Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Enkele kritische kanttekeningen bij de discussienota Schoolbegeleiding

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Enkele kritische kanttekeningen bij de discussienota Schoolbegeleiding

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inleiding

Dat onderwijs een machtig middel is om bepaalde doeleinden te kunnen realiseren, is zonneklaar.

Dat de huidige minister van onderwijs de onderwijsvernieuwing als breekijzer hanteert om de maatschappij in socialistische zin om te turnen behoeft eveneens geen betoog.

Het geheel van gedragingen en handelingen van minister Van Kemenade o. a. het publiceren van discussienota's laat ons niet in het ongewisse omtrent zijn bedoelingen. Ook in de discussienota Schoolbegeleiding komt de socialistische aap uit de rode mouw.

Aanval op het gezin

Onderwijsvernieuwing is trouwens een proces, waarin het niet alleen om de school, het onderwijs gaat. Tenslotte zijn het de gezinnen die de leerlingen leveren aan de onderwijsinstituten. De band school-gezin wordt door de onderwijsstrategen dan ook als een belangrijk gegeven in het totaal van omschakelingsactiviteiten gezien en aangegrepen. De pijlen die de onderwijsbewindsman op z'n boog heeft, richten meer schade aan dan velen vermoeden, 't Gaat om de deconfessionalisering, anders gezegd, om de voortgaande ontzuiling van 't bestaande onderwijs.

Daarom worden de aanvallen niet alleen direkt op het onderwijs gericht, maar om bovenstaand doel te bereiken, ook indirekt op de gezinnen.

”Het functioneren van de leerling in de school wordt sterk beïnvloed door de houding en ondersteuning van het gezin. De houding van het gezin wordt op haar beurt weer sterk bepaald door het klimaat in de sociale groep en in de wijk. Scholen en S. B. D. 's (= schoolbegeleidingsdiensten) stellen zich daarom ten doei om de band tussen de school en de omgeving te versterken” (blz, 25).

Op blz. 30 van de nota blijkt dit nog duidelijker als er t. a. v. de taken van de S. B. D. 's o. a. gesproken wordt over de bemiddeling in de relatie school - sociaal milieu (agogische ondersteuning van contacten ouders - school).

Via de schoolbegeleidingsdienst kan de overheid haar invloed dan ook uitoefenen in de gezinnen. Dat hier een groot gevaar dreigt, behoeft niet gezegd.

Achtergebleven milieus

In de nota: "Beleidsplan voor het onderwijs aan groepen in achterstandsituaties" komen we deze verregaande overheidsbemoeiing in nog sterkere mate tegen.

Sociaal-achterblijvende milieus zullen extra onderwijskundige steun ontvangen evenals onderwijskundig achterblijvende scholen en de meest bedreigde leerlingengroepen. Welke criteria zullen hier gehanteerd worden om te kunnen uitmaken of we met achtergebleven milieus te doen hebben. Wie beoordeelt dat en naar welke normen? Eén van de factoren die "de achterstand bewerken", vormt nl. "het waardenpatroon, vooral t. a. v. de opvoeding, dat in het gezin centraal staat". "Beïnvloeding van de waarden en het opvoedingsgedrag van de ouders" is dan ook zeker noodzakelijk vanuit socialistisch standpunt bezien.

Systeembegeleiding

Vanuit de wortels der samenleving, het gezin, en vanuit het "opvoeding s"-instituut of beter gezegd het indoctrinatiecentrum, de school kan door middel van systeembegeleiding (dat is de ondersteuning ten behoeve van de ontwikkeling en vernieuwing van het onderwijs in de school) de maatschappij - nieuwe stijl z'n beslag krijgen. Denkend aan 1 Samuook hier de dan de opbeschouwer teembege20 > pijlen verder pervlakkige zou v e r m o e ~ leiding houdt veel in. Het bestaande systeem deugt niet, is aan vernieuwing toe. Structuurwijzigingen moeten daarom plaatsgrijpen. Van daaruit is te verklaren dat het ontwikkelen en vernieuwen van het onderwijs primair gesteld wordt en de leerlingenbegeleiding pas in de tweede plaats komt.

Schoolbegeleiding

Heel in het kort en slechts enkele punten aanstippend, wil ik dan hier iets trachten op te merken n. a. v. de in april 1975 verschenen discussienota Schoolbegeleiding.

Onze bezwaren richten zich niet tegen de S.B. D. 's als zodanig, maar hiertegen dat de principiële geaardheid van de S. B. D. 's de onze niet kan genoemd worden. De kritiek onzerzijds geldt dus niet alleen in sterke mate de passages over de financiering, het subsidiebeleid, de bestuursvorm etc; maar in het bijzonder zijn wij beducht voor identi-

teitsverlies.

Vooropgesteld zij dat geenszins de inmenging van de Staat in onderwijs aangelegenheden betwist wordt.

Taak der overheid

Het is de roeping, de taak en de opdracht van de overheid om onderwijs te doen geven, maar dan in de lijn van art. 36 der NGB.

Het handhaven van art. 36 inpliceert niet alleen dat wij. godsdienstvrijheid verwerpen als zijnde in strijd met het geopenbaarde Woord Gods, maar ook dat we vrijheid van onderwijs als onschriftuurlijk van de hand moeten wijzen. Slechts onderwijs gegeven vanuit de grondslag der Schrift heeft recht van bestaan. Dat onderwijs moet de Staat, als dienaresse Gods, krachtig steunen en bevorderen.

Vrijheid van onderwijs in grondwettelijke zin, waar we ons zo graag op beroepen, kan met Gods Woord niet bestaan, omdat dat Woord slechts ruimte laat voor dat onderricht wat tot Zijn eer en tot der kinderen tijdelijk en eeuwig welzijn gegeven wordt.

Een beroep op art. 208 van de Grondwet, waar over de vrijheid van onderwijs m. b. t. de vrijheid van richting en inrichting gesproken wordt, kan dus nooit anders bedoeld zijn dan een vragen om recht. Dat recht is ons van Godswege verleend. Onze kinderen hebben recht op schriftuurlijk-gefundeerd, gereformeerd onderwijs in die zin dat God ons, als overheid en onderdanen, gebiedt Zijn loffelijkheden en Zijn sterkte onze kinderen te vertellen (Psalm 78 en Deut. 4.)

De vraag van kamerlid Aantjes (ARP) om "voldoende ruimte" te laten voor het bijzonder onderwijs is dus Anti-Reformatorisch.

Dat het onderwijsbeleid van de huidige onderwijsminister geheel in strijd is met het hierboven omschrevene, zal duidelijk worden. Niet alleen verwerpt onze regering de volstrekte soevereiniteit Gods in het volksleven - ook in het onderwijs - , maar zelfs wordt de kleine ruimte die ons nog gelaten is (en waar wij - uiterst bedroevend! - "gelukkig" mee zijn) door grote gevaren bedreigd.

In het "Woord vooraf" merkt de minister op dat bij de bemanningssamenstelling van de SBD's rekening gehouden kan worden met de levensbeschouwe-

lijke verscheidenheid. Dit geeft te denken.

Wat we nu onder schoolbegeleiding moeten verstaan, lezen we op bldz. 7 van de nota: "Schoolbegeleiding is de direkte ondersteuning van de school in de vorm van geïntegreerde systeem-en leerlingenbegeleiding”.

Wat onder systeembegeleiding wordt verstaan, hebt u reeds kunnen lezen. De ontwikkeling en de vernieuwing van het onderwijs ligt de minister blijkbaar na aan het hart.

En als het nu maar over de ontwikkeling en vernieuwing van het onderwijs ging in bijbelse zin, dan zouden we dit alleen maar toe kunnen juichen, maar het is te vrezen dat de regering hier het oog heeft op de ontwikkeling en vernieuwing in marxistische zin.

De sociale omgeving en de school

Ook het optimaal functioneren van de school in zijn sociale omgeving, schijnt heel noodzakelijk te zijn, gelet op één van de functie omschrijvingen van de SBD.

De sociale omgeving, het sociaal milieu en het optimaal functioneren van de school daarin, ligt onze regering dus blijkbaar erg na aan het hart, gezien de grote bezorgdheid die zij hieromtrent aan de dag legt. Dat dit functioneren een echt socialistisch stokpaardje is en geheel past in het socialistische denkpatroon is toch iedereen wel duidelijk. Op die manier kan de school meehelpen de ontzuiling te bevorderen (vergelijk "het onderlinge begrip aan de basis", dat als "een belangrijke verworvenheid" beschouwd wordt).

Aan deze eis kan door onze scholen nooit voldaan worden, omdat het sociaal milieu veelal niet geografisch te bepalen is en de school de leerlingen niet altijd betrekt uit de direkte omgeving van de school. Bovendien heeft deze eis met de gevraagde deugdelijkheid van het onderwijs niets uit te staan en kan daarom m.i. niet als subsidievoorwaarde worden aangedragen.

Op bovengenoemd functioneren is, dacht ik, Jesaja 59, in het bijzonder vers 5 van toepassing.

“De activiteiten van de SBD's zullen een duidelijke samenhang moeten vertonen met de prioriteiten van het landelijk onderwijsbeleid. Dit houdt op het moment in, dat vooral aandacht zal worden gegeven aan de onderwijsachterstand van de achtergebleven milieus enz. ”.

Vraag: hoe lang zal het nog duren voordat een Bijbelse levensstijl van regeringszijde als "achterstandsituatie" getypeerd wordt? Het gaat ook hier om het levende kind! Het dan volgende streven om van hogerhand: "een ontwikkeling in het opvoedingsgedrag van de ouders te stimuleren" gaat dan ook alle perken te buiten! Ik herhaal: schoolbegeleiding is begeleiding tot in het gezin toe om de "achterstandsituatie weg te werken”!

Het is opmerkelijk dat in de nota steeds gesproken wordt over de sosiale omgeving van de school. "De reden daarvoor is het groeiend besef dat onderwijs en sociaal milieu niet los van elkaar kunnen worden gezien”.

De kerk als sociaal aspect wordt hier niet genoemd en dat terwijl niet alleen het sociale milieu, maar vooral het kerkelijk, godsdienstig milieu een belangrijke factor is.

In plaats van de kerk wordt hier nu de buurt, de omgeving met nadruk genoemd.

De minister gaat dus van heel andere samenlevingsverbanden uit dan wij. Daardoor ontstaan anderssoortige relaties. Een problematiek in de relatie school - sociaal milieu kan dan ook bij ons niet op zichzelf, losstaand van de relaties sociaal milieu - kerk en school - kerk, worden gezien.

Afgedwongen samenwerking

Wat betreft het spreidingsbeieid van de SBD's meent de minister er goed aan te doen één dienst per "logische regionale éénheid" van + 180. 000 inwoners te moeten creëren.

”In dit verband verdient het bijzondere aandacht, dat vrijwel alle bij het ministerie bekende SBD's samenwerkingsdiensten zijn tussen het bijzonder en openbaar onderwijs.

Samenwerking in de schoolbegeleiding blijkt daarmee, onder bepaalde terecht te stellen voorwaarden, aanvaardbaar te zijn geworden voor het overgrote deel van de scholen. De rijksoverheid juicht deze ontwikkeling zeer toe, mede omdat daardoor het aantal diensten binnen hanteerbare grenzen kan worden gehouden. Samenwerking in de schoolbegeleiding biedt daarnaast echter nog veel voordelen van praktische en onderwijskundige aard en kan ook het onderlinge begrip aan de basis van het onderwijs versterken. De in de schoolbegeleiding gegroeide situatie verdient daarom als een belangrijke verworvenheid in ons onderwijs te worden beschouwd, en vormt dan ook het uitgangspunt voor het subsidiebeleid op dit gebied”.

De stap van samenwerkingsverbanden naar samenwerkingsscholen is dan niet groot meer. Een enkele fase overbruggen en.. . . we zijn aangeland bij de van regeringswege zo gaarne aangeprezen eenheidsschool, de openbare school, waarin geen plaats meer zal zijn voor onderwijs naar Schrift en Belijdenis.

Ontzaglijke bedreiging van de eigen identiteit van onze scholen! De minderheden, waartoe wij toch kennelijk behoren, worden hierdoor in een zeer moeilijk parket gemanoeuvreerd.

Weliswaar handhaaft de minister de keuze-vrijheid door de zg. "vrijwilligheid" van de relatie tussen school en SBD. Scholen kunnen niet van buitenaf verplicht worden deel te nemen aan de werkzaamheden

van SBD’s.

Dit houdt voor ons in, dat we 6f die rijksdienst accepteren öf afwijzen.

Afwijzen betekent terzijde komen te staan in die zin dat we verwezen worden naar de onderwijskundige schroothoop. Immers "begeleiding van een deel van de scholen laat de niet-begeleide scholen ter zijde staan", (blz. 31 van de nota)

Financiering

In het hoofdstuk over de financiering van de SBD's wordt gesproken over twee te verstrekken soorten subsidies nl. dienst-of basissubsidie en projectsubsidie.

Basissubsidie voor de opbouw en instandhouding van de basisvoorzieningen en projectsubsidie voor speciale SBD-activiteiten, zoals bijv. gerichte ondersteuning van opvallende lokale initiatieven.

Deze subsidies worden niet verstrekt via de schoolbegroting zoals de grote organisaties van bijzonder onderwijs dat willen, maar de SBD's ontvangen de te besteden gelden rechtstreeks van het rijk en de gemeenten.

Het grote bezwaar daartegen is o. a. dat de scholen hierdoor praktisch geen invloed kunnen uitoefenen op de programmering en werkwijze van de SBD in hun regio.

En gezien de monopoliepositie (blz. 40) - als gevolg van de verdeling van het land in regio's - zijn er geen uitwijkmogelijkheden, want een school is dan volkomen afhankelijk van de in haar regio opererende dienst.

De vrijwilligheid van de relatie school - SBD is dan ook een "vrijwilligheid" zonder keuzemogelijkheden.

De Ned. Prot. Chr. Schoolraad, de Ned.Kath. Schoolraad en de Verenigde Bijzondere Scholen hebben in hun kritiek op deze nota dan ook gesteld: "Wij vinden het voor het scheppen van keuzemogelijkheden gewenst dat een school de mogelijkheid krijgt zich door een andere instelling te laten begeleiden dan door de dienst waarbij zij qua locatie wordt geacht aangesloten te zijn. Een uitvloeisel van dit standpunt is dat een aantal scholen tezamen een eigen dienst moeten kunnen oprichten, uiteraard op basis van nader te stellen subsidievoorwaarden (zoals omvang personeelsbestand, aantal leerlingen van de aangesloten scholen enz.)"

Tegenover het verschaffen van subsidies rechtstreeks aan SBD's stellen de drie bovengenoemde organisaties: "Schoolbesturen hebben er recht op de middelen te krijgen voor de begeleiding van school en leerlingen die zij zélf wensen, een en ander binnen te stellen eisen van deugdelijkheid".

Met betrekking tot het subsidiëren van SBD's willen we in dit ver-

band ook nog iets opmerken over het nationaal onderwijsbeleid i. v. m. de SBD’s.

“Programmatisch gezien staan bij de SBD's centraal: de integratie van het kleuter-en basisonderwijs, de invoering van flexibele didactische modellen (individualisering, differentiatie), de invoering van nieuwe structureringen van het vakkenpakket (onder andere in de vorm van wereldoriëntatie) en het verzorgen van activeringsprogramma's voor leerlingen uit achtergebleven milieus.

Activiteiten SBD’s

De keuze van activiteiten valt goeddeels samen met de prioriteiten van het nationale onderwijsbeleid. Ook daar ligt de nadruk op kleuter-en basisonderwijs als eerste werkterrein en binnen het kleuteren basisonderwijs weer op de integratie en herstructurering van dat onderwijs en op het inhalen van de onderwijsachterstand van de sociaal achtergebleven milieus.

In de nota "Beleidsplan voor het onderwijs aan groepen in achterstandsituaties" wordt ook op de plaats van de SBD's bij dit beleid ingegaan”.

”In het kader van de toenemende subsidiëring door de rijksoverheid van de SBD's zal ernaar moeten worden gestreefd, dat de zwaartepunten van het nationale onderwijsbeleid en van de SBD-activiteiten dichtbij elkaar blijven of komen te liggen. Dit geldt uiteraard niet alleen voor de SBD's, maar ook voor de andere instellingen van de verzorgingsstructuur”.

In dit verband is het verstrekken van subsidies van overheidswege gebonden aan voorwaarden, die onze scholen wel eens voor grote moeilijkheden zouden kunnen plaatsen.

Tot slot

Veel zou er nog te zeggen zijn over de nota. Veel is er onbesproken gebleven, bijv. de plaats van de SBD's in de verzorginsstructuur. (hoofdstuk 4), de relatie SBD - onderwijsopbouwwerk, de meeste taken van de SBD, de bemanning en de interne organisatie van de SBD, de bestuursvorm van de SBD enz.

Ik heb slechts een kleine aanzet willen geven. Noodzakelijk is dat we de dreigende gevaren onderkennen door de verschenen en te verschijnen ministeriële discussie-en beleidsnota's grondig te bestuderen en tijdig, in diepe afhankelijkheid van de Almachtige, onze maatregelen te nemen.

Dit artikel werd u aangeboden door: KOC Visie

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

Criterium | 44 Pagina's

Enkele kritische kanttekeningen bij de discussienota Schoolbegeleiding

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

Criterium | 44 Pagina's