kandidaten?

Jazeker, ik herinner me dat ds. De Ridder eens zei: „Alle hout is nog geen timmerhout". In Titus 1 wijst Paulus erop dat een opziener niet eigenzinnig en niet genegen tot toorn mag zijn.

- In 't formulier voor de bevestiging van ouderlingen staat dat iemand die wettig van Gods gemeente is gekozen, mitsdien van God is geroepen. Kan iemand dan nog wel weigeren?

Christus roept, als Hoofd van Zijn gemeente, mensen om Zijn gezanten te zijn.

Dat vraagt om zelfverloochening en om een offer, zeker in onze nogal kritisch ingestelde tijd. Iemand kan echter gegronde redenen hebben om te bedanken, bijvoorbeeld door zijn gezondheidstoestand of zijn gezinssituatie. We mogen ook nooit iemand tot het ambt pressen. De Heere houdt er geen slaven op na.

Anderzijds mag iemand nooit lichtvaardig bedanken. In de praktijk komt nogal eens het motief voor: ik voel me geheel onbekwaam. Dat kan heel wezenlijk zijn.

Ook schroom komt voor. We moeten echter altijd bedenken dat een ambtsdrager zijn bekwaamheid uiteindelijk ontvangt van God, maar pas éls hij ambtsdrager is. 't Verhaal gaat dat iemand die pas gekozen was en daar erg tegenop zag tegen z'n predikant zei: „Ik moet de dienst in, maar ik heb geen geweer". De predikant antwoordde gevat: „Die krijg je ook pas uitgereikt als je in dienst bent".

Het is de Heere die tot het ambt roept. Hij

vraaggesprek met ouderling H. Schippers uit Nunspeet

is ook de Getrouwe. Heet Hij niet „Wonderlijk" en „Raad"? En Zijn namen zijn gelijk aan Zijn daden.

- Vergeleken met een dominee wordt een ouderling meestal als „tweederangs" gezien. Is dat juist?

Dit soort opvattingen vind ik rooms. In de R.K.-kerk vind je immers een hiërarchische struktuur met een paus aan het hoofd. Wie een predikant ziet als een paus heeft de Bijbel niet aan zijn kant. Bijbels gezien zijn die ambten wel onderscheiden, maar één in doel: zorg voor de gemeente des Heeren. Het is bijbels — en het is Calvijn geweest die daar weer de nadruk op heeft gelegd — dat er twee soorten ouderlingen zijn, nl. ouderlingen die regeren en ouderlingen die het Woord bedienen. De één staat dus niet boven de ander. Bovendien: ambtelijk werk is dienen, geen heersen. Er mag geen rangorde zijn.

- Toch worden wij wel een „domineeskerk" genoemd. Het is toch ook altijd de predikant die voorzitter van de kerkeraad is?

Uitgaande van de gelijkheid van de ambten is deze vraag begrijpelijk. Artikel 37 van de D.K.O. bepaalt echter dat de predikant de kerkeraad presideert. Bij ons is er wel het gevaar dat door het tekort aan predikanten zij op een voetstuk geplaatst worden.

- Een ouderling moet o. a. toezicht houden op de leer. Dus op de inhoud van de preek van de dominee. Ds. C. den Boer merkt daarom in zijn boekje

„ Onbegonnen werk? " op, dat het punt van de prediking op z'n tijd agendapunt op de kerke raadsvergadering moet zijn. Wat vindt u daarvan?

Bij kerkvisitatie — en dat is eens in de twee jaar — wordt altijd gevraagd hoe het gesteld is met de prediking. En dat gebeurt in afwezigheid van de predikant. Als agendapunt komt dat bij ons niet voor. Wel wordt er natuurlijk na de dienst gesproken over de preek.

- Maar eventuele kritiek komt dan toch niet aan de orde?

Nee, als je als ouderling kritiek zou hebben, moetje die niet na de dienst uiten, maar later, in de weg van Matth. 18. Dit geldt ook voor gemeenteleden! Het is een goede zaak als er in de kerkeraad open gesproken wordt over de prediking. En dat geldt natuurlijk ook voor zaken als catechese, wijze van pastoraat enz. Dat zou door alle drukte wel eens te weinig kunnen gebeuren.

- Ouderlingen hebben ook een taak in het pastoraat. Ze moeten, aldus ds. Den Boer, vertrouwensman van de leden van de gemeente zijn. Wordt daar voldoende aandacht aan geschonken?

Vertrouwen is iets datje moet winnen en dat je waar moet maken. Er moet een vertrouwensrelatie groeien en wel van twee kanten. Vertrouwen heeft ook iets te maken met betrouwbaarheid. Als ouderling moet je zwijgen over vertrouwelijke zaken die de mensen je verteld hebben. Ook moet je je beloften nakomen. Veel hangt dus af van de invulling door de ambtsdrager zelf.

- Wat vindt u van het ook onder ons bekende systeem van wijkouderlingen in dit verband?

Dat heeft veel voordelen. Hier in Nunspeet hebben we het ook. 't Bevalt ons prima. Alleen het huisbezoek hebben we losgekoppeld van de wijkouderling. Je bent namelijk ouderling van de héle gemeente. De wijkouderling en je wijkdiaken zijn er voor de overige bezoeken en kontakten. Dus bij ziekte, geboorte, rouw enz. Zo'n wijkouderling is veel overzichtelijker.

Nieuwe gemeenteleden weten ook direkt bij wie ze terecht kunnen, vooral als je vakant bent. We hebben een gemeentegids waar precies in aangegeven wordt welke ouderling en welke diaken welke wijk hebben.

- Hoe groot zijn die wijken, met andere woorden hoe groot moet het aantal ouderlingen zijn?

Wij hebben wijken van ongeveer 50 adressen. Meer moet het denk ik beslist niet zijn, wil je het ambtelijk werk tot z'n recht laten komen. Prof, Velema stelt als maximum 25 gezinnen. Je kunt beter wat meer dan wat minder ouderlingen hebben. Calvijn stelde al dat het beter is dat de macht bij meerderen berust. Om heerschappij te weren. En dat is ook zo.

Verplicht aftreden na een bepaalde periode zou ook beter zijn. 't Kan helaas niet altijd, maar doorstroming zou een goede zaak zijn. De afstand tussen ouderlingen en gemeente zou zo misschien kleiner worden. Bovendien worden dan niet altijd dezelfde gezinnen belast. Reeds Calvijn had hier een open oog voor.

-De meeste ouderlingen hebben zelf ook een gezin. Zij kunnen niet elke avond weg zijn. Ds. Den Boer stelt, dat een ambtsdrager maximaal twee avonden per week voor de kerk op pad mag zijn. Hoe denkt u daarover?

Ik hou niet zo van strakke regels. Ds. Hage zei eens op een synode: hoe meer regels, hoe meer overtredingen. Een wijs woord in veel opzichten. De persoonlijke omstandigheden kunnen per ouderling erg verschillen. Ik denk aan de gezinssituatie of werksituatie. Voor de een kan één avond een grotere opgave zijn dan voor een ander drie avonden. Twee avonden vind ik echter wel een goed gemiddelde. (Mevrouw Schippers was het daar roerend mee eeps. Zó roerend, dat wel duidelijk was dat het ideaal van twee avonden wel eens ideaal bleef).

Ik sprak onlangs nog een oude exouderling, vader van 15 kinderen. Hij vertelde me dat hij vroeger graag praatte over Gods wegen. Avonden was hij van huis. Zo was 't weer eens 12 uur geworden. Hoe dichter hij bij huis was gekomen, hoe meer schuld hij gevoelde. Z'n taak als vader had hij verwaarloosd en dat was ook een ambt. Toen ik boven kwam, vertelde hij, heb ik gezegd: Vrouw, vergeef me het alsjeblieft. Mijn vrouw heeft me ook wel eens af moeten remmen, vooral de eerste jaren dat ik in de kerkeraad zat. Toen wilde ik wel eens te veel doen. Meer vuur dan licht.

Evenwicht is altijd het beste.

- Een van de taken van een ouderling is het afleggen van huisbezoek. Wat is de bedoeling daarvan?

Ik wil voorop stellen dat het ambtelijk bezoek is. Christus stuurt als het ware Zijn gezanten op pad om te horen wat de vrucht van de prediking is. 't Gaat dus om de geestelijke welstand van de gemeente. Primair gaat het daarom op het huisbezoek om het geestelijke leven. En daarnaast ook om alles wat daarmee te maken heeft, zoals de opvoeding van de kinderen, de heiliging van het leven, de catechese, het bijbellezen, lektuur enz.

- Vraagt u ook naar de wijze van gebed?

Ja, vooral in jonge gezinnen. Ik dring erop aan hardop te bidden in het bijzijn van de kinderen. Dat zijn wezenlijke zaken. Ze horen bij de openbaring van het christelijke leven. Ik herinner me maar al te goed dat ds. Bregman bij ons trouwen zei: „Denk erom, je bent nu priester in je gezin. Je moet vanaf morgen hardop voorgaan. Wij waren dat niet gewend van huis uit. Ik durfde het die andere dag dan ook niet. Ik schaamde me ervoor. Mijn gereformeerde kollega deed het echter wel. En toen hij een keer kwam eten moest ik wel. (Dit ter beschaming en niet ter navolging). D bd r g g

Vooral voor de kinderen is het van grote betekenis als aan tafel ingegaan wordt op de noden van het gezin en van de familie. a o

- Is het doen van huisbezoek niet moeilijk, vooral om een gesprek te beginnen? Hoe doet u dat? O h j h

Huisbezoek begint al vóór een ambtsdrager op pad gaat. In het gebed wordt de Heere gevraagd of Hij mee wil gaan. Juist dan ook ervaar je dat de Heere het waar maakt en dat de Heilige Geest je leert wat je spreken moet. Dan is 't niet moeilijk meer. Dan is het slechts doorgeven. Vooral als er in het gezin waar je komt ook gebeden is om een zegen. Dan wordt er naar het huisbezoek uitgezien. V f - G s W Sv

Een echt gesprek heeft iets van wederkerigheid. Een gesprek is heel wat anders dan het houden van een praatje. Ook luisteren hoort erbij. Luisteren „opent" als het ware de ander. In een werkelijk gesprek moet er de bereidheid zijn om elkaar te ontmoeten, vóór Gods aangezicht. - Z a w z g h

Ik denk dat je als ouderling goed moet beseffen dat mensen zich soms moeilijk uiten. Zeker dan val je niet met de deur in huis. Na een aanloopje probeer je tot wezenlijke zaken door te dringen. Belangrijk is dat je probeert aan te knopen bij iets wat de belangstelling van de ander heeft, iets wat hij meegemaakt heeft of bij iets wat hem wezenlijk raakt. Soms kun je gewoon beginnen over de preek van - I k h g g N

De gemeentegids van Nunspeet telt zo'n zestig bladzijden, inklusief een aantal advertenties die de kosten van het geheel drukken. De gids geeft erg veel informatie: adressen van predikant, kerkeraad, kosters, organisten, kinderoppas, verenigingen en zelfs die van alle leden. En verder gegevens over tal van zaken zoals: doopzitting, huisbezoeken, aanvragen voor cassettebandjes met opgenomen preken, kerktelefoon, diakonie, bejaardenmiddagen, belangen behartiging militairen, katechisaties, zendingskommissies, financiële kommissie, onderwijs, ziekenhuizen, enz.

afgelopen zondag, ziekte in het gezin, een ongeluk, een sterfgeval in de gemeente. Ook zegeningen kunnen aanleiding zijn om het gesprek te beginnen: geboorte, een jubileum. Het zijn immers de goedertierenheden des Heeren die tot bekering leiden. Vooral bij jonge gezinnen krijg je vaak heel fijne gesprekken.

- Hoe probeert u jongelui erbij te betrekken ?

Gewoon door ook aan hen vragen te stellen. Over de school en over de kerk. Wat ze met het Woord van God doen. Soms ook door heel gewoon en konkreet te vragen wat ze van huisbezoek vinden.

- Praten ze ook?

Zeker, het is wel verschillend, maar over 't algemeen wel. Ze zijn open, vooral tegenwoordig. Je merkt gelukkig ook wel een zekere betrokkenheid. Vaak vragen jongeren naar heel wezenlijke zaken, die ook het geloof betreffen.

- Wordt ook naast het huisbezoek geprobeerd jongeren bij de kerk, maar vooral bij Gods Woord te betrekken?

Ik zou haast zeggen: vanzelfsprekend. De kerk heeft duidelijk die opdracht. We hebben in Nunspeet een bloeiend verenigingsleven. Dat bleek wel bij de laatst gehouden aktie van de Jeugdbond. Nunspeet bracht het grootste bedrag bijeen.

Er is ook een +21 vereniging. Zoveel mogelijk probeert een kerkeraadslid de vergaderingen bij te wonen. In de omgeving zijn nogal wat inrichtingen. Van tijd tot tijd worden de werksters en werkers daar uitgenodigd voor een bijeenkomst. En om nog een voorbeeld te geven: onze dominee heeft met elke belijdeniscatechisant een persoonlijk gesprek.

- Wordt op de kerkeraad nagesproken over de afgelegde huisbezoeken? Bij ons is dat een steeds terugkomend agendapunt. Hierbij moet je niet denken dat alles wat op huisbezoek besproken is, wordt gerapporteerd. Juist niet. De bezochten hebben er recht op dat de vertrouwelijkheid geëerbiedigd wordt. Alleen datgene wordt verteld dat de hele kerkeraad behoort te weten, bijvoorbeeld bepaalde omstandigheden, Natuurlijk wordt er wel met blijdschap vermeld als er iets van geestelijk leven gehoord is. Daar wordt door de kerkeraad naar uitgekeken. In jonge gezinnen zijn dat soms maar enkele woorden. Soms ook alleen maar vragen of blijkt het uit wat er achter hun woorden ligt. Toch mag ik zeggen dat er gelukkig vrucht is op de prediking, al zul je altijd nog meer wensen.

- Een taak waarvoor veel ouderlingen — vooral in vakante gemeenten — zich regelmatig gesteld zien, is het lezen van een preek. Hoe komt u tot de keuze van een preek? En probeert u, als u een preek moet lezen, rekening te houden met de kinderen en de jongeren in de gemeente?

Preeklezen is voor mezelf elke keer nieuw, 'k Heb altijd meer preken dan ik kan lezen. Bij de keus kunnen allerlei zaken een rol spelen. Soms zijn dat gebeurtenissen in de gemeente, soms word je naar een bepaalde preek geleid. Soms doe je 't ook helemaal verkeerd.

Zo heb ik een tijdje terug een preek gelezen van Kohlbrugge. Het was de bekende preek over Romeinen 7:14. Erg mooi, maar wel moeilijk. Ik voelde al lezend: t gaat over de hoofden heen. In de kerkbode heb ik toen aangeboden dat ieder die dat wilde bij mij een kopie van die preek kon komen halen. Verschillenden hebben dat ook gedaan.

Wij hebben veel jeugd in de kerk. Daarom moet je proberen daar rekening mee te houden. Met name wat betreft de stijl en de lengte van de preek. Leesdiensten vragen meer inspanning van de luisteraars dan een preek van de dominee. Leesdiensten moeten daarom liefst binnen 't anderhalf uur blijven.

- Een laatste vraag: wat vindt u persoonlijk het mooiste van uw ouderlingschap? 't Mooiste vind ik eigenlijk wat Calvijn zegt, namelijk dat een ambtsdrager tot dienen aangesteld is. Dat is ook het moeilijkste, want dienen in bijbelse zin betekent zelfverloochening en dat je jezelf uit liefde moet geven. En dat kun je niet van jezelf. Dat kan alleen door Hem die Zelf kwam om te dienen en Die in Zijn dienende liefde Zichzelf gaf tot in de dood aan het kruis. En om zo, als medearbeiders Gods, zoals Paulus zegt, in Zijn dienst te mogen dienen, dat is een voortreffelijk werk. De dichter zingt terecht: „Uw liefdedienst heeft mij nog nooit verdroten". Die dienst zou ik ieder willen aanprijzen. En.... je kunt Hem ook dienen zonder ouderling te zijn.

G. P. P. Hogendoorn

P. Jansen

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 november 1983

Daniel | 24 Pagina's

Tot dienen aangesteld

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 november 1983

Daniel | 24 Pagina's