Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE PREDIKING VAN DE NADERE REFORMATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE PREDIKING VAN DE NADERE REFORMATIE

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

2

Nu komt Hoofdstuk II van het proefschrift van Dr. Brienen. De titel is Het eigen karakter van de prediking van de Nadere Refomatie. (Noodzakelijkevergelijking en karakterisering).

Na een korte inleiding kunnen we lezen van de prediking bij de doopsgezinden, de Luthersen, de remonstranten en de waalsen. Hierna komt de prediking bij de gereformeerden aan de orde. Eerst worden algemene trekken genoemd. Vervolgens lezen we een en ander over de coccejanen (de groene en de ernstige coccejanen). Verder worden we voorgelicht omtrent de strukturen van de prediking der Nadere Reformatie. De doorbraak en verbreding van de Nadere Reformatie ziet Dr. Brienen vooral komen met de figuur van G. Voetius. De rivier van de Nadere Reformatie stulpt uit in de voetiaanse predikers binnen de hervormde veste en wordt onder hen dan nader gekanaliseerd. Daarom let Dr. Brienen bizonder op de prediking van de voetianen. Deze na G. Voetius gekanaliseerde stroom van de prediking der Nadere Reformatie vloeit tenslotte uit in F. A. Lampe en zijn aanhang. Bij dezen komt ook geheel boven water wat de eigenlijke inslag van de prediking der Nadere Reformatie is. Vandaar dat het vergelijkend overzicht eindigt met de lampeanen.

De voetianen worden besproken. Eerst algemene trekken (brede tekstverklaringen of breed uitgesponnen applikatie, in het algemeen de analytische preekmethode, het analogiseren komt veelvuldig voor, bizonder in de preken over het Hooglied). Na de algemene trekken bijzondere karakteristika (brede applikatie, strenge boeteprediking, bevindelijke inslag, verder het religieus- psychologisch element en de klassifikatie methode).

Omtrent de lampeanen het volgende. Lampe ontwikkelde als een voornaam programmapunt voor een herziene, Gereformeerde preekmethode de eis van het onderscheidenlijk, bevindelijk of gestaltelijk preken. Hierin trachte hij „de brug tussen de Voetianen en ernstige Coccejanen” te vormen. De preken van Lampe zijn christocentrisch. Hij wil de werkelijke betekenis van de tekst vinden. De toepassing is het boeiendste deel van de preek. Daarin maakt Lampe steeds een indeling van de mensen onder zijn gehoor. De aanwezigen worden in twee groepen verdeeld: de bekeerden en onbekeerden, of de wedergeborenen en onwedergeborenen. Dit is de grote cesuur. Doch elk van deze klassen worden weer onderverdeeld in hun verschillende schakeringen zoals zwakgelovigen en sterkgelovigen enz. Zo is volgens Dr. Brienen preken een geestelijke snijkunst die op zulke wijze moet beoefend worden, dat ieder naar zijn eigen situatie (staat en stand) wordt toegesproken. Anderen gingen de door hem ingeslagen weg verder op, o.a. W. Schortinghuis, predikant te Midwolda. Bij hem worden — zo schrijft Dr. Brienen — de heilloze konseugenties van het klassificeren van de gemeenteleden naar hun onderscheiden staat en gemoedsgestalten duidelijk zichtbaar gelijk blijkt uit zijn „Het innige Christendom”, 1740.

Zijn aanspraak wisselt naarmate hij zich richt tot onkundigen, letterwijzen, zorgelozen, verachters der genademiddelen, geveinsden, kleingelovigen, begenadigden, geoefenden enz. Het merendeel van de gemeente bestaat uit onbekeerden in allerlei soorten en variaties, zodat haar karakter niet door de weinig oprechte gelovigen kan worden bepaald. Schortinghuis weigert dan ook de gemeente te zien als vergadering der gelovigen en haar aan te spreken als broeders en zusters in Christus. Dat zou misleidend zijn. Voeg hierbij nog zijn „Vijf Nieten”, en we zijn terecht gekomen in negativisme en quiëtisme en bij de hele lijdelijkheidstheorie, waarop J. v. d. Honert zo’n felle kritiek heeft geleverd.

Dit alles krijgt nu in de preken van Th. van der Groe zijn afronding. Zo schrijft Dr. Brienen. Uit de samenvatting nemen we nog het volgende over :

De voetiaanse predikers kunnen we beschouwen als typische vertegenwoordigers van de vóór G. Voetius ingezette beweging van de Nadere Reformatie. De scholastieke ontleedkunde doet bij hen intrede in de breed opgezette toepassing, waarin de boetetoon en de bevindelijke kennis der geestelijke (on)-gestalten der zielen, het religieus- psychologisch inzicht en de daarmee korrelerende klassifikatiemethode een voor hun prediking kenmerkende funktie vervullen. Langzamerhand wordt de aandacht voor de noodzakelijke heiliging des levens, de praktijk der godzaligheid, verlegd naar het terrein van de innerlijke doorleving van de ziel. Het eerste klinkt nog hier en daar door in de bid- en dankdagpredikaties, maar wordt almeer door het tweede verdrongen • en daarmee uitzondering.

Ernstige coccejanen en mystieke voetianen vinden elkaar in F. A. Lampe, die zowel accent legt op een schirftuurlijke uitleg van de preektekst als op de bevindelijke toepassing en de klassifikatie. Deze klassifikatie wordt bij hem zelfs verder uitgebouwd en gesystematiseerd met al de gevolgen, die bij zijn volgelingen zichbaar worden.

Hoofdstuk III heeft tot titel: Nadere analyse van de klassifikatimethode binnen de prediking van de Nadere Reformatie.

Eerst geeft Dr. Brienen een analyse van de klassifikatiemethode: in zijn historische ontwikkeling bezien. De preken vóór G. Voetius krijgen aandacht, namelijk van J. Taffin, de voorloper. en G. C. Udemans en W. Teellinck, de zeeuwen. Dan komen de preken uit de kring van G. Voetius aan de beurt. Eerst van Voetius zelf. Dr. Brienen noemt enige kenmerkende punten van zijn prediking. Er zijn verschillende „soorten” van christenen. Er zijn openlijke tegenstanders, uitwendige, pronk- en praatchristenen, slappen en lauwen. Enz.

Jodocus van Lodenstein vraagt nu onze aandacht. Zijn preken zijn eenvoudig. Hij preekt op levendige wijze. Hij was een echte prediker van de Nadere Reformatie. Zijn preken waren aktueel. Van Lodenstein bracht in zijn preken wet en evangelie. De toepassing volgt in zijn preken analystisch op een korte en bondige verklaring van de tekst. Hij legt in de toepassing ook zwaar accent op het leven en de vruchten van het geloof en gaat nader in op de standen van het geloofsleven, docht niet streng systematisch, maar bewogen en direkt.

We stellen vast — aldus Dr. Brienen — dat Van Lodenstein in zijn preken meer mystieke elementen verwerkt heeft, langer bij het bevindelijke doorleven der zielen blijft staan dan Voetius, doch dat hij minder schematisch dan deze is in zijn benaderen van degenen tot wie hij spreekt. Bij beiden vinden we de klassifikatiemethode, waarbij Voetius meer accent heeft op de ordening vanuit zijn scholastieke wijze van benadering der dingen en Van Lodenstein meer accent legt op het bevindelijk doorvoelen en beleven door zijn wortelen in de laatmiddeleeuwse mystiek.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 juni 1974

Bewaar het pand | 4 Pagina's

DE PREDIKING VAN DE NADERE REFORMATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 juni 1974

Bewaar het pand | 4 Pagina's